Voeding en gezondheid

Sportvoeding

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar de relatie tussen sporten en het voorkomen van ziektes:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

2021:

  1. Stoeloefeningen zorgen voor krachtbehoud bij ouderen
  2. Argininesupplementen als L-arginine verhogen maximale zuurstofopname bij gezonde personen
  3. Wei-eiwitsupplementen verhogen spiermassa bij volwassenen
  4. Zure kers supplementen verbeteren herstel na zware inspanning
  5. 3 keer per week 30-60 minuten aërobe training met een matige intensiteit verlaagt causaal buikvet

2020:

  1. Geen verschil tusssen krachttraining met hoge belasting en lage belasting op botmineraaldichtheid
  2. 1.5-2 gram arginine per dag gedurende 4-7 weken verhogen sportprestaties
  3. Licht intensieve lichamelijke activiteit verlaagt doodgaan aan kanker
  4. Eiwittensupplementen verhogen vetvrije massa bij ouderen
  5. Whole body vibration training verhoogt botdichtheid bij postmenopauzale vrouwen

2019:

  1. Krachttraining verlaagt cholesterolgehalte
  2. Creatinesupplementen leiden niet tot nierschade
  3. Lichamelijke oefeningen verbeteren kwaliteit van leven van nierpatiënten
  4. 3 mg creatine/kg/dag gedurende 14 dagen bevordert anaërobe prestaties van voetballers
  5. Lichamelijke activiteiten verlagen longkanker onder rokers

2018:

  1. 1 tot 6 gram taurinesupplementen per dag verbeteren het uithoudingsvermogen

2017:

  1. Veel lichamelijke activiteiten verlaagt borstkanker onder postmenopauzale vrouwen met een BMI tot 30
  2. Dagelijks 688 mg polyfenolen gedurende minimaal 7 dagen verbetert de sportprestatie
  3. Lopen verlaagt dementie onder ouderen

2016:

  1. Lichamelijke activiteit verlaagt maagkanker onder mannen en Aziaten
  2. Regelmatige lichamelijke activiteiten verlaagt ziekte van Alzheimer
  3. Lichamelijke activiteiten + gewichtsverlies leiden tot minder ontstekingen in het lichaam
  4. Creatinesupplementen verbetert de krachtprestatie geleverd door de bovenste ledematen
  5. Veel lichamelijke activiteiten verlaagt galstenen
  6. Weinig lichamelijke activiteiten verhoogt mogelijk astma bij kinderen
  7. Lichamelijke acitviteiten verlagen ontstekingen in het lichaam

2013:

  1. Lycopeensupplementen verlichten mogelijk de oxidatieve stress
  2. 500-2000 mg vitamine C verlaagt mogelijk inspanningsastma
  3. 200 mg vitamine C per dag verlaagt de kans op een verkoudheid bij sporters

2012:

  1. Een hoog lichamelijk activiteitsniveau verlaagt mogelijk astma
  2. 200-1000 mg vitamine C per dag verlaagt de oxidatieve stress
  3. Beter opgezette studies naar de werking van sportproducten zijn nodig
  4. Het effect van energiedranken op kwaliteit van leven en welzijn is dubbelzinnig

XXXXXXXXXXXXX

Sporters die gezond en gevarieerd eten, hebben geen vitamine- en mineralensupplementen nodig. Vitamine- en mineralensupplementen kunnen de sportprestaties niet direct verhogen. Ze kunnen wel de herstelperiode tussen de trainingen door verkorten.

Wanneer u toch voedingssupplementen slikt, dan is het goed om te weten, dat:

  • De werking afhankelijk is van de dosering én de duur.
  • De opname nooit 100% is. Zo is de opname van L-carnitinesupplement 15-20%. Dat wil zeggen wanneer u 300 mg L-carnitine slikt, dan heeft het lichaam slechts 45-60 mg opgenomen. De fabrikant is niet wettelijk verplicht te vermelden hoeveel van een voedingssupplement uiteindelijk in het lichaam wordt opgenomen.
  • Voedingssupplementen niet altijd dopingvrij zijn.
  • Vitamines en mineralen de sportprestaties niet direct maar indirect verhogen. Het slikken van vitamines en mineralen kunnen namelijk de herstelperiode verkorten.
  • De werking is pás echt wanneer een positieve conclusie gevonden is in een overzichtsartikel van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde, dubbelblinde humane studies of wanneer de claim goedgekeurd is door de EFSA.
  • NOC*NSF de werking van een aantal voedingsupplementen goedgekeurd heeft.

Slik tijdens het sporten geen supplementen. Ze beïnvloeden namelijk de sportprestaties nadelig.

Het is wetenschappelijk bewezen dat water, suiker, creatine en cafeïne-inname tijdens het sporten de sportprestaties verhogen.

Voeding met minder dan 55 En% koolhydraten en/of minder 20 En% vet heeft nadelige invloed op de sportprestaties.

Bij een koolhydraatarme voeding (<5 gram  koolhydraten per kg lichaamsgewicht) kan het 2-3 dagen duren voordat het glycogeenvoorraad ná het sporten weer op het oude niveau is.

Opbouw van het glycogeen- en creatinevoorraad:
Tijdens het sporten halen sporters voornamelijk energie uit koolhydraten die als glycogeen in het lichaam worden opgeslagen. Voor de sporttak die in zeer korte tijd heel veel energie nodig heeft, is creatine ook een belangrijke energieleverancier. Daarom wordt aangeraden kort een wedstrijd het glycogeen- en creatinevoorraad op te bouwen.

Sinds 2016 gelden de volgende richtlijnen:

  1. Bij het sporten langer dan 90 minuten moeten sporters 10-12 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht per dag tot zich nemen gedurende 36-48 uur voor de wedstrijd.
  2. Bij het sporten korter dan 90 minuten moeten sporters 7-12 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht per dag tot zich nemen gedurende 24 uur voor de wedstrijd.

Het aanleggen van het creatinevoorraad in het lichaam gebeurt in 2 fasen: de ladings- en onderhoudsfase. Creatine kan het best worden ingenomen met koolhydraten. De 2 manieren om het creatinevoorraad aan te leggen zijn:

  1. 0.3 gram creatine per kg lichaamsgewicht per dag (5-7 gram creatine per keer met een interval van 3-4 uur) en dat 3-7 dagen lang. Daarna 3-5 gram creatine per dag voor 4-10 weken lang.
  2. 2-3 gram creatine per dag en dat 30 dagen lang.

De glycogeenresynthese (het weer aanvullen van het glycogeenvoorraad na het sporten) verloopt het snelste binnen 30-60 minuten na het sporten. De snelheid van de glycogeenresynthese bereikt haar maximum bij 0.8 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht per uur.

Tijdens 24-48 uur na het sporten vindt de spier- en botopbouw plaats.

Het is een misvatting dat isotone sportdrank sneller wordt opgenomen dan hypotone sportdrank. Het suikergehalte en het type suiker blijken van essentiële betekenis te zijn.

Rehydratiedranken dienen een osmolaliteit van beneden 500 mOsm/l te hebben, bij voorkeur beneden 300 en een suikergehalte van 40-80 gram per liter. Rehydratie is het aanvullen van vocht tijdens een fysieke inspanning.

Isotone sportdrank heeft een osmolaliteit van rond 300 mOsm/l en een suikergehalte van 40-80 gram per liter. Tijdens het sporten wordt de voorkeur gegeven aan isotone sportdrank en wordt hypertone sportdrank (>80 gram suiker per liter) afgeraden. De osmolaliteit van ons bloed is ongeveer 275-300 mOsm/l.

Sportdranken met 40-80 gram koolhydraten en 280-660 mg natrium per liter wordt het snelst in het lichaam opgenomen. Dit is de ideale isotone sportdrank. Sportdrank is aan te raden bij het matige sporten langer dan 60-90 minuten.

Een sportdrank oftewel dorstlesser bevat 40-80 gram suiker per liter. Een sportenergiedrank bevat meer dan 80 gram suiker per liter. Het bevat naast suiker ook vaak cafeïne, taurine en koolzuurgas.

Er wordt internationaal aanbevolen om tijdens het sporten per 15 minuten 250 ml vocht (oftewel 1000 ml vocht per uur) in te nemen om zo uitdroging te voorkomen, maar ook om de sportprestaties op peil te kunnen houden. Verder is het een wetenschappelijk feit dat het lichaam maximaal 60 gram koolhydraten per uur kan afbreken om daaruit energie voor het sporten te halen.

Wanneer u zich tijdens het sporten energiek voelt, betekent dat u genoeg koolhydraten hebt gegeten.

Het beste is om tussen de 2 en 4 uur voor het sporten te eten.

Pap in de benen duidt op uitputting van het glycogeen.

De dagelijkse eiwitbehoefte van een sporter kan als volgt berekend worden:
Dagelijkse eiwitbehoefte = vetvrije massa (VVM) x 2.75.

De ruststofwisseling (RMR) van een sporter kan als volgt berekend worden:
RMR (Kcal/d) = (11.797 x gewicht in kg) + (6.487 x lengte in cm) - (5.180 x leeftijd) + (186.017 x geslacht (man = 1, vrouw = 0)) - 139.444.

De veel voorkomende nutriëntentekorten onder sporters zijn calcium-, vitamine D- en ijzer-tekort (vaak onder vrouwelijke sporters).

Hoe ziet de energieverdeling tijdens het sporten eruit?




Voedingsadviezen bij het sporten:

  • De laatste maaltijd moet 2-4 uur voor het sporten genuttigd zijn.
  • Professionele sporters worden aangeraden te kiezen voor producten met 60-70 En% (minimaal 55 En%) koolhydraten, voor producten met 20-30 En% vet en voor producten met 15-25 En% eiwit oftewel een dagelijkse voeding met:

    15-25 En% eiwit, 20-30 En% vet, maximaal 10 En% verzadigd vet, maximaal 0.5 gram natrium per 100 gram (100 ml), minimaal 25 En% eenvoudige suikers, minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal en 60-70 En% (minimaal 55 En%) koolhydraten.
     
  • Slik voedingssupplementen alleen onder deskundige begeleiding!
  • 0.5 mg vitamine B1 per 1000 kcal.
  • 0.6 mg vitamine B2 per 1000 kcal.
  • 0.02 milligram vitamine B6 per gram geconsumeerd eiwit.
  • De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid is 6 mg magnesium per kg lichaamsgewicht.
  • De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid is 5-7 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht per dag en 8-10 gram koolhyrdaten per kg lichaamsgewicht tijdens de tapering-off periode.
  • De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid eiwitten voor sporters is 1.2-1.8 gram per kg lichaamsgewicht en voor krachtsporters is dat 1.5 gram per kg lichaamsgewicht tijdens de onderhoudsfase en 2.0 gram per kg lichaamsgewicht tijdens de opbouwfase.
  • De ruststofwisseling kan berekend worden met de volgende formule:
    Ruststofwisseling (kcal/d) = (11.797 x gewicht in kg) + (6.487 x lengte in cm) – (5.180 x leeftijd) + (186.017 x geslacht) – 139.444.
    Bij geslacht moet bij mannen een 1 worden ingevuld en bij vrouwen een 0.

Voor het sporten:

  • Drink de laatste 2 uur voor de wedstrijd 500-1000 ml vocht.
  • 5-30 minuten vóór het sporten 50 gram koolhydraten innemen.
  • Neem 10 gram eiwit vlak voor het sporten in want het bevordert de herstel van  de spierschade.
  • Drink de laatste 3-5 minuten voor de inspanning 150-300 ml water of dorstlesser. Dit heet prehydratie.

Tijdens het sporten:

  • Neem tijdens het sporten niet meer dan 35 gram fructose per liter want fructose wordt langzaam opgenomen en geven daarom maag- en darmklachten.
  • Drink tijdens het sporten 125-250 ml vocht per kwartier.
  • Kies tijdens het sporten voor een sportdrank met een osmolaliteit rond 300 of beneden 500 mOsm/l.
  • Vermijd tijdens het sporten hypertone sportdranken.
  • Drink tijdens het sporten water, isotone of hypotone sportdranken. Isotone sportdrank heeft een osmolaliteit van rond 300 mOsm/l en een suikergehalte van 40-80 gram per liter. Hypotone sportdranken heeft een suikergehalte van minder dan 40 gram per liter.
  • De optimale sportdrank tijdens het sporten is een sportdrank met 6 g suiker per 100 ml.
  • Drink tijdens het sporten geen koffie want koffie werkt vochtdrijvend waardoor u vaker naar de WC moet en daarmee veel vocht verliest.

Na het sporten:

  • Na het sporten zijn er 2 manieren om het glycogeenvoorraad weer aan te vullen:
    1. De eerste mannier is: neem direct (bínnen 30 minuten) na het sporten 1.2 gram koolhydraten (bij voorkeur snel opneembare suikers, zoals glucose) per kg lichaamsgewicht in. Herhaal dit om het uur gedurende 4-6 uur.
    2. De twee manier is: 0.8 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht + 0.4 gram eiwit of aminozuren per kg lichaamsgewicht per uur. Herhaal dit om het uur gedurende 4-6 uur.
  • Het is aan te raden om na de inspanning 1.5 keer  de hoeveelheid water die tijdens de inspanning verloren is gegaan aan te vullen.
  • Weeg u voor en na het sporten. Bedraagt uw gewichtsverlies meer dan 1 kg dan hebt u tijdens het sporten te weinig gedronken. Iedere kg gewichtsverlies na het sporten staat gelijk aan 1 liter water. Vochtverlies en -aanvulling is per sporttak verschillend. Raadpleeg hiervoor een sportdiëtist!
  • Neem 10 gram eiwit bínnen 30 minuten na een intensieve krachttraining in want het bevordert de herstel van  de spierschade.

Handige websites voor topspporters:

Chocolade

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar het eten van chocolade en het voorkomen van ziektes:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patiënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Wekelijks 30-180 gram chocolade verlaagt hart- en vaatziekten en suikerziekte
  2. Chocolade verlaagt een ischemische hartziekte
  3. Het eten van flavonoïden verlaagt de bloeddruk en het LDL-cholesterolgehalte
  4. Dagelijks 927 mg polyfenolen verlaagt de bloeddruk

Dagelijks 200 tot 700 mg calcium via voeding verlaagt een beroerte onder Aziaten

Onderzoeksvraag:
Prospectieve cohort studies zijn inconsistent met betrekking tot het verband tussen calciuminname via voeding en het risico op het krijgen van een beroerte en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 18 prospectieve cohort studies met in totaal 19557 mensen met een beroerte onder 882181 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg calcium per dag, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 5% [RR = 0.92 tot 0.98] verlaagde.
Dit significante verlaagde risico werd alleen teruggevonden onder Aziaten.

De onderzoekers vonden dat het eten van 300 mg calcium per dag, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 6% [RR = 0.90 tot 0.98] verlaagde.
Dit significante verlaagde risico werd alleen teruggevonden onder Aziaten.

De onderzoekers vonden dat het eten van 500 mg calcium per dag, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 5% [RR = 0.90 tot 0.99] verlaagde.
Dit significante verlaagde risico werd alleen teruggevonden onder Aziaten.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van 700 mg calcium per dag of meer en de verlaagde kans op het krijgen van een beroerte.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 200 tot 700 mg calcium per dag (via voeding), de kans op het krijgen van een beroerte onder Aziaten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary calcium intake and the risk of stroke: Meta-analysis of cohort studies by Wang ZM, Bu XX, […], Nie ZL.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/36958976/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over calcium en het verlagen van een beroerte.
 

30 gram volkoren granen verlagen hart- en vaatziekte

Onderzoeksvraag:
Hoewel de relatie tussen de inname van volkoren granen en geraffineerde granen en de incidentie van cardiovasculaire aandoeningen en sterfte door alle oorzaken onderzocht zijn, zijn de conclusies niet doorslaggevend en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 68 prospectieve cohort studies met in totaal 1624407 deelnemers.

De studies hadden een follow-up duur tussen 5.4 en 26 jaar, met een studiegrootte variërend van 535 tot 461047 deelnemers.
De studies waren goed opgezet.
Er was geen publicatiebias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 30 gram volkoren granen via voeding, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 3% [RR = 0.97, 95% BI = 0.96 tot 0.99, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 30 gram volkoren granen via voeding, de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.92 tot 0.97, I2 = 54.4%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 30 gram volkoren granen via voeding, de kans op het krijgen van een hart- en vaatziekte significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.88 tot 0.96, I2 = 82.9%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 30 gram volkoren granen via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.92 tot 0.97, I2 = 89.8%] verlaagde.

De onderzoekers vonden een linear verband tussen het eten van volkoren granen en de verlaagde kans op het krijgen van een coronaire hartziekte.

De onderzoekers vonden een non-linear verband tussen het eten van volkoren granen en de verlaagde kans op het krijgen van hart- en vaatziekten.

De onderzoekers vonden een non-linear verband tussen het eten van volkoren granen en de verlaagde kans op doodgaan aan alle oorzaken.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 30 gram volkoren granen, de kans op het krijgen van zowel hart- en vaatziekte, beroerte als doodgaan aan alle oorzaken verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Consumption of whole grains and refined grains and associated risk of cardiovascular disease events and all-cause mortality: a systematic review and dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Hu H, Zhao Y, […], Hu D.

Link:
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0002916522105186?via%3Dihub

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over volkoren granen en het verlagen van hart- en vaatziekte.

 

Veel vitamine B6 via voeding verlaagt dikke darmkanker

Onderzoeksvraag:
Verlagen zowel een hoge inname van vitamine B6 via voeding als een hoge vitamine B6 bloedgehalte, de kans op het krijgen van dikke darmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 cohort studies en 8 patiënt-controle studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge inname van vitamine B6 via voeding, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 20% [gepoolde OR = 80, 95% BI = 0.68 tot 0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine B6 bloedgehalte, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 46% [gepoolde OR = 0.54, 95% BI = 0.35 tot 0.84] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge inname van vitamine B6 via voeding, de kans op het krijgen van dikke darmkanker onder vrouwen significant met 21% [OR = 0.79, 95% BI = 0.65 tot 0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine B6 bloedgehalte, de kans op het krijgen van dikke darmkanker onder vrouwen significant met 59% [OR = 0.41, 95% BI = 0.30 tot 0.57] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge inname van vitamine B6 via voeding, de kans op het krijgen van colonkanker onder zowel vrouwen als mannen significant met 24% [OR = 0.76, 95% BI = 0.64 tot 0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge vitamine B6 bloedgehalte, de kans op het krijgen van colonkanker onder zowel vrouwen als mannen significant met 44% [OR = 0.56, 95% BI = 0.42 tot 0.73] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoge inname van vitamine B6 via voeding als een hoge vitamine B6 bloedgehalte, de kans op het krijgen van dikke darmkanker, met name colonkanker verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Association Between Vitamin B6 and the Risk of Colorectal Cancer: A Meta-analysis of Observational Studies by Lai J, Guo M, […], Li J.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/36961108/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine B6 en dikke darmkanker.

Het vitamine B6 gehalte in het bloed kan verhoogd worden door levensmiddelen te eten die veel vitamine B6 bevatten en/of vitamine B6 supplementen te slikken.

 

Peulvruchten verlagen mogelijk een beroerte

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van veel peulvruchten mortaliteit (zoals, doodgaan aan alle oorzaken, kanker of hart- en vaatziekten)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 32 cohort studies met in totaal 1141793 deelnemers, waarvan 93373 doden aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit).

De bewijslast van de studies was zwak tot matig.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel peulvruchten, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 6% [HR = 0.94, 95% BI = 0.91 tot 0.98, n = 27] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel peulvruchten, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 9% [HR = 0.91, 95% BI = 0.84 tot 0.99, n = 5] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, dat elke verhoging met 50 gram peulvruchten per dag, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 6% [HR = 0.94, 95% BI = 0.89 tot 0.99, n = 19] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel peulvruchten, minimaal 50 gram per dag, de kans op zowel doodgaan aan alle oorzaken als de kans op het krijgen van een beroerte mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat de bewijslast van de studies zwak tot matig was.

Oorspronkelijke titel:
Legume Consumption and Risk of All-Cause and Cause-Specific Mortality: A Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis of Prospective Studies by Zargarzadeh N, Mousavi SM, […], Esmaillzadeh A.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/36811595/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s, peulvruchten en beroerte.

Dagelijks 500 ml sinaasappelsap verlaagt causaal slecht cholesterol

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het drinken van sinaasappelsap causaal het cholesterolgehalte of triglyceridengehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s met in totaal 386 deelnemers.
De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 36 en 56 jaar.
De hoeveelheid sinaasappelsap varieerde tussen 250 en 1000 ml per dag.
De interventieduur varieerde tussen 3 en 12 weken.
Er was geen publicatiebias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van sinaasappelsap het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant verlaagde [WMD = -8.35 mg/dL, 95% BI = -15.43 tot -1.26, p = 0.021, I2 = 45.8%, p = 0.055].
Dit significante verlaagde effect bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het drinken van minimaal 500 ml sinaasappelsap per dag, het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant verlaagde [WMD = -9.85 mg/dL, 95% BI = -18.18 tot -1.52, p = 0.02, I2 = 45.8%, p = 0.055].

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van minimaal 500 ml sinaasappelsap per dag, het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) causaal verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Orange juice intake and lipid profile: a systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials by Amini MR, Sheikhhossein F, […], Askarpour M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC10052563/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over fruit, cholesterol en het verlagen van hart- en vaatziekte.

 

Een hoog gehalte aan linolzuur in het lichaam verlaagt prostaatkanker

Onderzoeksvraag:
Bevindingen over de associatie tussen zowel de inname van linolzuur via voeding als de weefselbiomarkers van linolzuur en het risico op het krijgen van prostaatkanker zijn tegenstrijdig en daarom werd dit overzichtsartkel uitgevoerd.

Verlaagt zowel het hebben van een hoog weefselgehalte aan linolzuur in het lichaam als het eten van veel linolzuur, de kans op het krijgen van prostaatkanker bij mannen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 prospectieve cohort studies met in totaal 11622 deelnemers.

Tijdens de follow-up duur van 5 tot 21 jaar werden 39993 mensen met prosttaatkanker, 5929 mensen met gevorderde prostaatkanker en 1661 mensen met fatale prostaatkanker gediagnosticeerd.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoger weefselgehalte aan linolzuur, de kans op het krijgen van prostaatkanker significant met 14% [RR = 0.86, 95% BI = 0.77 tot 0.96] verlaagde.
Ecther, dit significante, verlaagde risico werd niet teruggevonden bij een hoge consumptie van linolzuur via voeding.

De onderzoekers vonden in een dosisafhankelijke analyse, dat elke verhoging met 5% in het weefselgehalte aan linolzuur, de kans op het krijgen van prostaatkanker significant met 14% verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het hebben van een hoog weefselgehalte aan linolzuur in het lichaam, de kans op het krijgen van prostaatkanker bij mannen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary intake and biomarkers of linoleic acid and risk of prostate cancer in men: A systematic review and dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Yousefi M, Eshaghian N, […], Sadeghi O.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/37077161/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over linollzuur en prostaatkanker.

Het weefselgehalte aan linolzuur in het lichaam kan verhoogd worden door levensmiddelen te eten die veel linolzuur bevatten en/of linolzuursupplementen te slikken.

Zonnebloemolie, maïsolie, sojaolie, rijstzemelenolie, koolzaadolie bevatten veel linolzuur.

 

Veel selenium via voeding verhoogt botdichtheid

Onderzoeksvraag:
Eerdere studies hebben gesuggereerd dat selenium als sporenelement betrokken is bij de botgezondheid, maar de bevindingen met betrekking tot het specifieke effect van selenium op de botgezondheid blijven onduidelijk en daarom werd dit overzicchtsartikel uitgevoerd.

Verhogen zowel een hoge inname van selenium via voeding als een hoog serum seleniumgehalte de botdichtheid?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 cross-sectionele studies, 7 patiënt-controle studies, 3 cohort studies en 1 RCT met in totaal 69672 deelnemers.
De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 39.4 en 75.8 jaar.
De gemiddelde inname van selenium via voeding varieerde tussen 41.2 en 154.4 μg/d.
Het gemiddelde serum seleniumgehalte (seleniumgehalte in het lichaam) varieerde tussen 66.7 en 131.1 μg/L.
De NOS score was ≥ 4, namelijk gemiddeld tot hoog.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge inname van selenium via voeding de botdichtheid significant verhoogde [β = 0.04, 95% BI = 0.00 tot 0.07, p = 0.029, I2 = 95.91%].

De onderzoekers vonden dat een hoog serum seleniumgehalte de botdichtheid significant verhoogde [β = 0.13, 95% BI = 0.00 tot 0.26, p = 0.046, I2 = 86.60%].

De onderzoekers vonden dat mensen met botontkalking een lager serum seleniumgehalte hadden dan mensen zonder botontkalking [WMD = -2.01, 95% BI = -3.91 tot -0.12, p = 0.037, I2 = 0%].

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van selenium via voeding de kans op het krijgen van heupfracturen significant met 56% [OR = 0.44, 95% BI = 0.37 tot 0.52, p < 0.001, I2 = 65.2%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoge inname van selenium via voeding als een hoog serum seleniumgehalte de botdichtheid verhoogden. Verder, verlaagde een hoge inname van selenium via voeding de kans op het krijgen van heupfracturen.

Oorspronkelijke titel:
The association between selenium and bone health: a meta-analysis by Xie H, Wang N, […], Wang Y.

Link:
https://boneandjoint.org.uk/article/10.1302/2046-3758.127.BJR-2022-0420.R1

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over selenium en het voorkomen van fracturen.

De circulerende concentratie van selenium in het bloed (serum seleniumgehalte) kan worden verhoogd door levensmiddelen te eten die rijk zijn aan selenium en/of seleniumsupplementen te slikken.

 

Vrouwen met zwangerschapsdiabetes hebben baat bij probiotica/synbiotica supplementen

Onderzoeksvraag:
Misselijkheid en braken tijdens de zwangerschap zijn veel voorkomende symptomen tijdens de zwangerschap. Hoewel er geen effectieve behandeling hiervoor is, wordt suppletie met pyridoxine (vitamine B6) op grote schaal gebruikt en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben vrouwen met zwangerschapsdiabetes baat bij het slikken van probiotica/synbiotica supplementen gedurende de zwangerschap?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 RCT’s met in totaal 390 deelnemers in de interventiegroep (vrouwen met zwangerschapsdiabetes die probiotica/synbiotica supplementen kregen) en 389 in de placebo groep (vrouwen met zwangerschapsdiabetes die geen probiotica/synbiotica supplementen kregen).

De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 26.4 en 33.5 jaar.
De interventieduur varieerde tussen 4 tot 8 weken.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met vrouwen met zwangerschapsdiabetes die geen probiotica/synbiotica supplementen kregen, dat vrouwen met zwangerschapsdiabetes die probiotica/synbiotica supplementen kregen, hadden een significante verbetering in het nuchter bloedsuikergehalte [MD = -2.33, 95% BI = -4.27 tot -0.40, p = 0.02, I2 = 74%].  

De onderzoekers vonden vergeleken met vrouwen met zwangerschapsdiabetes die geen probiotica/synbiotica supplementen kregen, dat vrouwen met zwangerschapsdiabetes die probiotica/synbiotica supplementen kregen, hadden een significante verbetering in het nuchter bloed insulinegehalte [MD = -2.47, 95% BI = -3.82 tot -1.12, p = 0.0003, I2 = 73%].

De onderzoekers vonden vergeleken met vrouwen met zwangerschapsdiabetes die geen probiotica/synbiotica supplementen kregen, dat vrouwen met zwangerschapsdiabetes die probiotica/synbiotica supplementen kregen, hadden een significante verbetering in de HOMA-IR waarde [MD = -0.40, 95% BI = -0.74 tot -0.06, p = 0.02, I2 = 76%].  

De onderzoekers vonden vergeleken met vrouwen met zwangerschapsdiabetes die geen probiotica/synbiotica supplementen kregen, dat vrouwen met zwangerschapsdiabetes die probiotica/synbiotica supplementen kregen, hadden een significante verbetering in het (totale) cholesterolgehalte [MD = -6.59, 95% BI = -12.23 tot -0.95, p = 0.02].  

De onderzoekers concludeerden dat vrouwen met zwangerschapsdiabetes baat hadden bij het slikken van probiotica/synbiotica (Lactobacillus acidophilus en Bifidobacterium bifidum >1 × 106 kve/g) supplementen gedurende de zwangerschap.

Oorspronkelijke titel:
The Effects of Probiotics/Synbiotics on Glucose and Lipid Metabolism in Women with Gestational Diabetes Mellitus: A Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Mu J, Xian Guo X, […], Cao G.

Link:
https://www.mdpi.com/2072-6643/15/6/1375

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap, suikerziekte en probiotica.
 

10 mg isoflavonen per dag via voeding verlaagt borstkanker

Onderzoeksvraag:
Epidemiologische studies die zich richten op de relatie tussen de inname van isoflavonen via voeding en het risico op het krijgen van borstkanker leiden nog steeds tot inconsistente conclusies en daarom werd dit overzichtsartkel uitgevoerd.

Verlaagt een hoge inname van isoflavonen via voeding, de kans op het krijgen van borstkanker onder vrouwen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 cohort studies en 17 patiënt-controle studies met in totaal 902438 vrouwen.

De studies waren goedopgezet met een gemiddelde NOS score van 7.6.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met een lage inname, dat een hoge inname van isoflavonen via voeding, de kan op het krijgen van borstkanker significant met 29% [OR = 0.71, 95% BI = 0.62 tot 0.81, I2 = 82.6%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat een hoge inname van isoflavonen via voeding, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 38% [OR = 0.62, 95% BI = 0.50 tot 0.76] verlaagde.
Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden in cohort studies [OR = 0.94, 95% BI = 0.86 tot 1.02].

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van isoflavonen via voeding, de kans op het krijgen van borstkanker onder Aziaten significant met 38% [OR = 0.62, 95% BI = 0.52 tot 0.74] verlaagde.
Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden onder niet-Aziaten [OR = 0.97, 95% BI = 0.88 tot 1.06].

De onderzoekers vonden dat een inname van minimaal 10 mg isoflavonen per dag via voeding, de kans op het krijgen van borstkanker onder significant met 37% [OR = 0.63, 95% BI = 0.53 tot 0.75] verlaagde.
Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden voor maximaal 10 mg isoflavonen per dag via voeding [OR = 1.01, 95% BI = 0.94 tot 1.08].

De onderzoekers concludeerden dat minimaal 10 mg isoflavonen per dag via voeding, de kans op het krijgen van borstkanker onder vrouwen, met name onder Aziaten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Isoflavone Consumption and Risk of Breast Cancer: An Updated Systematic Review with Meta-Analysis of Observational Studies by Yang J, Shen H,  […], Qin Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC10224089/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over isoflavonen en borstkanker.

Veel vitamine E via voeding verlaagt ziekte van Parkinson

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een hoge inname van vitamine C, vitamine E of beta-caroteen via voeding de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge inname van vitamine E via voeding, de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.77 tot 0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van beta-caroteen via voeding, de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson onder vrouwen significant met 22% [RR = 0.78, 95% BI = 0.64 tot 0.96] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge inname van vitamine E via voeding, de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson verlaagde. Verder verlaagde een hoge inname van beta-caroteen via voeding, de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson onder vrouwen.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin C, vitamin E, β-carotene and risk of Parkinson's disease: a systematic review and dose-response meta-analysis of observational studies by Niu F, Xie W, […], Yu X.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/36961747/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s, vitamine C, E, beta-caroteen en ziekte van Parkinson.
 

Suikergezoete frisdrank verhoogt causaal BMI en lichaamsgewicht

Onderzoeksvraag:
Is er een causaal verband tussen suikergezoete frisdrank en het verhogen van het BMI en het lichaamsgewicht?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 85 studies, waarvan 48 in kinderen (40 cohort studies met 91713 deelnemers en 8 RCT’s met 2783 deelnemers) en 37 in volwassenen (21 cohort studies met 448661 deelnemers en 16 RCT’s met 1343 deelnemers).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met een portie suikergezoete frisdrank, het BMI van kinderen significant met 0.07 punt [95% BI= 0.04 tot 0.10 kg/m2] verhoogde.

De onderzoekers vonden in RCT’s, vergeleken met de controlegroep, dat een vermindering in suikergezoete frisdrank tot een lage BMI toename [MD = -0.21 kg/m2 [95% BI = -0.40 tot 0.01 kg/m2] onder kinderen leidde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met een portie suikergezoete frisdrank, het lichaamsgewicht van volwassenen significant met 0.42 kg [95% BI= 0.26 tot 0.56 kg] verhoogde.

De onderzoekers vonden in RCT’s, vergeleken met de controlegroep, dat het toevoegen van  suikergezoete frisdrank aan het dieet tot een grotere toename van het lichaamsgewicht [MD = 0.83 kg [95% BI = 0.47 tot 1.19 kg] onder volwassenen leidde.

De onderzoekers vonden in RCT’s, vergeleken met de controlegroep, dat het verwijderen van suikergezoete frisdrank uit het dieet tot gewichtsverlies [MD = -0.49 kg, 95% BI = -0.66 tot -0.32 kg] onder volwassenen leidde.

De onderzoekers concludeerden dat suikergezoete frisdrank het BMI en het lichaamsgewicht onder zowel kinderen als volwassenen causaal (oorzakelijk) deed toenemen.

Oorspronkelijke titel:
Sugar-sweetened beverage consumption and weight gain in children and adults: a systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies and randomized controlled trials by Nguyen M, Jarvis SE, [...], Malik VS.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/36789935/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over frisdrank, BMI en overgewicht.

Studies 2023

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar de relatie tussen voeding en overgewicht:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

Vitamine D-tekort verhoogt blindheid bij mensen met suikerziekte

Onderzoeksvraag:
Er is aangetoond dat vitamine D bloedgehaltes geassocieerd zijn met diabetische retinopathie, maar tot op heden is er geen onderzoek uitgevoerd naar de relatie tussen vitamine D en zichtsbedreigende diabetische retinopathie en niet-zichtbedreigende diabetische retinopathie. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt een vitamine D tekkort (gedefinieerd als 25(OH)D <20 ng/mL) de kans op het krijgen van diabetische retinopathie bij mensen met suikerziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 cross-sectionele studies en 1 patiënt-controle studie met in total 9057 deelnemers.
De studies waren goed opgezet.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een vitamine D tekort (25(OH)D <20 ng/mL) de kans op het krijgen van zichtsbedreigende diabetische retinopathie bij mensen met suikerziekte significant met 80% [OR = 1.80, 95% BI = 1.40 tot 2.30, p ≤ 0.001, I2 = 39.39%] verhooogde.
Echter, dit significant verhoogde risico werd niet teruggevonden voor niet-zichtbedreigende  diabetische retinopathie [OR = 1.10, 95% BI = 0.90 tot 1.27, p = 0.48, I2 = 30.2%].

De onderzoekers concludeerden dat een vitamine D tekort (gedefinieerd als 25(OH)D <20 ng/mL) de kans op het krijgen van zichtsbedreigende diabetische retinopathie bij mensen met suikerziekte verhoogde en daarom is het belangrijk dat een vitamine D-tekort adequaat en tijdig wordt behandeld om het risico op blindheid bij mensen met suikerziekte te verminderen.

Oorspronkelijke titel:
Associations between vitamin D status and sight threatening and non-sight threatening diabetic retinopathy: a systematic review and meta-analysis by Trott M, Driscoll R, […], Pardhan S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9167360/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D en suikerziekte.

Netvliesafwijkingen (diabetische retinopathie, DRP) is een ziekte van de kleine bloedvaten in het netvlies waarbij vaatwandlekkage en nieuwvorming van vaten de functie van het oog en daarmee het gezichtsvermogen bedreigen.

Het is opvallend dat het 5-20 jaar kan duren voordat iemand met diabetes klinische netvliesafwijkingen ontwikkelt. Hoe langer de diabetes bestaat, des te groter de kans op netvliesafwijkingen. De kans op netvliesafwijkingen neemt tevens toe naarmate de diabetes slecht gereguleerd is.

Patiënten met diabetes type 1 (suikerziekte type 1)

  • gedurende de eerste 5 jaar komt bij patiënten zelden netvliesafwijkingen voor.
  • na 5 jaar  heeft 25% van de patiënten een retinopathie.
  • na 10 jaar heeft 60% van de patiënten een retinopathie.
  • na 15 jaar heeft ongeveer 80% van de patiënten een retinopathie.
  • na 20 jaar heeft ongeveer 95% van de patiënten een retinopathie.

Patiënten met diabetes type 2 (suikerziekte type 2)

  • bij het stellen van de diagnose suikerziekte blijkt 20-38% al diabetische retinopathie te hebben.
  • binnen 5 jaar  na het stellen van de diagnose heeft 24% (patiënten zonder insulinetherapie) tot 40% (patiënten met insulinetherapie) een retinopathie.
  • bij 22% van de patiënten zonder diabetische retinopathie bij het stellen van de diagnose bleek er na 6 jaar diabetische retinopathie te  zijn ontstaan.
  • na 20 jaar heeft zo’n 85% van de patiënten een retinopathie.

De meest betrouwbare manier om een vitamine D-tekort vast te stellen is door het vitamine D gehlate in het bloed via de huisarts te laten meten.


 

Dagelijks 500 mg flavonoïden via voeding verlaagt hart- en vaatziekte, suikerziekte en een hoge bloeddruk

Onderzoeksvraag:
Is er een dosisafhankelijk verband tussen het eten van flavonoïden en de verlaagde kans op het krijgen van een cardiometabole ziekte, zoals hart- en vaatziekte, suikerziekte (diabetes), hypertensie (een hoge bloeddruk), chronische nierschade, obesitas en dyslipidemie (een verstoorde verhouding van de vetstoffen (cholesterol) in het bloed)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 47 prospectieve cohort studies met in totaal 1346676 deelnemers, waarvan 127507 mensen met een cardiometabole ziekte.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 500 mg flavonoïden per dag via voeding, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekte significant met 7% [gepoolde RR = 0.93, 95% BI = 0.88 tot 0.98] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 500 mg flavonoïden per dag via voeding, de kans op het krijgen van suikerziekte significant met 11% [gepoolde RR = 0.89, 95% BI = 0.84 tot 0.94] verlaagde.
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat elke verhoging met 500 mg flavonoïden per dag via voeding, de kans op het krijgen van suikerziekte werkelijk met 11% verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 500 mg flavonoïden per dag via voeding, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 3% [gepoolde RR = 0.97, 95% BI = 0.94 tot 0.99] verlaagde.
Significant omdat gepoolde RR van 1 niet in de 95% BI van 0.94 tot 0.99 zat. Gepoolde RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden ook een lineair-dosisafhankelijk verband tussen de totale inname van flavonoïden via voeding en het krijgen van hart- en vaatziekte [p niet-lineariteit = 0.541] en suikerziekte [p niet-lineariteit = 0.077].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 500 mg flavonoïden per dag, de kans op het krijgen van zowel hart- en vaatziekte, suikerziekte als het hebben van een hoge bloeddruk verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Total dietary flavonoid intake and risk of cardiometabolic diseases: A dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Li T, Zhao Y, […], Liu J.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/36148848/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over flavonoïden, diabetes en het voorkomen van een hoge bloeddruk.


 

Vitamine E-supplementen verbeteren kwaliteit van leven van mensen met reumatoïde artritis

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met reumatoïde artritis (chronische gewrichtsreuma) baat bij het slikken van vitamine E supplementen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s met in totaal 39845 patiënten. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat mensen met reumatoïde artritis met gevoelige gewrichten baat hadden bij het slikken van vitamine E supplementen [MD = -1.66, 95% BI = -6.32 tot -2.99, I2 = 93%, p < 0.00001].

De onderzoekers vonden dat mensen met reumatoïde artritis met gezwollen gewrichten baat hadden bij het slikken van vitamine E supplementen [MD = -0.46, 95% BI = -1.98 tot -1.07, I2 = 56%,p = 0.08].

De onderzoekers concludeerden dat het vermogen van vitamine E om de darmbarrière te herstellen en het maagdarmkanaal te verbeteren, kan verband houden met de preventie en behandeling van reumatoïde artritis. Vitamine E-supplementen die regelmatig worden gebruikt, kunnen mensen met reumatoïde artritis helpen gewrichtspijn, oedeem en stijfheid te verminderen en hun algehele kwaliteit van leven te verbeteren.

Oorspronkelijke titel:
Effect of vitamin E supplementation in rheumatoid arthritis: a systematic review and meta-analysis by Kou H, Qing Z, […], Ma J.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/35468933/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over reuma, significant/RCT’s en vitamine E.

 

Reumatoïde artritis

 

Hieronder vindt u wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over de relatie tussen voeding en reumatoïde artritis:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van (prospectieve) cohort studies of patiënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Vitamine E-supplementen verbeteren kwaliteit van leven van mensen met reumatoïde artritis

XXXXXXXXXXXXXXXX

  • Reumatoïde artritis (RA) is een chronische aandoening, waarbij uw gewrichten ontstoken zijn.
  • In de volksmond wordt reumatoïde artritis vaak reuma genoemd. Maar dat klopt niet helemaal. Reuma is een verzamelnaam voor meer dan 100 verschillende gewrichtsaandoeningen. Reumatoïde artritis is daar een van.
  • Er bestaan een paar grote groepen van reuma:
    • artrose, de meest voorkomende vorm van reuma in Nederland. Artrose is aandoening van het kraakbeen en bot van de gewrichten. Het kraakbeen, dat zorgt voor soepele beweging, neemt af of verdwijnt helemaal.
    • auto-immuunziekten/ontstekingsreuma, zoals reumatoïde artritis en jicht. Ontstekingsreuma is en auto-immuunziekte waarbij het immuunsysteem gezonde cellen aanvalt, wat zorgt voor ontstekingen in de gewrichten.
    • osteoporose
    • weke delen-reuma. Weke delen-reuma zijn aandoeningen aan de spieren, pezen of slijmbeurzen. De bekendste vorm hiervan is fibromyalgie.
  • Reuma is onvoorspelbaar. Het is een grillige ziekte.
  • Ruim meer dan de helft van alle reumapatiënten is jonger dan 65 jaar.
  • Reumatoïde artritis ontstaat doordat uw lichaam afweerstoffen maakt tegen uw eigen gewrichten. Die afweerstoffen (antilichamen) gaan aan de binnenkant van uw gewrichten zitten. Ze zorgen daar voor een ontsteking.
    Reumatoïde artritis wordt daarom een auto-immuunziekte – uw afweersysteem keert zich tegen uw eigen lichaam – genoemd.
  • Reumamedicijnen heten DMARD's (disease modifying drugs). Ze zorgen ervoor dat uw gewrichten minder snel of niet beschadigen door de ontstekingen.
  • Bij reumatoïde artritis is de stijfheid ’s ochtends het ergst. Of na lang liggen of stilzitten.
  • Bij reumatoïde artritis heeft u meestal dezelfde klachten links en rechts.
  • Genoeg bewegen is belangrijk om uw gewrichten zo soepel mogelijk te houden.
  • Reumatoïde artritis kan sluipend beginnen of plotseling ontstaan.
  • Reumatoïde artritis is geen erfelijke ziekte. Wel komt reumatoïde artritis soms voor bij meerdere mensen uit één familie.
  • De exacte oorzaak van reumatoïde artritis is niet bekend.
  • Reumatoïde artritis komt op alle leeftijden voor. Vrouwen hebben vaker reumatoïde artritis dan mannen.
  • Omgevingsfactoren hebben invloed op het ontstaan van reumatoïde artritis. Zo hebben mensen die roken een grotere kans op het krijgen van reumatoïde artritis dan mensen die niet roken.
  • Reumatoïde artritis verloopt bij iedereen anders. Meestal wisselen periodes waarin u veel klachten hebt zich af met rustige periodes waarin u spontaan minder klachten krijgt.
  • Meer dan de helft van de mensen met reumatoïde artritis is 6 maanden na de start van de behandeling klachtenvrij. 

 

Dagelijks 20-25 mcg vitamine D3 supplementen verlagen kans op osteoporotische breuk en vallen bij ouderen

Onderzoeksvraag:
Hoewel recente studies gepubliceerd zijn waarin de verschillende doseringen en intervallen van vitamine D suppletie vergeleken worden, moet er nog worden opgehelderd of er een geschikte dosering of interval bestaat voor het verminderde risico op het krijgen van fracturen en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd. 

Verlaagt het slikken van vitamine D3 supplementen de kans op het krijgen van breuk of de kans op vallen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 32 RCT’s met in totaal 104363 patiënten.

De gemiddelde studiegrootte was 3162 patiënten per studie.
De gemiddelde vitamine D3 dosering was 800 IE per dag.
De gemiddelde vitamine D interventie was 24 maanden.
De gemiddelde leeftijd was 72 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het dagelijks slikken van 800-1000 IE vitamine D3 supplementen de kans op het krijgen van osteoporotische breuk bij ouderen significant met 13% [gepoold relatieve risico = 0.87, 95% BI = 0.78 tot 0.97, I2 = 23.5%] verlaagde.
Dit significant verlaagde risico werd niet teruggevonden beneden 800 IE en boven 1000 IE vitamine D3 supplementen.

De onderzoekers vonden dat het dagelijks slikken van 800-1000 IE vitamine D3 supplementen de kans op vallen bij ouderen significant met 9% [gepoold relatieve risico = 0.91, 95% BI = 0.85 tot 0.98, I2 = 70.9%] verlaagde.
Dit significant verlaagde risico werd niet teruggevonden beneden 800 IE en boven 1000 IE vitamine D3 supplementen.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks slikken van 800-1000 IE (20-25 mcg) vitamine D3 supplementen gedurende 24 maanden zowel de kans op het krijgen van osteoporotische breuk als de kans op vallen bij ouderen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Vitamin D Supplementation on Risk of Fractures and Falls According to Dosage and Interval: A Meta-Analysis by Kong SH, Jang HN, […], Shin CS.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9081312/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D en botontkalking
 

Hoge vezelinname verlaagt causaal hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Verbetert een hoge vezelinname causaal de risicofactoren van hart- en vaatziekten, zoals cholesterol-, nuchter bloedsuiker-, HbA1c en nuchter insuline gehalte, bloeddruk en HOMA-IR waarde)?

Studieopzet:
Dit paraplu-overzichtsartikel bevatte 52 meta-analyses (overzichtsartikelen) van RCT’s met in totaal 47197 deelnemers. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge vezelinname het nuchter bloedsuikergehalte significant verlaagde [ES = -0.55, 95% BI = -0.73 tot -0.38, p < 0.001].
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat een hoge vezelinname het nuchter bloedsuikergehalte werkelijk verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge vezelinname het nuchter plasma insulinegehalte significant verlaagde [ES = -1.22, 95% BI = -1.63 tot -0.82, p < 0.001].
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoge vezelinname de HOMA-IR waarde significant verlaagde [ES = -0.43, 95% BI = -0.60 tot -0.27, p < 0.001].

De onderzoekers vonden dat een hoge vezelinname het HbA1c gehalte significant verlaagde [ES = -0.38, 95% BI = -0.50 tot -0.26, p < 0.001].

De onderzoekers vonden dat een hoge vezelinname het totale cholesterolgehalte significant verlaagde [ES = -0.28, 95% BI = -0.39 tot -0.16, p < 0.001].

De onderzoekers vonden dat een hoge vezelinname het LDL cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant verlaagde [ES = -0.25, 95% BI = -0.34 tot -0.16, p < 0.001].

De onderzoekers vonden dat een hoge vezelinname het tumornecrosefactor-alfa (TNFα)  gehalte significant verlaagde [ES = -0.78, 95% BI = -1.39 tot -0.16, p < 0.001].

De onderzoekers vonden dat een hoge vezelinname de diastolische bloeddruk (onderdruk) significant verlaagde [ES = -0.67, 95% BI = -0.96 tot -0.37, p < 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat een hoge vezelinname de risicofactoren van hart- en vaatziekten, met name cholesterol-, nuchter bloedsuiker-, HbA1c, het tumornecrosefactor-alfa en nuchter insuline gehalte, bloeddruk en HOMA-IR waarde causaal verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
Associations between dietary fiber intake and cardiovascular risk factors: An umbrella review of meta-analyses of randomized controlled trials by Fu L, Zhang G, […], Tan M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9511151/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vezel, cholesterol, hoge bloeddruk, suikerziekte en hart- en vaatziekten.

Een hoge vezelinname komt overeen met een dieet met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. Gebruik de 7-punten voedingsprofiel app om te zien of uw dagelijkse voeding 1.5 gram vezels per 100 kcal bevat.
Deze producten in de supermarkt bevat 1.5 gram vezels per 100 kcal.

Tumornecrosefactor-alfa (TNFα, ook wel cachectine of cachexine genoemd) is een van de twee bekende tumornecrosefactoren en een cytokine. Tumornecrosefactor-alfa speelt een belangrijke rol bij de ontstekingsprocessen en de acutefasereactie.

De overproductie van tumornecrosefactor-alfa wordt in verband gebracht met een aantal ziekten, zoals kanker. Tumornecrosefactor-alfa activeert namelijk door aan Tumor Necrosis Factor receptor 1 (TNFr1) of Tumor Necrosis Factor receptor 2 (TNFr2) te binden.

Een paraplu overzichtsartikel is een wetenschappelijk artikel met alleen maar overzichtsartikelen over een bepaald onderwerp (zoals hart- en vaatziekten). De conclusie in een paraplu overzichtsartikel is nog betrouwbaarder dan in een afzonderlijk overzichtsartikel.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van (prospectieve) cohort studies of patiënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

Dagelijks 400 mg vitamine C supplementen verbetert longfunctie van COPD patiënten

Onderzoeksvraag:
Hebben COPD patiënten baat bij het slikken van vitamine C supplementen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 RCT’s met in totaal 487 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van 400 mg vitamine C supplementen per dag of hoger, het percentage geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1%) bij COPD patiënten verbeterde [SMD = 1.08, 95% BI = 0.03 tot 2.12, p = 0.04].

De onderzoekers vonden dat het slikken van 400 mg vitamine C supplementen per dag of hoger, de FEV1/FVC verhouding bij COPD patiënten verbeterde [WMD = 0.66, 95% BI = 0.26 tot 1.06, p = 0.001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van 400 mg vitamine C supplementen per dag of hoger, het serum vitamine C gehalte bij COPD patiënten verhoogde [SMD = 0.63, 95% BI = 0.02 tot 1.24, p = 0.04].

De onderzoekers vonden dat het slikken van 400 mg vitamine C supplementen per dag of hoger, het serum GSH gehalte bij COPD patiënten verhoogde [SMD = 2.47, 95% BI = 1.06 tot 3.89, p = 0.0006].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 400 mg vitamine C supplementen per dag of hoger, het serum gehalte aan antioxidanten, met name vitamine C en GSH verhoogde en de longfunctie, met name FEV1% en FEV1/FVC verbeterde van COPD patiënten.

Oorspronkelijke titel:
Efficacy of Vitamin C Supplementation on Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD): A Systematic Review and Meta-Analysis by Lei T, Lu T, […], Liu J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9473551/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over COPD en vitamine C.

Geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) of de éénsecondewaarde (ESW) is de maximale hoeveelheid lucht die u na een volledige inademing snel en geforceerd kunt uitademen in één seconde. Het is belangrijk om die FEV1 waarde te vergelijken met de “normale” waarde van een vergelijkbaar persoon (leeftijd, geslacht, grootte). Aan de hand daarvan kan de ernst van de luchtwegvernauwing geëvalueerd worden.

FVC of de geforceerde vitale capaciteit is de totale hoeveelheid lucht die na een volledige inademing maximaal kan worden uitgeademd.

Tiffeneau index of FEV1/FVC verhouding zegt iets over hoe open de luchtwegen staan. Normaal gesproken moet deze waarde groter dan 0.7 zijn. Bij een waarde onder 0.7 is er sprake van vernauwde luchtwegen.

 

Vegetarische pizza met vitamin water en vetvrije yoghurt

HOE GEZOND IS MIJN VEGETARISCH AVONDETEN?
      - 1 vegetarische pizza (430 gram)
      - 1 kommetje vetvrije yoghurt (250 ml)
      - 1 flesje vitamin water mango guave (500 ml)

7-punten voedingsprofiel van een gezond diner/avondeten ziet als volgt uit:

1. maximaal 35 En% vet
2. maximaal 10 En% verzadigd vet
3. maximaal 70 En% koolhydraten
4. maximaal 25 En% suikers
5. minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal
6. maximaal 35 En% eiwit
7. maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal

Maximaal 35 En% vet wil zeggen, dat het aantal gram vet maximaal 35% bijdraagt aan het totale caloriegehalte (kcal) van het avondeten. 

7-punten voedingsprofiel van mijn AVONDETEN van 856 kcal ziet als volgt uit:
19,44    En% vet
2,26      En% verzadigd vet
57,12    En% koolhydraten
10,72    En% suikers
2,40      gram vezels per 100 kcal
18,64    En% eiwit
0,42      gram zout per 100 kcal

CONCLUSIE:
Mijn avondeten bevat teveel ZOUT

 

Regelmatig visconsumptie verlaagt leeftijdsgebonden oogziekte

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het eten van de verschillende voedingsgroepen (vis, magere melk, gevogelte en vlees) en de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden oogziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 observationele studies met in totaal 51695 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 15 studies met 51695 deelnemers, dat het regelmatig eten van vis de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden oogziekte significant met 30% [OR = 0.70, 95% BI = 0.62 tot 0.79] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in 3 studies met 7723 deelnemers dat het regelmatig eten van magere melk, gevogelte of dierlijke producten behalve vlees, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden oogziekte significant met 30% [OR = 0.70, 95% BI = 0.61 tot 0.79] verlaagde.
Significant omdat OR van 1 niet in de 95% BI van 0.61 tot 0.79 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in 8 studies met 28753 deelnemers dat het regelmatig eten van roodvlees, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden oogziekte significant met 41% [OR = 1.41, 95% BI = 1.07 tot 1.86] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het regelmatig eten van vis, magere melk, gevogelte of dierlijke producten behalve vlees, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden oogziekte verlaagde. Echter, het regelmatig eten van roodvlees verhoogde juist de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden oogziekte.

Oorspronkelijke titel:
Linkage between a plant-based diet and age-related eye diseases: a systematic review and meta-analysis by Cirone C, Cirone KD and Malvankar-Mehta MS.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/36102832/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vis, melk, gevogelte, vlees en oogziekte

Regelmatig visconsumptie komt in de praktijk neer op minimaal 2 keer vis (100-150 gram per keer) per week.

Hoog alfa-linoleenzuur bloedgehalte verlaagt dikke darmkanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een hoog alfa-linoleenzuur bloedgehalte of een hoge alfa-linoleenzuur inname via voeding de kans op het krijgen van dikke darmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 cohort studies met 12239 mensen met dikke darmkanker onder 861725 deelnemers.
De gemiddelde follow-up duur was 9.3 jaar.
Er was geen publicatie bias.
13 van de 15 studies hadden een NOS waarde van 8. Anders gezegd, 13 studies waren goed opgezet.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoog alfa-linoleenzuur bloedgehalte, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 17% [gepoolde RR = 0.83, 95% BI = 0.69 tot 0.99, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het alfa-linoleenzuur bloedgehalte met 0.1%, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 10% [gepoolde RR = 0.90, 95% BI = 0.80 tot 0.99, I2 = 38.6%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog alfa-linoleenzuur bloedgehalte, de kans op het krijgen van dikke darmkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association of Dietary Intake and Biomarker of α-Linolenic Acid With Incident Colorectal Cancer: A Dose-Response Meta-Analysis of Prospective Cohort Studies by Dai ZB, Ren XL, […], Xu L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9301188/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over patiënt-controle en cohort studies, alfa-linoleenzuur en dikke darmkanker.

Vind hier welke producten veel alfa-linoleenzuur bevatten.

Een hoog alfa-linoleenzuur bloedgehalte kan verkregen worden door producten te eten die veel alfa-linoleenzuur bevatten en/of alfa-linoleenzuur supplementen te slikken.

 

Vitamine E supplementen verlagen ziekte van Alzheimer

Onderzoeksvraag:
Dementie is een chronische progressieve neurodegeneratieve ziekte die kan leiden tot invaliditeit en het overlijden bij mensen, maar er is nog steeds geen effectieve preventie en behandeling voorhanden. Vanwege de neuroprotectieve effecten van vitamine E heeft een groot aantal onderzoekers onderzocht of vitamine E het risico op dementie kan verminderen. Sommige onderzoekers zijn van mening dat vitamine E het risico op dementie kan verminderen, terwijl anderen tegenovergestelde conclusie trekken en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoge vitamine E inname (via voeding of voedingssupplementen) de kans op het krijgen van dementie en de ziekte van Alzheimer?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 cohort studies met 46968 deelnemers, waarvan 6046 mensen met dementie na een follow-up duur van 4 tot 23 jaar en 2 patiënt-controle studies met 3157 controles en 3459 mensen met dementie (=de patiënten).

De NOS waarde varieerde tussen 6 en 8 (het betekent dat de studies goed opgezet waren).
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses dat een hoge vitamine E inname (via voeding en/of voedingssupplementen) de kans op het krijgen van dementie significant met 21% [OR = 0.79, 95% BI = 0.70 tot 0.88, I2 = 35.0%] verlaagde.
Dit significante verlaagde risico werd ook teruggevonden in cohort studies [OR = 0.79, 95% BI = 0.69 tot 0.89] en in studies met een NOS waarde boven 7 [OR = 0.85, 95% BI = 0.75 tot 0.97].

De onderzoekers vonden in de subgroepanalyses dat een hoge vitamine E inname via voeding de kans op het krijgen van dementie significant met 22% [OR = 0.78, 95% BI = 0.65 tot 0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepanalyses dat een hoge vitamine E inname via voedingssupplementen de kans op het krijgen van dementie significant met 17% [OR = 0.83, 95% BI = 0.73 tot 0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine E inname (via voeding en/of voedingssupplementen) de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer significant met 22% [OR = 0.78, 95% BI = 0.64 tot 0.94, I2 = 36.9%] verlaagde.

Dit significante verlaagde risico werd ook teruggevonden in cohort studies [OR = 0.77, 95% BI = 0.63 tot 0.94].

De onderzoekers vonden in de subgroepanalyses dat een hoge vitamine E inname via voeding de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer niet significant met 17% [OR = 0.83, 95% BI = 0.64 tot 1.09] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepanalyses dat een hoge vitamine E inname via voedingssupplementen de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer significant met 33% [OR = 0.67, 95% BI = 0.47 tot 0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat de resultaten die gevonden waren in gepoolde analyses gelijk bleven in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge vitamine E inname zowel via voeding als voedingssupplementen de kans op het krijgen van dementie verlaagde. Verder, verlaagde alleen een hoge vitamine E inname via voedingssupplementen de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer.

Oorspronkelijke titel:
Association of vitamin E intake in diet and supplements with risk of dementia: A meta-analysis by Zhao R, Han X, [...], You H.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9376618/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine E en dementie