Voeding en gezondheid

Mensen met schizofrenie hebben een laag foliumzuurgehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met schizofrenie een laag folaatgehalte (foliumzuurgehalte)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 hoogwaardige studies met in totaal 1183 (52.1%) mensen met schizofrenie en 1089 (47.9%) mensen zonder schizofrenie, de zogenaamde controles.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het folaatgehalte van mensen met schizofrenie significant lager was dan van mensen zonder schizofrenie [SMD = -0.65, 95% BI = -0.86 tot -0.45, p 0.00001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het folaatgehalte van Aziaten met schizofrenie significant lager was dan van Aziaten zonder schizofrenie [SMD = -0.86, p 0.00001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het folaatgehalte van Europeanen met schizofrenie significant lager was dan van Europeanen zonder schizofrenie [SMD = -0.44, p 0.00001].

De onderzoekers concludeerden dat het bloed folaatgehalte van mensen met schizofrenie, met name onder Aziaten en Europeanen lager was dan van mensen zonder schizofrenie.

Oorspronkelijke titel:
Folate Deficiency Increased the Risk of Schizophrenia: a Meta-Analysis by Ding Y, Ju M, […], He L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28124599

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over folaat/foliumzuur.
Het folaatgehalte in het lichaam kan verhoogd worden door folaatrijke (foliumzuurrijke) voeding te eten en/of foliumzuursupplementen te slikken.

Deze maaltijden bevatten veel foliumzuur.
 

Coënzym Q10-supplementen verlagen mogelijk ontstekingen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van coënzym Q10-supplementen ontstekingen (uitgedrukt in het CRP, IL-6 en TNF-α gehalte) in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 RCT’s.
Er was heterogeniteit tussen de studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het CRP-gehalte significant met 0.35 mg/L [95% BI = -0.64 tot -0.05, p = 0.022] verlaagde. Dit significant verlaagde effect was onafhankelijk van het baseline (aan het begin van de studie) CRP-gehalte, de coënzym Q10 dosering, de studieduur en de kenmerken van de patiënten.

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het IL-6 gehalte significant met 1.61 pg/mL [95% BI = -2.64 tot -0.58, p = 0.002] verlaagde. Dit significant verlaagde effect was hoger bij een hoger baseline IL-6 gehalte.

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het TNF-α gehalte significant met 0.49 pg/mL [95% BI = -0.93 tot -0.06, p = 0.027] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks slikken van coënzym Q10-supplementen, de kans op het krijgen van ontstekingen mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat er sprake was heterogeniteit tussen de studies. 

Oorspronkelijke titel:
Effects of coenzyme Q10 supplementation on inflammatory markers: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Fan L, Feng Y, […], Chen LH.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28179205

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten en coënzym Q10.

Ontstekingen in het lichaam kan gemeten worden aan de hand van de ontstekingsbevorderende (pro-inflammatoire) cytokines. De ontstekingsbevorderende (pro-inflammatoire) cytokines zijn CRP, IL-1, IL-6, IL-8, MCP-1 en TNF-α.
 

EPA en DHA-supplementen verlichten pijn bij reumatoïde artritis

Onderzoeksvraag:
Verlicht het slikken van visolie de pijn bij patiënten met artritis?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 42 RCT’s met in totaal 2751 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 53.8 jaar en de gemiddelde duur van de ziekte was 9.7 jaar. De studieduur varieerde tussen 2 weken en 18 maanden. De dosering van EPA varieerde tussen 0.013 en 4.050 gram per dag en de dosering van DHA tussen 0.010 en 2.700 gram per dag.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 30 RCT’s dat het slikken van visolie de pijn significant verlichtte [SMD = -0.24, 95% BI = -0.42 tot -0.07, p = 0.007, I2 = 63%].

De onderzoekers vonden in 22 RCT’s met 956 patiënten dat het slikken van visolie de pijn bij patiënten met reumatoïde artritis significant verlichtte [SMD = -0.21, 95% BI = -0.42 tot -0.004]. Echter, het verlichtte in 5 RCT’s met 150 patiënten niet de pijn bij patiënten met artrose [SMD = -0.17, 95% BI = -0.57 tot 0.24].

De onderzoekers vonden dat het slikken van visolie met een EPA:DHA ratio groter dan 1.5 de pijn significant verlichtte.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van visolie, bij voorkeur met een EPA:DHA ratio groter dan 1.5, de pijn bij patiënten met reumatoïde artritis verlichtte.

Oorspronkelijke titel:
Marine Oil Supplements for Arthritis Pain: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Trials by Senftleber NK, Nielsen SM, […], Christensen R.

Link:
http://www.mdpi.com/2072-6643/9/1/42/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten en  EPA en DHA.

In visoliesupplementen zitten altijd de visvetzuren EPA en DHA.
Deze maaltijden bevatten veel EPA en DHA.
Het EPA&DHA-gehalte in het lichaam kan verhoogd worden door het eten van (vette) vissen en/of slikken van visoliesupplementen.
 

Vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L verlaagt allergische rhinitis onder mannen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een hoog serum vitamine D-gehalte de kans op het krijgen van allergische rhinitis? 

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat kinderen met een serum vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L hadden een significant verlaagde kans op allergische sensibilisatie.
Echter, de onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine D tijdens de zwangerschap of kindertijd en de kans op het krijgen van allergische rhinitis bij kinderen.

De onderzoekers vonden dat mensen met een serum vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L vergeleken met 50 nmol/L, hadden een significant verlaagde kans van 29% [OR = 0.71, 95% BI = 0.56-0.89, p = 0.04] op het krijgen van allergische rhinitis. Echter, deze significant verlaagde kans werd alleen teruggevonden in mannen, maar niet in vrouwen. 

De onderzoekers concludeerden dat een serum vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L de kans op het krijgen van allergische rhinitis onder mannen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin D status, aeroallergen sensitization, and allergic rhinitis: A systematic review and meta-analysis by Aryan Z, Rezaei N and Camargo CA Jr.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28102718

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

De gewenste vitamine D-bloedwaarden zijn 75-80 nmol/L (30–32 ng/mL). Deze bloedwaarden worden bereikt met 800-1200 IE oftewel 20-30 microgram (mcg oftewel μg) vitamine D-supplementen per dag.

Allergische sensibilisatie is het herkennen van een specifiek allergeen en de steeds heftigere reactie erop.
Voor het uitlokken van een immunologisch allergische reactie moet het immuunsysteem in concreto al eerder in contact zijn geweest met dat specifieke allergeen. In feite herkent het immuunsysteem dat specifieke allergeen als een “vijand” zoals een virus of een bacterie en reageert dus onnodig met ontsteking.

Dagelijks 10 gram alcohol verlaagt galstenen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het drinken van alcohol de kans op het krijgen van galstenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 cohort studies en 10 patiënt-controle studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken veel alcohol vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van galstenen significant met 38% [gepoolde RR = 0.62, 95% BI = 0.49-0.78] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het drinken veel alcohol vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van galstenen significant met 34% [gepoolde RR = 0.66, 95% BI = 0.48-0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het drinken veel alcohol vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van galstenen significant met 42% [gepoolde RR = 0.58, 95% BI = 0.45-0.73] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken veel alcohol vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van galstenen onder mannen significant met 43% [gepoolde RR = 0.57, 95% BI = 0.40-0.80] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken veel alcohol vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van galstenen onder vrouwen significant met 36% [gepoolde RR = 0.64, 95% BI = 0.53-0.77] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van 10 gram alcohol per dag, de kans op het krijgen van galstenen significant met 12% [gepoolde RR = 0.88, 95% BI = 0.84-0.92] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van alcohol (minimaal 10 gram alcohol per dag) de kans op het krijgen van galstenen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Alcohol consumption and risk of gallstone disease: a meta-analysis by Wang J, Duan X, [...], Jiang X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27926662

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over alcohol.
 

Mensen met atopisch eczeem hebben baat bij vitamine D-supplementen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met atopisch eczeem baat bij het slikken van vitamine D?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte  observationele studies (906 patiënten met atopisch eczeem en 657 patiënten zonder atopisch eczeem) en 4 RCT’s (104 patiënten met atopisch eczeem en 90 patiënten zonder atopisch eczeem).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het vitamine D-gehalte van patiënten met atopisch eczeem in alle leeftijdsgroepen significant lager was dan van mensen zonder atopisch eczeem [SMD = -2.03 ng/mL, 95% BI = -2.52 tot -0.78, I2 = 98%]. Dan met name in de pediatrische patiënten [SMD = -3.03 ng/mL, 95% BI = -4.76 tot -1.29].

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D-supplementen de SCORAD index en de EASI score van patiënten met atopisch eczeem significant verlaagde [SMD = -5.85, 95% BI = -7.66 tot -4.05, I2 50%].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het slikken van vitamine D-supplementen de SCORAD index van patiënten met atopisch eczeem significant verlaagde [SMD = -7.43, 95% BI = -9.70 tot -5.16, I2 = 0%].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het slikken van vitamine D-supplementen de EASI score van patiënten met atopisch eczeem significant verlaagde [SMD = -3.14, 95% BI = -6.12 to -0.15, I2 = 0%]. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers concludeerden dat het vitamine D-gehalte van patiënten met atopisch eczeem in alle leeftijdsgroepen lager was dan van mensen zonder atopisch eczeem. Verder hadden mensen met atopisch eczeem baat bij het slikken van vitamine D.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin D Status and Efficacy of Vitamin D Supplementation in Atopic Dermatitis: A Systematic Review and Meta-Analysis by Kim MJ, Kim SN, […], Ahn KJ.

Link:
http://www.mdpi.com/2072-6643/8/12/789/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

De gewenste vitamine D-bloedwaarden zijn 75-80 nmol/L (30-32 ng/mL). Deze bloedwaarden worden bereikt met 800-1200 IE oftewel 20-30 microgram (mcg oftewel μg) vitamine D per dag.
Elke 100 IE vitamine D3 kan na 2 tot 3 maanden slikken de bloedwaarde van 25(OH)D met 1 ng/mL verhogen. Het vitamine D-gehalte in het bloed wordt uitgedrukt in 25(OH)D.
De veiligste, goedkoopste en snelste manier om vitamine D binnen te krijgen is via voedingssupplementen. Kies voor (10-30 microgram) vitamine D3. Vitamine D3-supplementen van het goedkoopste en het duurste merk werken even goed. Via zonlicht en zonnebbank krijgt het lichaam ook vitamine D binnen maar teveel zonlicht en zonnebank kunnen de kans op het krijgen van huidkanker verhogen.

Constitutioneel eczeem (atopisch eczeem of dauwworm) is een chronische huidaandoening, die vooral wordt bepaald door genetische factoren (de aanwezigheid van mutaties (FLG R501X- and 2282del4) in het epidermale barrière eiwit filaggrine (in het epidermale differentiatie complex 1q21)).

Atopisch eczeem begint meestal voor de leeftijd van 6 maanden. Bij 60-70% van de kinderen gaat het eczeem in remissie voor de leeftijd van 15 jaar, waarna het bij een deel later weer opvlamt.

In de Westerse landen heeft 15-20% van de kinderen constitutioneel eczeem, waarvan ongeveer 80% een licht eczeem, 15% matig en 5% ernstig constitutioneel eczeem heeft.

Factoren die geassocieerd zijn met ernstig constitutioneel eczeem zijn het begin van het eczeem op jonge leeftijd (meestal 6 maanden), allergische rhinitis en astma.

De ernst van constitutioneel eczeem wordt bepaald door de Three-Item-Severity (TIS)-score (roodheid, oedeem/papels, krabeffecten):
afwezig = 0, mild = 1, matig = 2, ernstig = 3 (maximale score = 9). TIS-score 3: mild eczeem, TIS-score 3-5: matig eczeem, TIS-score ≥ 6: ernstig eczeem.

 

Vitamine D-tekort verhoogt COPD

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een vitamine D-tekort de kans op het krijgen van COPD?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 patiënt-controle studies, 5 cohort studies en 1 cross-sectionele studie met in totaal 4818 mensen met COPD en 7175 mensen zonder COPD.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 13 studies met in totaal 1981 mensen met COPD en 1283 mensen zonder COPD, dat mensen met COPD een lager serum vitamine D-gehalte hadden dan mensen zonder COPD [SMD = -0.69, 95% BI = -1.00 tot -0.38, p 0.001, I2 = 94.0%].

De onderzoekers vonden in 12 studies met in totaal 3224 mensen met COPD en 6699 mensen zonder COPD, dat een vitamine D-tekort (serum 25(OH)D 20 ng/mL) de kans op het krijgen van COPD significant met 77% [OR = 1.77, 95% BI = 1.18 tot 2.64, p = 0.006] verhoogde.

De onderzoekers vonden een verband tussen een vitamine D-tekort (serum 25(OH)D 20 ng/mL) en de ernst van COPD [OR = 2.83, 95% BI = 2.00 tot 4.00, p 0.001].

De onderzoekers vonden geen verband tussen een vitamine D-tekort (serum 25(OH)D 20 ng/mL) en de exacerbaties van COPD [OR = 1.17, 95% BI = 0.86 tot 1.59, p = 0.326].

De onderzoekers concludeerden dat een vitamine D-tekort (serum 25(OH)D 20 ng/mL) de kans op het krijgen van COPD verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
The association between vitamin D and COPD risk, severity, and exacerbation: an updated systematic review and meta-analysis by Zhu M, Wang T, […], Ji Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5079694/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D en chronische ziekten.

De snelste en goedkoopste manier om een vitamine D-tekort op te lossen, is door vitamine D-suplementen te slikken.

De gewenste bloedwaarden van vitamine D zijn 75-80 nmol/L (30-32 ng/mL). Deze bloedwaarden worden bereikt met 800-1200 IE oftewel 20-30 microgram (mcg oftewel μg) vitamine D per dag gedurende 3 maanden.

 

Probiotica verlagen het nuchter glucosegehalte van suikerpatiënten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt de consumptie van probiotica en synbiotica het nuchter glucosegehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 18 studies (gerandomiseerde en niet gerandomiseerde studies in mensen).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de consumptie van probiotica en synbiotica (zowel pre- als probiotica) het nuchter glucosegehalte significant met 0.18 mmol/L [95% BI = -0.37 tot 0.00, p = 0.05] verlaagde. Echter, de significantie verdwenen in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat de consumptie van probiotica en synbiotica het nuchter glucosegehalte van mensen met een nuchter glucosegehalte ≥7 mmol/L significant met 0.68 mmol/L [95% BI = -1.07 tot -0.29, ρ 0.01] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat de consumptie van probiotica, bestaan uit verschillende stammen het nuchter glucosegehalte sneller verlaagde dan probiotica van 1 stam [0.31 mmol/L, 95% BI = -0.58 tot -0.03, ρ = 0.03].

De onderzoekers concludeerden dat de consumptie van probiotica (bij voorkeur bestaan uit verschillende stammen) het nuchter glucosegehalte van mensen met voorstadium van en/of met suikerziekte type 2 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of probiotics and synbiotics on blood glucose: a systematic review and meta-analysis of controlled trials by Nikbakht E, Khalesi S, […], Colson N.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27590729

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en probiotica.

Suikerpatiënten hebben een nuchter glucosegehalte van ≥7 mmol/L.

 

10 gram tafelsuiker per dag verhoogt colitis ulcerosa

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van koolhydraten of eiwitten de kans op het krijgen van colitis ulcerosa?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 patiënt-controle studies en 4 prospectieve cohort studies met in totaal 975 mensen met colitis ulcerosa en 239352 mensen zonder colitis ulcerosa.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 gram koolhydraten per dag, de kans op het krijgen van colitis ulcerosa niet significant verhoogde [RR = 1.005, 95% BI = 0.991-1.019, I2 = 31.5%, n = 5].

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van colitis ulcerosa niet significant verhoogde [RR = 1.001, 95% BI = 0.971-1.032, I2 = 0.0%, n = 7].

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 gram eiwit per dag, de kans op het krijgen van colitis ulcerosa niet significant verhoogde [RR = 1.010, 95% BI = 0.975-1.047, I2 = 12.4%, n = 7].

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 gram tafelsuiker per dag, de kans op het krijgen van colitis ulcerosa significant met 9.8% verhoogde [RR = 1.098, 95% BI = 1.024-1.177, I2 = 0.0%, n = 3].

De onderzoekers concludeerden dat 10 gram tafelsuiker per dag de kans op het krijgen van colitis ulcerosa verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Carbohydrate and protein intake and risk of ulcerative colitis: Systematic review and dose-response meta-analysis of epidemiological studies by Wang F, Feng J, [...], Zhao Q.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27776925

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over koolhydraten en chronische ziekten.  

10 gram tafelsuiker op een dagelijkse energieinname van 2000 kcal komt overeen 2 energieprocent (En%) want 1 gram tafelsuiker levert 4 kcal. Dus 10 gram tafelsuiker levert 40 kcal en 40 kcal is 2% van 2000 kcal.
Welke producten uit de supermarkt maximaal 2 En% suikers bevatten, kunt u hier opzoeken.
 

Dagelijks 60 gram fructose of meer verhoogt jicht

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van fructose de kans op het krijgen van jicht?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 2 prospectieve cohort studies met in totaal 125299 deelnemers, waarvan 1533 mensen (755 mannen en 778 vrouwen) met jicht. De gemiddelde follow-up duur was 17 jaar.  

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de consumptie van veel fructose (>11.9 En%) de kans op het krijgen van jicht significant met 62% [RR = 1.62, 95% BI = 1.28 tot 2.03, p 0.0001, I2 = 0%, p = 0.33]  verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel fructose (60 gram fructose of meer per dag) de kans op het krijgen van jicht verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Fructose intake and risk of gout and hyperuricemia: a systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies by Jamnik J, Rehman S, […], Sievenpiper JL.

Link:
http://bmjopen.bmj.com/content/6/10/e013191.long

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over koolhydraten en chronische ziekten.   

60 gram fructose op een dagelijkse energieinname van 2000 kcal komt overeen 12 energieprocent (En%) want 1 gram fructose levert 4 kcal. Dus 60 gram fructose levert 240 kcal en 240 kcal is 12% van 2000 kcal.
 

Resistent zetmeel verbebert de darmwerking van gezonde volwassenen

Onderzoeksvraag:
Verbetert het eten van resistent zetmeel de darmwerking van gezonde volwassenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte RCT’s.  

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van resistent zetmeel het fecale natte gewicht (nat stoelgangsgewicht) significant met 35.51 gram per dag [95% BI = 1.21-69.82] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van resistent zetmeel het butyraatgehalte (butyraat is een vetzuur met een beschermende werking tegen dikkedarm kanker) significant met 0.61 [95% BI = 0.32-0.89] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van resistent zetmeel de fecale pH-test significant met 0.19 [95% BI = -0.35 tot -0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van resistent zetmeel de defecatiefrequentie (stoelgangsfrequentie) niet significant verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van resistent zetmeel de darmflora van gezonde volwassenen verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
Positive effects of resistant starch supplementation on bowel function in healthy adults: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Shen D, Bai H, […], Chen L.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27593182

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over pre- en probiotica. 

Er zijn een aantal manieren om de werking van de darmen te meten. Deze zijn het fecale natte gewicht, het butyraatgehalte, de fecale pH-test en de defecatiefrequentie.

Resistent zetmeel (RS, van het Engelse, Resistant Starch) wordt zo genoemd, omdat het niet wordt afgebroken in de dunne darm maar in de dikke darm van het lichaam. Het is een voedingsvezel van het onoplosbare type. Resistent zetmeel dient dus vooral als voeding voor de bacteriën in de dikke darm. Er zijn 3 soorten resistent zetmeel:

  1. RS1: door de celwand ingesloten en ontoegankelijk zetmeel in o.a. zaden, bonen en volkorenproducten
  2. RS2: resistente zetmeelgranules. Deze komen voor in onrijpe bananen en rauwe aardappelen. Rijping of koken kan het zetmeel toegankelijk maken.
  3. RS3: zogenaamd geretrogradeerd zetmeel. Deze komt voor in verwerkte producten omdat het ontstaat door verhitten of afkoelen, bijvoorbeeld in afgekoelde, gekookte aardappelen of pasta, oudbakken brood of cornflakes.

Dagelijks rijst eten verhoogt chronische ziekten onder vrouwen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het eten van rijst en het krijgen van chronische ziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel rijst vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van chronische ziekten niet significant met 11% [RR = 1.11, 95% BI = 0.96-1.29, I1 = 70.3%] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel rijst vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van chronische ziekten onder vrouwen significant met 40% [RR = 1.40, 95% BI = 1.13-1.73] verhoogde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel rijst en de kans op het krijgen van chronische ziekten onder mannen [RR = 0.95, 95% BI = 0.72-1.24].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel rijst en de mortaliteit onder vrouwen [RR = 1.08, 95% BI = 0.97-1.19].

De onderzoekers vonden dat het eten van veel rijst vergeleken met weinig, de mortaliteit onder mannen significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.81-0.94] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel rijst de kans op het krijgen van chronische ziekten onder vrouwen maar niet onder mannen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Rice consumption, incidence of chronic diseases and risk of mortality: meta-analysis of cohort studies by Saneei P, Larijani B and Esmaillzadeh A.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27577106

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chonische ziekten.

 

Een hoog leptinegehalte verhoogt astma

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het leptinegehalte of adiponectinegehalte en de kans op het krijgen van astma?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 studies met in totaal 3642 patiënten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoog leptinegehalte de kans op het krijgen van astma verhoogde [SDM = 0.867, 95% BI  = 0.416-1.318, p 0.001].

De onderzoekers vonden dat een laag adiponectinegehalte de kans op het krijgen van astma verhoogde [SDM = -0.371, 95% BI = -0.728 tot -0.014, p = 0.042].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoog leptinegehalte de kans op het krijgen van astma bij zowel volwassenen [SDM = 1.374, 95% BI = 0.621 tot 2.126, p 0.001] als kinderen [SDM = 0.302, 95% BI = 0.010 tot 0.594, p = 0.042] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een laag adiponectinegehalte de kans op het krijgen van astma bij volwassenen [p = 0.05] maar niet bij kinderen [p = 0.509] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog leptinegehalte de kans op het krijgen van astma bij zowel volwassenen als kinderen verhoogde, terwijl een laag adiponectinegehalte de kans op het krijgen van astma bij volwassenen maar niet bij kinderen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Association of asthma diagnosis with leptin and adiponectin: a systematic review and meta-analysis by Zhang L, Yin Y, [...], Zhang J.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27473714

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekte.

Leptine is een peptidehormoon, hetgene betekent dat leptine niet door de celmembranen van de lichaamscellen heen kan, maar het bindt aan de receptoren van de celmembranen. Leptine wordt door het vetweefsel geproduceerd wanneer de vetvoorraad toeneemt. Leptine wordt aan het bloed afgegeven en bindt aan de receptoren van het verzadigingscentrum in de hersenstam. Wanneer het verzadigingscentrum wordt geprikkeld, wordt er een signaal afgegeven dat de vetvoorraden groot genoeg zijn en dat er niet meer gegeten hoeft te worden. Het hongergevoel neemt dus af. Daarnaast vergroot leptine het energiegebruik, waardoor het lichaam meer calorieën gaat verbruiken.

Adiponectine is een eiwit dat vrijwel uitsluitend wordt geproduceerd in de vetcellen. Bij de mensen met overgewicht (BMI>25) is de adiponectine-concentratie in het bloed lager dan bij de mensen met een normaal gewicht. Een lage adiponectine-concentratie wordt geassocieerd met een verminderde insulinegevoeligheid. Suikerpatiënten hebben een verminderde insulinegevoeligheid.

30 gram lijnzaad per dag gedurende 12 weken verlaagt ontstekingen in obese mensen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van lijnzaad ontstekingen (uitgedrukt in het CRP-gehalte) in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 RCT’s met in totaal 1213 deelnemers. De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 25.6 en 65 jaar. De dosering van de lijnzaad was gemiddeld 30 gram per dag. De gemiddelde follow-up duur was 12 weken.

Er was publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in het random effect model dat lijnzaad het CRP-gehalte niet significant met 0.13 mg/L [95% BI = −0.44 tot 0.19, p = 0.428, I2 = 63.8%, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-regressie dat lijnzaad het CRP-gehalte van mensen met een BMI van 30 of hoger significant met 0.83 mg/L [95% BI = -1.34 tot -0.31, p = 0.002] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat 30 gram lijnzaad per dag gedurende 12 weken het CRP-gehalte van mensen met een BMI van 30 of hoger verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Flaxseed Intervention on Inflammatory Marker C-Reactive Protein: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Ren GY, Chen CY, […], Chen LH.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4808865/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overgewicht.

Mensen met overgewicht (BMI>25) hebben vaak veel ontstekingen in het lichaam oftewel een verhoogd CRP-gehalte.

Of u overgewicht hebt, kunt u hier berekenen.
 

Probiotica verlaagt luchtweginfecties bij kinderen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van probiotica de kans op het krijgen van luchtweginfecties bij kinderen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 23 RCT’s met in totaal 6269 kinderen. De leeftijd varieerde tussen 0 en 18 jaar.

De duur van het slikken van probiotica varieerde tussen 5 dagen en 12 maanden. 7 RCT’s gebruikten de Lactobacillus stammen, 5 RCT’s gebruikten de Bifidobacterium stammen, 1 RCT gebruikte de Lactobacillus fermentum stammen en 11 RCT’s een mengsel van probiotica stammen.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 17 RCT’s met in totaal 4513 kinderen dat het slikken van probiotica de kans op het krijgen van minstens 1 episode met luchtweginfecties significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.82-0.96, p = 0.004, I2  =  82%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 6 RCT’s met in totaal 2067 kinderen dat het slikken van probiotica het aantal dagen met luchtweginfecties significant verlaagde [MD = -0.16, 95% BI = -0.29 to 0.02, p  =  0.03, I2  = 0%].

De onderzoekers vonden in 8 RCT’s met in totaal 1499 kinderen dat het slikken van probiotica het aantal dagen afwezig op opvang/school (door toedoen van luchtweginfecties) significant verlaagde [MD = -0.94, 95% BI = -1.72 tot -0.15, p =  0.02, I2  =  87%].

De onderzoekers vonden in 9 RCT’s met in totaal 2817 kinderen geen significant verschil tussen de probiotica-groep en de placebo-groep voor de ziekte-episode [MD = -0.60, 95% BI   -1.49 tot 0.30, p =  0.19, I2  =  88%].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van probiotica de kans op het krijgen van luchtweginfecties bij kinderen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Probiotics for prevention and treatment of respiratory tract infections in children: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Wang Y, Li X, [...], Zhang T.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4979858/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over probiotica.

Een ziekte-episode is in een zorgregistratie de periode tussen het moment dat de huisarts op de hoogte is van een gezondheidsprobleem van een patiënt (de diagnose is gesteld) en het moment dat de ziekte is genezen of de patiënt is overleden.

Vegetarisch dieet verlaagt ontstekingen in het lichaam

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een vegetarisch dieet de kans op het krijgen van ontstekingen in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 29 studies met in totaal 2689 deelnemers.

Resultaten en conclusies:  
De onderzoekers vonden dat het volgen van een vegetarisch dieet het CRP-gehalte significant met 0.55 mg/L [95% BI = -0.78 tot -0.32, I2  = 94.4%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het volgen van een vegetarisch dieet het IL6-gehalte niet significant met 0.25 ng/L [95% BI = -0.56 tot 0.06, I2  = 74%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het volgen van een vegetarisch dieet het sICAM-gehalte niet significant met 25.07 ng/mL [95% BI = -52.32 tot 2.17, I2  = 93.2%] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het volgen van een vegetarisch dieet en het  TNF-ɑ, resistine-, adiponectine- en leptine-gehalte.

De onderzoekers concludeerden dat het volgen van een vegetarisch dieet het CRP-gehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of plant-based diets on obesity-related inflammatory profiles: a systematic review and meta-analysis of intervention trials by Eichelmann F, Schwingshackl L, […], Aleksandrova K.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27405372

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over het volgen van een vegetarisch dieet.

Overgewicht zorgt voor een chronische ontsteking in het lichaam. Chronische ontsteking in het lichaam kan gemeten worden aan de hand van de ontstekingsbiomarkers, zoals het CRP-, IL6- en sICAM-gehalte.

Een vegetarisch dieet is een dieet zonder dierlijke producten met maximaal 35 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. Welke plantaardige producten uit de supermarkt maximaal 35 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal bevatten, kunt u hier opzoeken.

Deze maaltijden zijn vegetarisch.

 

Lichamelijke activiteiten + gewichtsverlies leiden tot minder ontstekingen in het lichaam

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het uitvoeren van lichamelijke activiteiten of gewichtsverlies tot een daling in het CRP-gehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 83 studies (RCT’s en niet-gerandomiseerde, gecontroleerde studies) met in totaal 3769 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat lichamelijke activiteiten het CRP-gehalte significant deed dalen [ES = 0.26, 95% BI = 0.18 tot 0.34, p 0.001].

De onderzoekers vonden dat lichamelijke activiteiten in combinatie met een daling van het BMI het CRP-gehalte sterker deed dalen dan lichamelijke activeiten alleen [ES = 0.38, 95% BI = 0.26 tot 0.50]. 

De onderzoekers vonden dat een daling van het BMI het CRP-gehalte significant met 11.1% deed dalen [β = 1.20, SE = 0.25, p 0.0001].

De onderzoekers vonden dat een daling van het vetgehalte het CRP-gehalte significant met 6.6% deed dalen [β = 0.76, SE = 0.21, p = 0.0002].

De onderzoekers concludeerden dat zowel lichamelijke activiteiten als een daling van het BMI en het vetgehalte het CRP-gehalte deed dalen. Echter, een sterkere daling werd bereikt met lichamelijke activiteiten in combinatie met een daling van het BMI.

Oorspronkelijke titel:
Effect of exercise training on C-reactive protein: a systematic review and meta-analysis of randomised and non-randomised controlled trials by Fedewa MV, Hathaway ED and Ward-Ritacco CL.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27445361

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over lichamelijke activiteiten.

CRP en IL-6 zijn 2 ontstekingsbiomerkers in het lichaam. Door het meten van ontstekingsbiomerkers kunnen ontstekingen in het lichaam opgespoord worden.

Bij gezonde mensen zonder ontstekingen is de CRP-bloedconcentratie meestal lager dan 10 mg/l. Het merendeel van de ontstekingen leidt tot een CRP-bloedconcentratie boven 100 mg/l.

Suikerziekte type 2, hart- en vaatziekten en kanker zijn ontstekingsziekten. Antioxidanten zoals, vitamine C, E, selenium en zink via voeding kunnen de kans op het krijgen van ontstekingen verlagen.

 

Een hoog ijzergehalte in het bloed verhoogt de ziekte van Parkinson

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met de ziekte van Parkinson een verhoogd serum ijzergehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 studies (cohort en patiënt-controle studies) met 829 mensen met de ziekte van Parkinson en 1219 mensen zonder de ziekte van Parkinson.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het serum ijzergehalte van patiënten met de ziekte van Parkinson significant hoger was dan van patiënten zonder de ziekte van Parkinson [SMD = 0.27, 95% BI = 0.18-0.37, p 0.001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te verkrijgen) dat het serum ijzergehalte van patiënten met de ziekte van Parkinson significant hoger was onder Aziaten en Europeanen. Dit signficante verschil werd ook teruggevonden in cohort en patiënt-controle studies.

De onderzoekers concludeerden dat patiënten met de ziekte van Parkinson een verhoogd serum ijzergehalte hadden.

Oorspronkelijke titel:
Meta-analysis of the association between serum iron levels and Parkinson's disease: Evidence from 11 publications by Jiao J, Guo H, […], Hu W.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27372885

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over ijzer.

Mensen met allergische rhinitis hebben baat bij het slikken van probiotica

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met allergische rhinitis baat bij het slikken van probiotica?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in alle 5 studies naar het effect van de Lactobacillus paracasei (LP) stammen op allergische rhinitis, dat deze stammen clinische significante verbeteringen ten opzichte van de placebo lieten zien.

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica een significante verbetering van de nasale [SMD = -1.23, p 0.001] en oculaire symptomen [SMD = -1.84, p 0.001] van seizoensgebonden allergische rhinitis gaf.

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica de kans op het krijgen van een verstopte neus, rinorree en een jeukende neus significant verlaagde.

De onderzoekers vonden dat de TH1 en TH2 verhouding in de probioticagroep significant lager was ten opzichte van de placebogroep [SMD = -0.78, p = 0.045]. 

De onderzoekers concludeerden dat mensen met (met name seizoensgebonden) allergische rhinitis baat hadden bij het slikken van probiotica, met name met Lactobacillus paracasei (LP) stammen.

Oorspronkelijke titel:
Do probiotics have a role in the treatment of allergic rhinitis?: A comprehensive systematic review and meta analysis by Guvenc IA, Muluk NB, […], Cingi C.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27442711

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over probiotica.

Hooikoorts of allergische rhinitis kan verkoudheidachtige symptomen veroorzaken, zoals een lopende neus, verstopping, niezen of sinusdruk. In tegenstelling tot een verkoudheid wordt hooikoorts niet veroorzaakt door een virus, maar wel door een allergische reactie op specifieke substanties in uw omgeving.

Het woord hooikoorts is feitelijk onjuist. Hooikoorts heeft niets met “hooi” te maken en mensen met hooikoorts hebben geen koorts. Artsen geven om deze redenen er de voorkeur aan om te spreken van allergische rhinitis.

Hooikoorts komt voornamelijk voor van eind mei tot augustus. Wanneer het echter regent hebben de meeste mensen er minder last van dan bij mooi warm en droog weer. Doordat de pollen worden ingeademd reageert het afweermechanisme van het lichaam daarop. Het raakt een beetje in de war en dat zorgt ervoor dat de stof histamine wordt aangemaakt. Histamine wordt in het lichaam gebruikt om slechte stoffen in het lichaam te neutraliseren waardoor ziektes in het lichaam niet de kans krijgen om uit te breiden. Uiteindelijk zullen de slijmvliezen in neus- en keelholte hier fel op reageren wat leidt tot een loopneus, jeuk en andere ongemakken.

Hooikoorts kan slaaploosheid, vermoeidheid en irriteerbaarheid veroorzaken en kan uw prestaties op het werk of op school beïnvloeden.

Hooikoorts is een chronische aandoening, zonder behandeling kan het leiden tot de ontwikkeling van astma en nieuwe allergieën.

 

Alcohol verlaagt mogelijk ALS

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het drinken van alcohol de kans op het krijgen van ALS?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 1 cohort en 7 patiënt-controle studies met in totaal 431943 deelnemers.

Er was publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van ALS significant met 43% [95% = 0.51-0.64] verlaagde. De subgroepen- en sensitiviteitsanalyses bevestigden dit verlaagde risico.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van ALS mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat dit overzichtsartikel slechts 1 cohort studie kende en bovendien was er sprake van publicatie bias.  

Oorspronkelijke titel:
Association between alcohol consumption and amyotrophic lateral sclerosis: a meta-analysis of five observational studies by E M, Yu S, […], Yang R.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27103621

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over alcoholconsumptie.

West-Europeanen met psoriasis hebben een hoog urinezuurgehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met psoriasis een verhoogd urinezuurgehalte?
Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het urinezuurgehalte van West-Europeanen met psoriasis was significant 34% [MD = 0.68, 95% BI = 0.26-1.09, p = 0.002] hoger dan West-Europeanen zonder psoriasis. Echter, dit verhoogde urinezuurgehalte was niet significant bij mensen in Oost-Azië, India en het Midden-Oosten.

De onderzoekers concludeerden dat het urinezuurgehalte onder West-Europeanen met psoriasis verhoogd was.

Oorspronkelijke titel:
Association of Serum Uric Acid Levels in Psoriasis: A Systematic Review and Meta-Analysis by Li X, Miao X, […], Li B.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27175702

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten.

Het verhoogde urinezuurgehalte ontstaat doordat uw lichaam te veel urinezuur aanmaakt of aanvoert. Een verhoogd urinezuurgehalte kan tot jicht leiden.

Vrouwen hebben in het algemeen een lager urinezuurgehalte dan mannen. Dit komt omdat met de maandelijkse menstruatie vrouwen veel zure afvalstoffen, waaronder urinezuur, afvoeren. Na de menopauze is deze mogelijkheid verdwenen en is het urinezuurgehalte in het algemeen gelijk aan die van de man.
Bij het meten van urinezuur in het bloed wordt bij mannen een bovengrens van 7 mg per 100 ml gehanteerd en bij vrouwen is dat 6 mg per 100 ml.

 

Dagelijks 0.2-1.2 gram flavonoïdensupplementen verlaagt de bovenste luchtweginfecties

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van flavonoïden de kans op het krijgen van de bovenste luchtweginfecties?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 interventiestudies. De dosering van flavonoïden varieerde van 0.2 tot 1.2 gram per dag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van flavonoïden de kans op het krijgen van de bovenste luchtweginfecties bij gezonde personen significant met 33% [95% BI = 0.64-0.69] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 0.2 tot 1.2 gram flavonoïden per dag, de kans op het krijgen van de bovenste luchtweginfecties bij gezonde personen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Flavonoids on Upper Respiratory Tract Infections and Immune Function: A Systematic Review and Meta-Analysis by Somerville VS, Braakhuis AJ and Hopkins WG.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27184276

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over flavonoïden.

Vet verhoogt niet colitis ulcerosa

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van vet de kans op het krijgen van colitis ulcerosa?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 patiënt-controle studies en 5 prospectieve cohort studies met in totaal 966 mensen met colitis ulcerosa en 171589 mensen zonder colitis ulcerosa.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen bewijs voor een non-lineair verband tussen de vetinname en de kans op het krijgen van colitis ulcerosa.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 30 gram vet per dag, de kans op het krijgen van colitis ulcerosa niet significant met 2.3% [RR = 1.023, 95% BI = 0.963-1.087, I2  = 24%, n = 6] verhoogde.
Dit verhoogde risico was ook niet significant voor verzadigd vet [RR = 1.063, 95% BI = 0.845-1.337, I2  = 44.5%, n = 4], enkelvoudig onverzadigd vet [RR = 1.214, 95% BI = 0.911-1.618, I2  = 63.1%, n = 4] en meervoudig onverzadigd vet [RR = 1.247, 95% BI = 0.948-1.640, I2  = 25.4%, n = 4]. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoge DHA-inname via voeding de kans op het krijgen van colitis ulcerosa significant met 35.8% [RR = 0.642, 95% BI = 0.403-1.024, I2  = 34.4%, n = 3] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vet(soorten) de kans op het krijgen van colitis ulcerosa niet verhoogde. Echter, een hoge DHA-inname verlaagde de kans op het krijgen van colitis ulcerosa.

Oorspronkelijke titel:
Fat intake and risk of ulcerative colitis: systematic review and dose-response meta-analysis of epidemiological studies by Wang F, Lin X, […], Li J.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27097307

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vetconsumptie, chronische ziekten en DHA.

 

Vitamine D-bloedwaarde lager dan <50 nmol/L verhoogt mogelijk late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een lage vitamine D-bloedwaarde de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 cross-sectionele studies en 1 cohort studie met het aantal deelnemers varieerde tussen 65 en 17045 en het aantal mensen met leeftijdsgebonden maculaire degeneratie (AMD) varieerde tussen 31 en 1440. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het 25OHD concentratie (=vitamine D-bloedwaarde) van mensen met leeftijdsgebonden maculaire degeneratie 15% lager was dan van mensen zonder leeftijdsgebonden maculaire degeneratie.

De onderzoekers vonden dat een hoge 25OHD concentratie (=vitamine D-bloedwaarde) vergeleken met een lage, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 17% [OR = 0.83, 95% BI = 0.71-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge 25OHD concentratie (=vitamine D-bloedwaarde) vergeleken met een lage, de kans op het krijgen van late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 53% [OR = 0.47, 95% BI = 0.28-0.79] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een 25OHD concentratie (=vitamine D-bloedwaarde) lager dan 50 nmol/L de kans op het krijgen van late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 118% [OR = 2.18, 95% BI = 1.34-3.56] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat een 25OHD concentratie (=vitamine D-bloedwaarde) lager dan 50 nmol/L de kans op het krijgen van late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie mogelijk verhoogde. Mogelijk omdat dit overzichtsartikel slechts 1 cohort studie kende.

Oorspronkelijke titel:
Circulating vitamin D concentration and age-related macular degeneration: Systematic review and meta-analysis by Annweiler C, Drouet M, […], Milea D.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27105707

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

Er bestaan twee types van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie (of AMD van Age-Related Macular Degeneration):

  1. Droge of atrofische maculaire degeneratie (ook vroege AMD genoemd). Vroege AMD (netvliesveroudering) is de meest voorkomende vorm die veroorzaakt wordt door ouderdom en verdunning van de weefsels van de macula (de gele vlek). De ziekte wordt gekenmerkt door de vorming van witte vlekjes onder de retina (zg. drusen) en afbraak van de retina (het netvlies). Het verlies aan gezichtsscherpte gebeurt geleidelijk. Op termijn kan deze vorm van maculaire degeneratie evolueren naar de natte AMD.
  2. Natte of neovasculaire maculaire degeneratie (ook late AMD genoemd). Late AMD komt in ongeveer 10% van de gevallen voor. Dit is het gevolg van de vorming van abnormale bloedvaten onder het netvlies. Deze bloedvaten veroorzaken een uitsijpeling van vocht en soms bloed dat het centraal zicht verstoort. Dit kan leiden tot littekenvorming in de macula. Het verlies van de gezichtsscherpte kan dan snel (enkele maanden) en zeer uitgesproken zijn.

Leeftijd is de belangrijkste risicofactor. Vanaf 60 jaar verdubbelt de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie nagenoeg elke tien jaar. Zo is de kans ongeveer 5 procent op 6-jarige leeftijd, 10 procent bij 70 jaar en 20 procent op 80-jarige leeftijd.

Weinig lichamelijke activiteiten verhoogt mogelijk astma bij kinderen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het hebben van een laag lichamelijk activiteitenniveau de kans op het krijgen van astma bij kinderen en adolescenten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 3 cohort studies (met 549 kinderen die astma kregen onder in totaal 6037 deelnemers) en 8 cross-sectionele studies.

Er was heterogeniteit onder de studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat het hebben van een laag lichamelijk activiteitenniveau, de kans op het krijgen van astma bij kinderen en adolescenten in het fixed model significant met 35% [OR = 1.35, 95% BI = 1.13-1.62, I2 = 60.6%] verhoogde. Echter, het verhoogde risico in het random model was niet significant [OR = 1.32, 95% BI = 0.95-1.84].

De onderzoekers concludeerden dat het hebben van een laag lichamelijk activiteitenniveau, de kans op het krijgen van astma bij kinderen en adolescenten mogelijk verhoogde. Mogelijk omdat er sprake was van heterogeniteit tussen de studies.

Oorspronkelijke titel:
Childhood asthma and physical activity: a systematic review with meta-analysis and Graphic Appraisal Tool for Epidemiology assessment by Lochte L, Nielsen KG, […], Platts-Mills TA.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4836150/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over de positieve kanten van het hebben van een hoog lichamelijk activiteitenniveau.