Voeding en gezondheid

Vitamine A via voeding verlaagt eierstokkanker onder Noord-Amerikanen

Onderzoeksvraag:
Eerdere studies naar de relatie tussen vitamine A-inname via voeding en het risico op het krijgen van eierstokkanker laten inconsistente (tegenstrijdige) resultaten zien en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoge vitamine A-inname via voeding de kans op het krijgen van eierstokkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 patiënt-controle studies en 5 cohort studies met 4882 mensen met eierstokkanker onder 443179 deelnemers.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine A-inname via voeding de kans op het krijgen van eierstokkanker significant met 18.4% [RR = 0.816, 95% BI = 0.723 tot 0.920, I2 = 48.4%, p = 0.019] verlaagde.
Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat een hoge vitamine A-inname via voeding de kans op het krijgen van eierstokkanker significant met 23.1% [RR = 0.769, 95% BI = 0.655 tot 0.902] verlaagde.
Echter, dit verlaagde risico was niet significant in cohort studies.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine A-inname via voeding de kans op het krijgen van eierstokkanker onder Noord-Amerikanen significant met 17.5% [RR = 0.825, 95% BI = 0.720 tot 0.946] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge vitamine A-inname via voeding de kans op het krijgen van eierstokkanker onder Noord-Amerikanen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary vitamin A intake and the risk of ovarian cancer: A meta-analysis by Wang Q and He C.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7138903/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van vitamine A en kanker.

LDL-cholesterolgehalte hoger dan 121 mg/dL verhoogt Alzheimer

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een hoog LDL-cholesterolgehalte de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 26 patiënt-controle studies met in totaal 7033 deelnemers (2266 mensen met de ziekte van Alzheimer en 4767 mensen zonder dementie).

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in een fixed-model analyse dat mensen met de ziekte van Alzheimer een hoger LDL-cholesterolgehalte (>121 mg/dL) hadden dan mensen zonder dementie [SMD = 0.16, 95% BI = 0.10 tot 0.22, p < 0.01].
Dit resultaat werd ook teruggevonden in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat 60- tot 70-jarigen met de ziekte van Alzheimer een hoger LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) hadden dan 60- tot 70-jarigen zonder dementie [SMD = 0.80, 95% BI = 0.23 tot 1.37, p < 0.01].

De onderzoekers concludeerden dat een LDL-cholesterolgehalte hoger dan 121 mg/dL de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer onder 60- tot 70-jarigen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Low-Density Lipoprotein Cholesterol and Alzheimer's Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis by Zhou Z, Liang Y, […], Zhao M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7002548/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over LDL cholesterol en ziekte van Alzheimer.
 

Multiple sclerose

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar multiple sclerose:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Multiple sclerose (MS) een chronische auto-immuunziekte van het centrale zenuwstelsel (het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg). Doordat er iets mis is in het afweersysteem, wordt de laag (myeline) om de zenuwen aangevallen en beschadigd. De zenuwen komen hierdoor bloot te liggen en geven minder goed signalen van en naar de hersenen door. Soms gebeurt dit zelfs helemaal niet. Hierdoor kunnen plotseling verlammings- en uitvalsverschijnselen optreden.
    De auto-immuunziekte is een ziekte waarbij ons eigen afweersysteem de zenuwcellen aanvalt en beschadigt.
    Myeline is een soort isolatielaag die rond de zenuwvezels zit en belangrijk is voor de werking en overleving van de zenuwcellen.
  • De naam “multiple sclerose” verwijst naar de hersenen. “Multiple” betekent veelvuldig en is afgeleid van het Latijnse multiplex en “sclerose” betekent verharding en is afkomstig van het middeleeuws-Latijnse sclerosis, dat afgeleid is van het Griekse σκλήρωσις sklérōsis. In de witte stof van de hersenen bevinden zich meerdere (vandaar de term “multiple”) sclerotische haarden. Sclerotische haarden bestaan uit littekenweefsel, ontstaan doordat het beschermende omhulsel (myeline) van de zenuwbanen stelselmatig wordt afgebroken.
  • Het eerste deel van de naam multipele sclerose is afgeleid van het Latijnse multiplex, meervoudig. Het tweede deel is afkomstig van het middeleeuws-Latijnse sclerosis, afgeleid van het Griekse σκλήρωσις sklérōsis, verharding[58].
  • MS verloopt bij iedereen anders. Vooraf valt niet te zeggen hoe de ziekte bij u verloopt en welke klachten u krijgt. De een ervaart klachten die een ander nooit krijgt. Ook de ernst van zo’n klacht verschilt vaak. Neem bijvoorbeeld krachtverlies in uw benen: sommigen ervaren zware benen, anderen belanden zelf in een rolstoel.
  • MS komt vaker voor in koudere landen dan in warmere landen.
  • MS komt tweeënhalf keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen.
  • De eerste symptomen laten zich zien wanneer mensen tussen de 20 en 40 jaar oud zijn.
  • De meest voorkomende klachten bij MS zijn:
    • Blaasklachten: toegenomen aandrang, achterblijven van urine en incontinentie.
    • Cognitieve problemen: minder goed concentreren en herinneren.
    • Coördinatieklachten: spraakstoornis, duizeligheid, draaierigheid en tremors.
    • Darmproblemen: obstipatie en incontinentie.
    • Klachten bij bewegen: krachtverlies, spasticiteit, krampen en stijfheid.
    • Klachten vanuit de hersenstam: zenuwpijn, gevoelsstoornis in het gezicht en dubbelzien.
    • Problemen met het gezichtsvermogen: zenuwontsteking in één of beide ogen.
    • Psychologische klachten: stress, depressies en angsten.
    • Seksuele problemen: libidoverlies, impotentie en genitale pijn.
    • Sensibiliteitsstoornissen: tintelingen, prikkelingen, doofheid, pijn, koude voeten of handen en spierpijn.
    • Vermoeidheid: moeheid in rust en snel vermoeid.
  • De oorzaak van MS is tot op heden nog niet bekend. Mogelijk zijn er erfelijke en/of omgevingsfactoren in het spel.
  • Broers en zussen van een persoon met MS hebben een 25 maal hoger risico om de ziekte te ontwikkelen.
  • Multiple sclerose wordt, naargelang het verloop van de ziekte, onderverdeeld in 3 categorieën:
    1. Recidiverende en herstellende MS (Relapsing-Remitting MS): zo’n 85 procent van mensen met MS heeft deze vorm. Recidiverende en herstellende MS wordt gekenmerkt door een ziekteverloop van aanvallen (relapsing) en herstel (remitting). Deze ups en downs komen gemiddeld zo’n drie keer per jaar voor. Zeker in het begin van de ziekte is er een goede kans op herstel.
    2. Primair progressieve MS (Primary-Progressive MS): dit is de minst voorkomende vorm van MS. Deze vorm komt voor bij maar 5 procent van de mensen met MS. Bij primair progressieve MS is uw ruggenmerg aangetast en merkt u direct vanaf het begin achteruitgang: beide benen verstijven en verzwakken. Ook merkt u dat de kracht in uw benen steeds minder wordt. Opvallend is dat primair progressieve MS geen aanvallen kent. De eerste symptomen ervaart u vaak pas na uw veertigste.
    3. Secundair progressieve MS (Secondary-Progressive MS): ongeveer de helft van de patiënten met een “relapsing-remitting MS” bereikt deze fase na gemiddeld tien jaar. Kenmerkend is dat de toestand dan geleidelijk verergert in de periode tussen de opflakkeringen. Herstel is dan niet meer mogelijk.
  • In Nederland komt MS voor bij één op de 1000 personen.
  • Volgens de huidige schattingen vermindert MS de levensverwachting met ongeveer 7 jaar en is de gemiddelde overlevingsduur 30 jaar.

 

Probiotica verlagen hart- en vaatziekte

Onderzoeksvraag:
Verbetert zowel het eten van zuiveproducten als het slikken van probiotica de risicofactoren (zoals metabole syndroom, suikerziekte type 2, cholesterol) van hart- en vaatziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 prospectieve cohort studies en 52 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van gefermenteerde zuivelproducten de kans op het krijgen van een beroerte significant met 4% [RR = 0.96, 95% BI = 0.94 tot 0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van gefermenteerde zuivelproducten de kans op het krijgen van ischemische hartziekte significant met 4% [RR = 0.96, 95% BI = 0.94 tot 0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van gefermenteerde zuivelproducten de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekte significant met 4% [RR = 0.96, 95% BI = 0.94 tot 0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van yoghurt de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 27% [RR = 0.73, 95% BI = 0.70 tot 0.76] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van yoghurt de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 20% [RR = 0.80, 95% BI = 0.74 tot 0.87] verlaagde.

De onderzoekers vonden in RCT’s dat probiotica-suppletie in de vorm van zuivelmatrices tot een grotere verlaging van de vet-biomerkers leidde dan in de vorm van capsules/poedervorm bij mensen met een hoog cholesterolgehalte (hypercholesterolemie).

De onderzoekers vonden in RCT’s dat probiotica-suppletie in de vorm van capsules/poedervorm tot een grotere verlaging van de suikerziekte-biomerkers leidde dan in de vorm van zuivelmatrices bij mensen met suikerziekte.

De onderzoekers vonden in RCT’s dat probiotica-suppletie zowel in de vorm van capsules/poedervorm als zuivelmatrices tot een significante vermindering van de antropometrische parameters bij mensen met obesitas leidde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel het eten van gefermenteerde zuivelproducten, yoghurt als het slikken van probiotica de kans op het krijgen van hart- en vaatziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fermented Dairy Products, Probiotic Supplementation, and Cardiometabolic Diseases: A Systematic Review and Meta-analysis by Companys J, Pla-Pagà L, […], Valls RM.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/32277831

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zuivelproducten, het metabole syndroom, probiotica, hart- en vaatziekte en suikerziekte.

Kefir, yoghurt, kwark en karnemelk zijn gefermenteerde zuivelproducten.
Probiotica zitten in gefermenteerde zuivelproducten.

Vet-biomerkers zijn triglyceriden- en cholesterolgehalte.
Suikerziekte-biomerkers zijn HbA1c-, nuchter insuline- en nuchter bloedsuikergehalte en de HOMA-IR waarde.
Antropometrische parameters zijn BMI en buikomtrek.

 

Zuivelproducten verhogen botmineraaldichtheid van postmenopauzale vrouwen

Onderzoeksvraag:
Is er een causaal verband tussen het eten van zuivelproducten en de verhoogde botmineraaldichtheid bij gezonde postmenopauzale vrouwen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCT’s met 618 deelnemers.
Melk was het belangrijkste zuivelproduct in de RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden een significant verband tussen de consumptie van zuivelproducten en de verhoogde botmineraaldichtheid van de lumbale wervelkolom bij gezonde postmenopauzale vrouwen [SMD = 0.21, 95% BI = 0.05 tot 0.37, p = 0.009].

De onderzoekers vonden een significant verband tussen de consumptie van zuivelproducten en de verhoogde botmineraaldichtheid van de dijbeenhals bij gezonde postmenopauzale vrouwen [SMD = 0.36, 95% BI = 0.19 tot 0.53, p < 0.001].
Dit positieve effect werd in de supgroepenanalyses pas gevonden vanaf 18 maanden zuivelconsumptie.

De onderzoekers vonden een significant verband tussen de consumptie van zuivelproducten en de verhoogde botmineraaldichtheid van de heup bij gezonde postmenopauzale vrouwen [SMD = 0.37, 95% BI = 0.20 tot 0.55, p < 0.001].
Dit positieve effect werd in de supgroepenanalyses pas gevonden vanaf 12 maanden zuivelconsumptie.

De onderzoekers vonden een significant verband tussen de consumptie van zuivelproducten en de verhoogde (totale) botmineraaldichtheid bij gezonde postmenopauzale vrouwen [SMD = 0.58, 95% BI = 0.39 tot 0.77, p < 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat een causaal verband bestond tussen het eten van zuivelproducten (met name melk) gedurende minimaal 12 maanden en de verhoogde botmineraaldichtheid bij gezonde postmenopauzale vrouwen.

Oorspronkelijke titel:
Effects of dairy products on bone mineral density in healthy postmenopausal women: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Shi Y, Zhan Y, [...], Jiang Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/32185512

Extra informatie van El Mondo:                      
Vind hier meer studies over zuivelproducten en het verhogen van de botdichtheid (botmineraaldichtheid).

Na de menopauze (de laatste menstruatie) volgt de postmenopauze.
 

100 gram vis per dag verlaagt hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Verlaagt visconsumptie de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, depressie, kanker en sterfte (mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 34 meta-analyses met in totaal 298 prospectieve cohort studies.
Het gepoolde relatieve risico (SRR) voor elke meta-analyse werd herberekend met behulp van een random-effects model.

De studies waren van matige kwaliteit.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram vis per dag, de kans op het krijgen van all-cause mortaliteit (doodgaan aan alle oorzaken) significant met 8% [SRR = 0.92, 95% BI = 0.87 tot 0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram vis per dag, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 25% [SRR = 0.75, 95% BI = 0.65 tot 0.87] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram vis per dag, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 12% [SRR = 0.88, 95% BI = 0.79 tot 0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram vis per dag, de kans op het krijgen van een hartinfarct significant met 25% [SRR = 0.75, 95% BI = 0.65 tot 0.93] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram vis per dag, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 14% [SRR = 0.86, 95% BI = 0.75 tot 0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram vis per dag, de kans op het krijgen van hartfalen significant met 20% [SRR = 0.80, 95% BI = 0.67 tot 0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram vis per dag, de kans op het krijgen van een depressie significant met 12% [SRR = 0.88, 95% BI = 0.79 tot 0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram vis per dag, de kans op het krijgen van leverkanker significant met 35% [SRR = 0.65, 95% BI = 0.48 tot 0.87] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat 100 gram vis per dag de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, depressie, leverkanker en sterfte (mortaliteit) verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fish Consumption and the Risk of Chronic Disease: An Umbrella Review of Meta-Analyses of Prospective Cohort Studies by Jayedi A and Shab-Bidar S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/32207773

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie, kanker en hart- en vaatziekten.

Een kransslagaderaandoening, ook wel coronaire hartziekte (CHZ) genoemd, is een aandoening aan het hart waardoor de bloedtoevoer naar de hartspier belemmerd wordt.


 

Glutenallergie verhoogt boezemfibrilleren

Onderzoeksvraag:
Verschillende studies hebben aangetoond dat coeliakie (glutenallergie) geassocieerd kan worden met verschillende cardiale manifestaties. Boezemfibrilleren is een van de meest voorkomende aritmieën die een aanzienlijke morbiditeit kan veroorzaken. Echter, het risico op boezemfibrilleren bij patiënten met coeliakie blijft volgens epidemiologische studies onduidelijk. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben patiiënten met coeliakie een verhoogde kans op het krijgen van boezemfibrilleren?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 cohort studies met in totaal 64397 deelnemers.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden voor patiiënten met coeliakie een significant, verhoogde kans van 38% op het krijgen van boezemfibrilleren [OR = 1.38, 95% BI = 1.01-1.88, p < 0.001, I2 = 96%].

De onderzoekers concludeerden dat coeliakie (glutenallergie) de kans op het krijgen van boezemfibrilleren verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Celiac Disease and Risk of Atrial Fibrillation: A Meta-analysis and Systematic Review by Hidalgo DF, Boonpheng B, […], Intriago M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7077104/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten.
Boezemfibrilleren is een van de meest voorkomende hartritmestoornissen, ook wel bekend als atriumfibrilleren.

 

Vitamine K2 + vitamine D verhogen botmineraaldichtheid

Onderzoeksvraag:
Eerdere studies hebben geen consistente conclusie getrokken over de effecten van vitamine K in combinatie met vitamine D op de kwaliteit van het menselijke skelet. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het slikken van vitamine K in combinatie met vitamine D de botmineraaldichtheid (botdichtheid)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s met 971 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine K in combinatie met vitamine D de totale botmineraaldichtheid significant verhoogde [gepoolde effectengroote = 0.316, 95% BI = 0.031 tot 0.601].

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine K in combinatie met vitamine D het  ondergecarboxyleerd osteocalcine-gehalte significant verlaagde [gepoolde effectengroote = -0.945, 95% BI = -1.131 tot -0.778].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, vergeleken met de groep zonder vitamine K2 en D, dat het slikken van maximaal 500 microgram vitamine K2 per dag in combinatie met vitamine D de totale botmineraaldichtheid significant verhoogde [effectengroote = 0.570, 95% BI = 0.196 tot 0.945].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van vitamine K, met name maximaal 500 microgram vitamine K2 per dag in combinatie met vitamine D de totale botmineraaldichtheid verhoogde en het  ondergecarboxyleerd osteocalcine-gehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The combination effect of vitamin K and vitamin D on human bone quality: a meta-analysis of randomized controlled trials by Kuang X, Liu C, […], Li D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/32219282

Extra informatie van El Mondo:                      
Vind hier meer studies over vitamine K en D en het verhogen van de botdichtheid.

De verhouding tussen ondergecarboxyleerde en gecarboxyleerde botproteïne osteocalcine wordt beschouwd als een gevoelige indicator voor de algehele vitamine K status (vitamine K-gehalte) van het lichaam.
 

ASTMA & COPD

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen voeding en astma & CODP:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Albuminegehalte van COPD-patiënten is lager dan van niet COPD-patiënten
  2. Melatonine supplementen verbeteren slaapkwaliteit van volwassenen met slaapstoornis
  3. Dagelijks 400 mg vitamine C supplementen verbetert longfunctie van COPD patiënten
  4. Veel fruit, vezels, vis en vitamine C verlagen COPD in volwassenen
  5. Vlees verhoogt niet astma bij kinderen
  6. Astma verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten onder vrouwen
  7. Visconsumptie vanaf 6-9 maanden na de geboorte verlaagt astma bij kinderen
  8. Visconsumptie tijdens de zwangerschap verlaagt niet allergie bij nakomelingen in de leeftijd tussen 0 en 8 jaar
  9. Een laag vitamine D-gehalte tijdens de zwangerschap verhoogt eczeem in de kindertijd
  10. Een hoog leptinegehalte verhoogt astma
  11. Weinig lichamelijke activiteiten verhoogt mogelijk astma bij kinderen
  12. Astma verhoogt longkanker
  13. 1200 mg NAC per dag verkomt een longaanval bij CODP-patiënten
  14. Vitamine D-tekort verhoogt COPD
  15. Vitamine D supplementen verlagen astma bij kinderen

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • De verschillende longziekten zijn:
    • Acute bronchitis
    • Alpha-1
    • Asbestose
    • Astma
    • Bronchopulmonale dysplasie (BPD)
    • Bronchiëctasieën
    • Congenitale cysteuze adenomatoide malformatie van de long (CCAM)
    • Congenitale hernia diafragmatic (CHD)
    • COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease)
    • Cystic fibrosis (CF)
    • Klaplong
    • Longembolie
    • Longfibrose
    • Longontsteking
    • Longkanker
    • Longvlieskanker
    • Primaire Ciliaire Dyskinesi (PCD)
    • Pleuritis
    • Pulmonale arteriële hypertensie (PAH)
    • RS virus
    • Sarcoïdose
    • Tuberculose (TBC)
  • Astma is een chronische longziekte waarbij de longen continu zijn ontstoken, hetgeen ademhalingsproblemen kan veroorzaken.
    Het woord “astma” komt uit het Grieks en betekent “gehijg”of “gepiep”.
  • Ongeveer 3 op de 100 mensen hebben last van astma.
  • Astma komt bij vrouwen vaker voor dan bij mannen, behalve op jonge leeftijd, daar komt het vaker voor bij jongens dan bij meisjes.
  • Het is niet bekend wat de precieze oorzaak van astma is.
    Wel is bekend dat erfelijkheid een rol speelt. Als één van de ouders astma of een allergie heeft, is er 50% kans dat het kind astma krijgt.
  • De astmaklachten variëren per persoon en per moment. Astma komt in aanvallen.
  • Mensen met astma zijn benauwd en hoesten, vooral 's nachts, waarbij soms slijm wordt opgehoest. Ook hebben ze vaak last van een piepende, zagende of brommende ademhaling.
  • Een astma-aanval kan uitgelokt worden door meerdere factoren, zoals stuifmeel, huisdieren, huisstofmijt, rook, inspanning of aanhoudende spanning of stress.
  • Astma is vaak goed te behandelen met medicijnen, in combinatie met het opvolgen van leefstijladviezen, zoals niet roken en voldoende bewegen.
  • De belangrijkste medicijnen bij de behandeling van astma zijn ontstekingsremmers en luchtwegverwijders.
  • COPD is een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem.
  • COPD is een longziekte waarbij de longen ontstoken zijn.
    De afkorting COPD staat voor Chronic Obstructive Pulmonary Disease (Chronische Obstructieve Long Ziekte).
    Langer bestaande ontsteking kan leiden tot littekenvorming. Deze beschadigingen zorgen ervoor dat de luchtwegen zich vernauwen.
  • Kortademigheid en hoesten zijn de 2 belangrijkste klachten van COPD.
  • COPD ontstaat in grofweg 80 procent van de gevallen na jarenlang roken.
  • Spirometrie is een eenvoudige, pijnloze en zeer betrouwbare techniek om de longfunctie of longcapaciteit te meten en vervolgens grafisch uit te beelden.
    Via spirometrie kan een arts met zekerheid stellen of iemand aan een obstructieve longaandoening lijdt en kan hij/zij ook het verloop van de ziekte opvolgen.
  • Een spirometrie gebeurt met een spirometer. Dit is een apparaat verbonden met een slangetje in rubber of karton waarin de patiënt moet blazen.
  • De één seconde waarde (ESW), ook wel het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) genoemd, is het maximale volume lucht (in liters) dat bij snelle en geforceerde uitademing vanuit volledige inademing in één seconde kan worden uitgeblazen.
    Het is belangrijk om die ESW-waarde te vergelijken met de "normale" waarden van een vergelijkbaar persoon (leeftijd, geslacht, grootte). Aan de hand daarvan kan de ernst van de luchtwegvernauwing geëvalueerd worden.
  • De geforceerde vitale capaciteit (FVC, van het Engelse Forced Vital Capacity) is het volume lucht (in liters) dat na volledige inademing maximaal kan worden uitgeademd. Het wordt gemeten tijdens een geforceerde uitademing. De patiënt moet daarbij zo hard en zo diep mogelijk inademen en daarna zo hard en zo snel mogelijk volledig uitademen.
  • Een gezonde volwassene kan tussen 70% en 80% van zijn/haar vitale capaciteit uitademen tijdens de eerste seconde bij een geforceerde uitademing.
    Ligt de waarde (uitgedrukt als ESW/FVC) lager dan 70%, dan is de kans groot dat de luchtwegen vernauwd zijn door COPD of astma.
  • Een volwassene ademt ongeveer twaalf tot twintig keer per minuut. De longen hebben een inhoud van 5 tot 7 liter.
  • De grootste hoeveelheid lucht die een persoon kan opnemen bij een diepe inademing, wordt de vitale capaciteit (VC) genoemd.
  • Het is niet mogelijk om de hele longinhoud uit te ademen, hoe sterk ook uitgeademd wordt. Gemiddeld blijft er altijd nog ongeveer 1.2 liters (tussen de 0.5 en 3.5 liters) lucht in de longen achter. Dit wordt het luchtresidu (RV) genoemd.
  • De totale capaciteit (TC) van de longen is dus het luchtresidu (RV) + vitale capaciteit (VC).
  • De verschillen tussen astma en COPD zijn:

 

Astma

COPD

Belangrijkste risicofactor

Atopie

Roken

Luchtwegobstructie

Wisselend, in de regel reversibel

Per definitie deels irreversibel

Pathofysiologie

Chronische ontsteking in alle luchtwegen, meestal gevoelig voor corticosteroïden

Chronische ontsteking met name in de kleine luchtwegen, relatief ongevoelig voor corticosteroïden

Leeftijd

Alle leeftijden

Meestal > 40 jaar

Beloop

Overwegend gunstig met variabele symptomen

Overwegend chronisch met geleidelijk progressieve symptomen

Allergologisch onderzoek

Geïndiceerd

Niet geïndiceerd

Longfunctie

Overwegend normaal (of met reversibele obstructie)

Blijvend verminderd (irreversibele obstructie)

Levensverwachting

(Vrijwel) normaal bij optimale behandeling

Verminderd, ook bij optimale behandeling

Inhalatiecorticosteroïden (ICS)

Meestal geïndiceerd, behalve bij weinig frequente klachten

Niet geïndiceerd, behalve bij frequente exacerbaties

1 mg beta-cryptoxanthine via voeding verlaagt blaaskanker

Onderzoeksvraag:
Er zijn aanwijzingen dat carotenoïden het risico op het krijgen van blaaskanker kunnen verlagen. Echter de associatie (het verband) is onduidelijk en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlagen carotenoïden (zoals β-cryptoxanthine, α-caroteen, β-caroteen en luteïne en zeaxanthine) de kans op het krijgen van blaaskanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 studies (cohort en patient-controle studies) met in totaal 516740 volwassenen.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen een hoge inname van carotenoïden via voeding en de kans op het krijgen van blaaskanker [gepoolde RR = 0.88, 95% BI = 0.76 tot 1.03].
Geen verband omdat RR van 1 in de 95% BI van 0.76 tot 1.03 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden geen verband tussen een hoog carotenoïdengehalte in het bloed en de kans op het krijgen van blaaskanker [gepoolde RR = 0.36, 95% BI = 0.12 tot 1.07].

De onderzoekers vonden dat een hoog luteïne- en zeaxanthinegehalte in het bloed de kans op het krijgen van blaaskanker significant met 47% [gepoolde RR = 0.53, 95% BI = 0.33 tot 0.84] verlaagde.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 0.33 tot 0.84 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1 mg beta-cryptoxanthine via voeding, de kans op het krijgen van blaaskanker significant met 42% [gepoolde RR = 0.58, 95% BI = 0.36 tot 0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het alfa-caroteengehalte in het bloed met 1 μmol/L, de kans op het krijgen van blaaskanker significant met 76% [gepoolde RR = 0.24, 95% BI = 0.08 tot 0.67] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het beta-caroteengehalte in het bloed met 1 μmol/L, de kans op het krijgen van blaaskanker significant met 27% [gepoolde RR = 0.73, 95% BI = 0.57 tot 0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het luteïne- en zeaxanthinegehalte in het bloed met 1 μmol/L, de kans op het krijgen van blaaskanker significant met 56% [gepoolde RR = 0.44, 95% BI = 0.28 tot 0.67] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoge inname van beta-cryptoxanthine via voeding als een hoog alfa-caroteen-, beta-caroteen- en luteïne- en zeaxanthinegehalte in het bloed de kans op het krijgen van blaaskanker verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Carotenoid Intake and Circulating Carotenoids Are Inversely Associated with the Risk of Bladder Cancer: A Dose-Response Meta-analysis by Wu S, Liu Y, […], Ramirez AG.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31800007

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over carotenoïden en kanker.

 

DHEA-supplementen verhogen vruchtbaarheid bij vrouwen

Onderzoeksvraag:
Verbetert het slikken van DHEA de resultaten van in vitro fertilisatie (IVF) of intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) bij vrouwen met een verminderde eierstokreserve en/of een slechte eierstokreactie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s met in totaal 862 patiënten.
De dosering was 75 mg DHEA per dag.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met de controles, dat het slikken van DHEA-supplementen het aantal gevonden eicellen bij vrouwen met een verminderde eierstokreserve en/of een slechte eierstokreactie significant verhoogde [MD = 0.91, 95% BI = 0.23  tot 1.59, p = 0.009, I2  = 53%, p = 0.06].

De onderzoekers vonden vergeleken met de controles, dat het slikken van DHEA-supplementen het aantal klinische zwangerschappen bij vrouwen met een verminderde eierstokreserve en/of een slechte eierstokreactie significant verhoogde [relatieve risico = 1.27 95% BI = 1.01 tot 1.61, p = 0.04, I2 = 0%, p = 0.57].

De onderzoekers vonden vergeleken met de controles, dat het slikken van DHEA-supplementen het aantal levendgeborenen bij vrouwen met een verminderde eierstokreserve en/of een slechte eierstokreactie significant verhoogde [relatieve risico = 1.76, 95% BI = 1.17  tot  2.63, p = 0.006, I2  = 0%, p = 0.43].

De onderzoekers vonden geen verschil tussen het aantal miskramen tussen de controle-groep en de DHEA-groep [relatieve risico = 0.37, 95% BI = 0.12  tot 1.13, p = 0.08, I2 =25%, p = 0.26].  

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van DHEA-supplementen de resultaten van IVF/ICSI bij vrouwen met een verminderde eierstokreserve en/of een slechte eierstokreactie verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
The Effect of Dehydroepiandrosterone (DHEA) Supplementation on IVF or ICSI: A Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Xu L, Hu C, […], Li Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6620181/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap.

DHEA (dehydroepiandrosteron) is een hormoon dat wordt geproduceerd door de adrenale klieren van uw lichaam. Dit zijn klieren net boven uw nieren.
DHEA-supplementen kunnen gemaakt worden van wild yam of soja.

De eicelvoorraad of ovariële reserve is het aantal onrijpe eicellen (oöcyten) dat in de eierstokken aanwezig is. Het is een sleutelelement in de vrouwelijke vruchtbaarheid.

Knoflook verlaagt mogelijk dikke darmkanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van knoflook de kans op het krijgen van dikke darmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 studies met in totaal 12558 mensen met dikke darmkanker.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel knoflook vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 20% [relatieve risico = 0.80, 95% BI = 0.69 tot 0.91, I 2 =  68.3%, p < 0 .01] verlaagde.
Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.
Significant omdat relatieve risico van 1 niet in de 95% BI van 0.69 tot 0.91 zat. Relatieve risico van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het eten van veel knoflook vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 29% [relatieve risico = 0.71, 95% BI = 0.60 tot 0.84] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van veel knoflook vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van dikke darmkanker niet significant met 1% [relatieve risico = 0.99, 95% BI = 0.80 tot 1.23] verlaagde.
Niet significant omdat relatieve risico van 1 in de 95% BI van 0.80 tot 1.23 zat. Relatieve risico van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel knoflook de kans op het krijgen van dikke darmkanker mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat het verlaagde risico niet teruggevonden werd in de cohort studies.

Oorspronkelijke titel:
Garlic intake and the risk of colorectal cancer: A meta-analysis by Zhou X, Qian H, […], Zeng L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31895803

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over significant/cohort studies, knoflook en kanker.
 

Studies 2020

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar de relatie tussen voeding en kanker:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Dagelijks 5 gram noten verlagen kanker
  2. Dagelijks 100 mcg foliumzuur via voeding verlaagt borstkanker onder premenopauzale vrouwen
  3. Een hoge vitamine C-inname via voeding verlaagt borstkanker
  4. Overlevenden van kanker moeten dagelijks meer dan 400 gram groente en fruit eten
  5. Groene bladgroenten, alliumgroenten, vezels en flavonoïden verlagen eierstokkanker
  6. Beta-cryptoxanthine via voeding verlaagt blaaskanker
  7. Omega-3 PUFA’s via voeding verlaagt spijsverteringskanker
  8. 40 gram ingemaake groenten per dag verhoogt maagkanker
  9. Dagelijks 100 microgram foliumzuur via voeding verlaagt ER negatief/PR negatief borstkanker
  10. Licht intensieve lichamelijke activiteit verlaagt doodgaan aan kanker
  11. Dagelijks 20 gram boomnoten verlaagt kanker aan het spijsverteringsstelsel
  12. Knoflook verlaagt mogelijk dikke darmkanker
  13. 3 keer per week groente en fruit verlaagt maagkanker

Vlees verhoogt niet astma bij kinderen

Onderzoeksvraag:
Veel studies tonen aan dat het eten van vlees geassocieerd wordt met het risico op het krijgen van astma bij kinderen, maar de resultaten zijn inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Is er een relatie tussen het eten van vlees en het krijgen van astma bij kinderen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 studies.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van minimal 3 keer vlees per week, de kans op het krijgen van astma bij kinderen niet significant met 27% [OR  =  1.27, 95% BI  =  0.80 tot 2.01, p  = 0 .308] verhoogde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het dagelijks eten van vlees, de kans op het krijgen van astma bij kinderen niet significant met 13% [OR  =  1.13, 95% BI  =  0.93 tot 1.37, p  = 0 .234] verhoogde.
Niet significant omdat de gevonden p-waarde van 0.234 groter was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks eten van vlees, de kans op het krijgen van astma bij kinderen niet verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary meat intake and risk of asthma in children: evidence from a meta-analysis by Zhang D, Cao L, [...], Wang Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31895767

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vleesconsumptie en astma

Studies 2020

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar de relatie tussen voeding en chronische ziekten:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Dagelijks 0.5 tot 6 gram taurine-supplementen verlagen bloeddruk van patiënten met leverontregeling
  2. Sojaproducten verlagen causaal het CRP-gehalte
  3. 0.5 portie vis per week verlaagt MS
  4. Een hoger serum seleniumgehalte en een lager serum zinkgehalte verhogen vitiligo
  5. Ernstige vitamine D-tekort verhoogt doodgaan onder patiënten met bloedvergiftiging
  6. Een hoog homocysteïnegehalte verhoogt MS
  7. Hepatitis B-virus infectie verhoogt chronische nierziekte
  8. Vlees verhoogt niet astma bij kinderen
  9. Lood verhoogt ALS

Vezels verlagen baarmoederkanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vezels de kans op het krijgen van baarmoederkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 studies met in totaal 6563 mensen met baarmoederkanker (endometriumkanker).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van vezels de kans op het krijgen van baarmoederkanker significant met 14% [RR = 0.86, 95% BI = 0.78 tot 0.93] verlaagde.
Dit verlaagde risico was groter in patiënt-controle studies en in studies uitgevoerd in Amerika en Azië.

De onderzoekers vonden na het corrigeren voor het educatieniveau, dat het eten van vezels de kans op het krijgen van baarmoederkanker significant met 26% [RR = 0.74, 95% BI = 0.60 tot 0.88] verlaagde.

De onderzoekers vonden na het corrigeren voor de leeftijd, dat het eten van vezels de kans op het krijgen van baarmoederkanker significant met 30% [RR = 0.70, 95% BI = 0.57 tot 0.83] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een NOS waarde van 7 (hoe hoger de NOS waarde, des betrouwbaarder de studies zijn), dat het eten van vezels de kans op het krijgen van baarmoederkanker significant met 25% [RR = 0.75, 95% BI = 0.62 tot 0.88] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vezels de kans op het krijgen van baarmoederkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association between dietary fiber and endometrial cancer: a meta-analysis by Li H, Mao H, [...], Nan Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31584301

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vezels en kanker.

 

Obesitas verhoogt dementie

Onderzoeksvraag:
Welke factoren verhogen de kans op het krijgen van dementie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 34 prospectieve cohort studies met in totaal 159594 volwasenen (jonder dan 65 jaar aan het begin van de studie), waarvan 13540 uiteindelijk dementie kregen tijdens de studie.  

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het hebben van obesitas in de middelbare leeftijd de kans op het krijgen van dementie significant met 78% [RR = 1.78, 95% BI = 1.31-2.41] verhoogde.
Dit verhoogde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat suikerziekte de kans op het krijgen van dementie significant met 69% [RR = 1.69, 95% BI = 1.38-2.07] verhoogde.
Dit verhoogde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat suikerziekte de kans op het krijgen van dementie werkelijk met 69% verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het roken in de middelbare leeftijd de kans op het krijgen van dementie significant met 61% [RR = 1.61, 95% BI = 1.32-1.95] verhoogde.
Dit verhoogde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 1.32 tot 1.95 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat een hoog cholesterolgehalte de kans op het krijgen van dementie significant met 57% [RR = 1.57, 95% BI = 1.19-2.07] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een hoge bloeddruk de kans op het krijgen van dementie significant met 72% [RR = 1.72, 95% BI = 1.25-2.37] verhoogde.

De onderzoekers vonden ook dat zowel een hoog homocysteïnegehalte, stress als veel drinken de kans op het krijgen van dementie verhoogde.

De onderzoekers vonden dat zowel een gezond dieet als een hormonentherapie in de middelbare leeftijd de kans op het krijgen van dementie verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel mensen in de middelbare leeftijd met obesitas of suikerziekte als het roken in de middelbare leeftijd de kans op het krijgen van dementie verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Midlife Modifiable Risk Factors for Dementia: A Systematic Review and Meta-analysis of 34 Prospective Cohort Studies by Li XY, Zhang M, [...], Tan L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31902364

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over cholesterol, het verlagen van de bloeddruk, suikerziekte, overgewicht, dementie en ouderdom.

De middelbare leeftijd is de levensfase tussen het veertigste en vijfenzestigste jaar.

Een gezond dieet is een dieet met:

  1. maximaal 35 En% eiwit
  2. maximaal 70 En% koolhydraten
  3. maximaal 25 En% suikers
  4. maximaal 35 En% vet
  5. maximaal 10 En% verzadigd vet
  6. maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal
  7. minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal

De makkelijkste manier om een gezond dieet te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met:

  1. maximaal 35 En% eiwit
  2. maximaal 70 En% koolhydraten
  3. maximaal 25 En% suikers
  4. maximaal 35 En% vet
  5. maximaal 10 En% verzadigd vet
  6. maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal
  7. minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal

Echter, de meest praktische manier om een gezond dieet te volgen is, al uw dagelijks gegeten producten/maaltijden moeten gemiddeld:

  1. maximaal 35 En% eiwit
  2. maximaal 70 En% koolhydraten
  3. maximaal 25 En% suikers
  4. maximaal 35 En% vet
  5. maximaal 10 En% verzadigd vet
  6. maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal
  7. minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal

Welke producten in de supermarkt gezond zijn kunt u hier opzoeken.

Studies 2020

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de realatie tussen voeding en ouderdom:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:

  1. Dagelijks 2 gram omega-3 supplementen verhogen spiermassa bij ouderen
  2. Zuivelproducten verrijkt met calcium en vitamine D verhogen botmineraaldichtheid bij postmenopauzale vrouwen
  3. Dagelijks 54 mg genisteïne verhogen botmineraaldichtheid van postmenopauzale vrouwen
  4. Obesitas verhoogt dementie

Tofu verlaagt suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Eerdere bevindingen over de associatie (het verband) tussen peulvruchten en soja en het risico op het krijgen van suikerziekte type 2 zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van peulvruchten of soja de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 cohort studies met in totaal 565810 deelnemers, waarvan 32093 mensen met suikerziekte type 2. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van peulvruchten de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 niet verlaagde [RR = 0.95, 95% BI = 0.79 tot 1.14, I2 = 84.8%].

De onderzoekers vonden dat het eten van soja de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 niet verlaagde [RR = 0.83, 95% BI = 0.68 tot 1.01, I2 = 90.8%].
Geen verband omdat RR van 1 in de 95% BI van 0.68 tot 1.01 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat het drinken van sojamelk de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 niet verlaagde [RR = 0.89, 95% BI = 0.71 tot 1.11, I2 = 91.7%].

De onderzoekers vonden dat het eten van tofu de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.84 tot 0.99] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van soja-eiwitten de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.75 tot 0.95] verlaagde.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 0.75 tot 0.95 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat het eten van soja-isoflavonen de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.81 tot 0.96] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel het eten van tofu, soja-eiwitten als soja-isoflavonen de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Legume and soy intake and risk of type 2 diabetes: a systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies by Tang J, Wan Y, […], Feng F.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31915830

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over soja en suikerziekte.
 

Studies 2020

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar de relatie tussen voeding en suikerziekte:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. 2-3 porties vis per week verlagen coronaire hartziekte onder patiënten met suikerziekte type 2
  2. Vitamine B3-supplementen verlagen slecht cholesterol van patiënten met suikerziekte type 2
  3. Dagelijks 8.4 tot 10 gram inulinesupplementen voor 8 weken verlagen suikerziekte type 2
  4. Zuurbessen verlagen insulinegehalte
  5. Dagelijks 40 gram soja consumptie gedurende 12 weken verhoogt het IGF-1 gehalte
  6. Dagelijs 100 mg magnesium via voeding verlaagt een beroerte
  7. Tofu verlaagt suikerziekte type 2

 

Koolhydratenarme diëten verlagen hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Koolhydratenarme diëten worden geassocieerd met cardiovasculaire risicofactoren maar de resultaten van verschillende onderzoeken zijn echter niet consistent en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verbeteren koolhydratenarme diëten (minder dan 40 En% koolhydraten) de risicofactoren van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s met 820 in de interventiegroep (groep met dieet met minder dan 40 En% koolhydraten) en 820 in de controlegroep (groep met dieet met 45-55 En% koolhydraten). De leeftijd van de patiënten varieerden tussen 31 en 65 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat koolhydratenarme diëten (dieet met minder dan 40 En% koolhydraten) het triglyceridengehalte significant met 0.15 mmol/L [95% BI = -0.23 tot -0.07, I2 = 75%, p = 0.001] verlaagde.
De resultaten bleven in de sensitiviteitsanalyses gelijk.
Er was publicatie bias.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende maximaal 6 maanden, het triglyceridengehalte significant met 0.23 mmol/L [95% BI = -0.32 tot -0.15] verlaagde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende 12 tot 23 maanden, het triglyceridengehalte significant met 0.17 mmol/L [95% BI = -0.32 tot -0.01] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat koolhydratenarme diëten het lichaamsgewicht significant met 1.58 kg [95% BI = -1.58 tot -0.75, I2 = 75%, p = 0.001 I2 = 49%, p = 0.01] verlaagde.
De resultaten bleven in de sensitiviteitsanalyses gelijk.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende maximaal 6 maanden, het lichaamsgewicht significant met 1.14 kg [95% BI = -1.65 tot -0.63] verlaagde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende 6 tot 11 maanden, het lichaamsgewicht significant met 1.73 kg [95% BI = -2.7 tot -0.76] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat koolhydratenarme diëten de systolische bloeddruk (bovendruk) significant met 1.41 mmHg [95% BI = -2.26 tot -0.56, I2 = 0%, p = 0.84] verlaagde.
De resultaten bleven in de sensitiviteitsanalyses gelijk.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende maximaal 6 maanden, de systolische bloeddruk significant met 2.97 mmHg [95% BI = -4.62 tot -1.31] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat koolhydratenarme diëten de diastolische bloeddruk (onderdruk) significant met 1.71 mmHg [95% BI = -2.36 tot -1.06, I2 = 14%, p = 0.29] verlaagde.
De resultaten bleven in de sensitiviteitsanalyses gelijk.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende maximaal 6 maanden, de diastolische bloeddruk significant met 2.76 mmHg [95% BI = -4.07 tot -1.46] verlaagde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende 6 tot 11 maanden, de diastolische bloeddruk significant met 2.11 mmHg [95% BI = -3.28 tot -0.93] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat koolhydratenarme diëten het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant met 0.1 mmol/L [95% BI = 0.08 tot 0.12, I2 = 41%, p = 0.02] verhoogde.
De resultaten bleven in de sensitiviteitsanalyses gelijk.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende maximaal 6 maanden, het HDL-cholesterolgehalte significant met 0.08 mmol/L [95% BI = 0.27 tot 0.57] verhoogde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende 6 en 11 maanden, het HDL-cholesterolgehalte significant met 0.12 mmol/L [95% BI = 0.09 tot 0.15] verhoogde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende 12 tot 23 maanden, het HDL-cholesterolgehalte significant met 0.12 mmol/L [95% BI = 0.08 tot 0.15] verhoogde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat koolhydratenarme diëten gedurende 24 maanden, het HDL-cholesterolgehalte significant met 0.08 mmol/L [95% BI = 0.04 tot 0.12] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat koolhydratenarme diëten het totale cholesterolgehalte significant met 0.13 mmol/L [95% BI = 0.08 tot 0.19] verhoogde.
De resultaten bleven in de sensitiviteitsanalyses gelijk.

De onderzoekers vonden dat koolhydratenarme diëten het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant met 0.11 mmol/L [95% BI = 0.02 tot 0.19, I2 = 71%, p = 0.0001] verhoogde.
De resultaten bleven in de sensitiviteitsanalyses gelijk.

De onderzoekers concludeerden dat koolhydratenarme diëten (minder dan 40 En% koolhydraten) gedurenden maximaal 6 maanden of 6 tot 11 maanden de risicofactoren van hart- en vaatziekten verberterden. Echter, dit positieve effect verdween bij koolhydratenarme diëten gedurende 24 maanden of langer.

Oorspronkelijke titel:
The effects of low-carbohydrate diets on cardiovascular risk factors: A meta-analysis by Dong T, Guo M, [...], Chen B.

Link:
https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0225348

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over koolhydraten en hart- en vaatziekten.

De makkelijkste manier om een dieet met minder dan 40 En% koolhydraten te volgen, is door alleen te kiezen voor producten/maaltijden met minder dan 40 En% koolhydraten. Welke producten in de supermarkt ook minder dan 40 En% koolhydraten bevatten, kunt u hier opzoeken.
40 En% koolhydraten wil zeggen dat het aantal gram koolhydraten 40% bijdraagt aan het totale kcal van het dieet. Als het dieet 2000 kcal bevat, draagt 200 gram koolhydraten 40% bij aan deze 2000 kcal.
1 gram koolhydraten levert 4 kcal. Dus 200 gram koolhydraten levert 800 kcal en 800 kcal is 40% van 2000 kcal.

 

Studies 2020

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen voeding en hart- en vaatziekten:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Dagelijks 1 mg heme-ijzer via voeding verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten
  2. Dagelijks 3 kopjes koffie of meer verhoogt causaal hart- en vaatziekten
  3. Plantaardige eiwitten verlagen doodgaan aan hart- en vaatziekten
  4. 2-3 porties vis per week verlagen coronaire hartziekte onder patiënten met suikerziekte type 2
  5. 1 gram natrium per dag verhoogt hart- en vaatziekten met 6%
  6. Een hoge visconsumptie verlaagt coronaire hartziekte
  7. Vitamine C tekort verhoogt de bloeddruk
  8. Groene thee verlaagt bloeddruk bij mensen met een hoge bloeddruk
  9. Kalium-inname tot 3128 mg per dag verlaagt bloeddruk
  10. Tomaten verhogen goed cholesterolgehalte
  11. Calciumsupplementen verhogen hartinfarct
  12. 1 tot 3 eieren per dag verhogen niet de bloeddruk
  13. Dagelijs 100 mg magnesium via voeding verlaagt een beroerte
  14. Ziekte van Alzheimer verhoogt een hersenbloeding
  15. Aardbeien verlagen slecht cholesterolgehalte
  16. Koolhydratenarme diëten verlagen hart- en vaatziekten

Lood verhoogt ALS

Onderzoeksvraag:
Lood is een bekende risicofactor voor amyotrofische laterale sclerose (ALS). Echter, de resultaten in de onderzoeken naar de relatie tussen blootstelling aan lood en het optreden van ALS zijn niet consistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt een blootstelling aan lood de kans op het krijgen van ALS?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 patiënt-controle studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge blootstelling aan lood de kans op het krijgen van ALS significant met 28% [OR = 1.28, 95% BI = 1.02 tot 1.63] verhoogde.
Het verhoogde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge blootstelling aan lood de kans op het krijgen van ALS verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Population-based study of environmental/occupational lead exposure and amyotrophic lateral sclerosis: a systematic review and meta-analysis by Meng E, Mao Y, […], Jin W.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31578652

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over ALS

6 maanden genisteïne verlaagt bloedruk van patiënten met metabole syndroom

Onderzoeksvraag:
Genisteïne is een fyto-oestrogeen met mogelijke gezondheidsvoordelen ter preventie van hart- en vaatziekten. Echter, het bewijs met betrekking tot het positieve effect op hypertensie (een hoge bloeddruk) is niet doorslaggevend en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het slikken van genisteïne-supplementen de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van genisteïne-supplementen de systolische bloeddruk niet verlaagde [WMD = -5.32 mmHg, 95% BI = -14.59 tot 3.96].

De onderzoekers vonden dat het slikken van genisteïne-supplementen de diastolische bloeddruk niet verlaagde [WMD = -2.06 mmHg, 95% BI = -6.41 tot 2.28].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van genisteïne-supplementen gedurende minimaal 6 maanden de systolische bloeddruk van patiënten met het metabole syndroom significant met 13.73 mmHg [WMD = -13.73 mmHg, 95% BI = -18.10 tot -9.37] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van genisteïne-supplementen gedurende minimaal 6 maanden de diastolische bloeddruk van patiënten met het metabole syndroom significant met 5.18 mmHg [WMD = -5.18 mmHg, 95% BI = -6.62 tot -3.74] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van genisteïne-supplementen gedurende minimaal 6 maanden de bloeddruk van patiënten met het metabole syndroom verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of genistein on blood pressure: A systematic review and meta-analysis by Hemati N, Asis M, […], Abdollahi M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31955737

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over genisteïne, overgewicht, het metabole syndroom en het verlagen van de bloeddruk.


 

Studies 2020

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen voeding en overgewicht:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Zuivelproducten verlagen causaal vetmassa en BMI onder volwassenen met overgewicht
  2. Pistachenoten verlagen het BMI
  3. Alfa-liponzuur supplementen verlagen buikomtrek van vrouwen
  4. Coënzym Q10-supplementen verlagen niet lichaamsgewicht en BMI
  5. 6 maanden genisteïne verlaagt bloedruk van patiënten met metabole syndroom