Voeding en gezondheid

Minimaal 550 mg flavonoïden per dag verlaagt suikerziekte type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Epidemiologische onderzoeken naar de rol van de inname van flavonoïden bij de preventie van suikerziekte type 2 lieten inconsistente resultaten zien. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van flavonoïden de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 prospectieve cohort studies tussen 2002 en 2017 met in totaal 312015 deelnemers, waarvan 19953 mensen suikerziekte type 2 kregen tijdens de follow-up duur (duur van de studie) van 4 tot 28 jaar.
De deelnemers hadden geen suikerziekte type 2 aan het begin van de studie. De leeftijd van de deelnemers varieerde tussen 28 en 75 jaar.
De inname van flavonoïden in de hoogste categorie varieerde tussen 33.2 en 1452.3 mg per dag.

De NOS score van alle studies was 7 of hoger, wat duidt op goed opgezette studies.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge inname van flavonoïden vergeleken met een lage inname, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.86-0.96, I2  =  21%, p  =  0.257] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge inname van anthocyanidines vergeleken met een lage inname, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.82-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge inname van flavan-3-olen vergeleken met een lage inname, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 14% [RR = 0.86, 95% BI = 0.78-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge inname van flavonolen vergeleken met een lage inname, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 14% [RR = 0.86, 95% BI = 0.80-0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge inname van isoflavonen vergeleken met een lage inname, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.84-0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 9 cohort studies een significant verlaagde risico op het krijgen van suikerziekte type 2 bij minimaal 550 mg flavonoïden per dag. 

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 300 mg flavonoïden per dag, het risico op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 5% [RR = 0.95, 95% BI = 0.93-0.97] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat minimaal 550 mg flavonoïden per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verlaagde. Dit verlaagde risico werd ook teruggevonden voor de volgende type flavonoïden: de anthocyanidines, de flavan-3-olen, de flavonolen en de isoflavonen.

Oorspronkelijke titel:
Flavonoids intake and risk of type 2 diabetes mellitus: A meta-analysis of prospective cohort studies by Xu H, Luo J, [...], Wen Q.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5959406/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en flavonoïden.

Deze producten leveren 500 mg flavonoïden.
 

Vetrijk dieet verhoogt suikerziekte type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er is wereldwijd een toenemende trend in de consumptie van diëten van slechte kwaliteit, die bijdragen aan de toename van niet-overdraagbare ziekten. Diëten hebben rechtstreeks invloed op de fysiologische samenstelling en dus op de lichamelijke gezondheid. Studies tonen aan dat macronutriënten (vet, eiwit en koolhydraten) en de energieinname van invloed kunnen zijn op het intramusculaire vetgehalte (IMF), dat verschillende metabole en endocriene stoornissen kunnen veroorzaken. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Welk type dieet verhoogt het intramusculaire vetgehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 studies (RCT’s en cross-over studies).
Het vetrijke dieet varieerde tussen 38 en 85 En% vet met gemiddeld 15 En% eiwit.
Het koolhydratenrijke dieet bevatte meer koolhydraten dan het lichaam dagelijks nodig heeft bij een gezond gewicht.
Het korte termijn hongerdieet (gedurende 8 dagen met 3 weken wash-out periode) bevatten 25% minder caloriën dan het lichaam dagelijks nodig heeft bij een gezond gewicht.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat vetrijke diëten (134 mensen in de vetrijke dieetgroep en 135 mensen in de controle groep) het intramusculaire vetgehalte significant verhoogde [SMD = 1.24, 95% BI = 0.43-2.05, p  = 0.003, I2 = 87%]. De SMD in de sensitiviteitsanalyse was 1.26 [95% BI = 0.23-2.28, p = 0.02].
Significant want de gevonden p-waarde van 0.003 was kleiner dan p-waarde van 0.05.

De onderzoekers vonden dat koolhydratenrijk diet vergeleken met standaard dieet (55 En% koolhydraten, 30 En% vet en 15 En% eiwit), het intramusculaire vetgehalte significant verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het volgen van hongerdiëten op korte termijn het intramusculaire vetgehalte significant verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het volgen van een vetrijk dieet (38-85 En% vet), koolhydratenrijk dieet en het kortstondig volgen van een hongerdieet het intramusculaire vetgehalte verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
The Effects of Diet on the Proportion of Intramuscular Fat in Human Muscle: A Systematic Review and Meta-analysis by Ahmed S, Singh D, [...], Kumbhare D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5826234/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vetrijk dieet en koolhydratenrijk dieet.
Een vetrijk dieet is een dieet met minimaal 35 En% vet. Een vetrijk dieet bestaat grotendeels uit producten/maaltijden met minimaal 35 En% vet.

Het vet in het lichaam kan in 3 groepen worden gedeeld:

  1. visceraal vet (vet tussen de organen)
  2. intramusculair vet (vet opgeslagen in de spieren). Intramusculair vet komt vooral voor bij mensen met overgewicht of obesitas en kan insulineresistentie veroorzaken. Insulineresistentie is de belangrijkste oorzaak van diabetes type 2 oftewel suikerziekte type 2.
  3. subcutaan vet (vet onder de huid opgeslagen)


 

Visconsumptie vanaf 6-9 maanden na de geboorte verlaagt astma bij kinderen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Het bewijslast over het gebruik van langketenige omega-3-vetzuren en het voorkomen van astma bij kinderen is tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van vis de kans op het krijgen van astma bij kinderen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 23 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 15 van de 23 studies dat het eten van vis vanaf 6-9 maanden na de geboorte en ten minstens 1 keer per week vergeleken met geen visconsumptie, de kans op astma bij kinderen tot 14 jaar verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van astma bij kinderen tot 4.5 jaar significant met 25% [OR = 0.75, 95% BI = 0.60-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het ontwikkelen van piepende ademhaling bij kinderen tot 4.5 jaar significant met 38% [OR = 0.62, 95% BI = 0.48-0.80] verlaagde. 

De onderzoekers vonden dat het eten van vette vis vergeleken met geen visconsumptie, de kans op het krijgen van astma bij kinderen tussen 8 en 14 jaar significant met 65% [OR = 0.35, 95% BI = 0.18-0.67] verlaagde.      

De onderzoekers concludeerden dat visconsumptie vanaf 6-9 maanden na de geboorte en minstens 1 keer per week de kans op het krijgen van astma en piepende ademhaling bij kinderen tot 4.5 jaar verlaagde. Echter, vette vis kan zelf de kans op het krijgen van astma en piepende ademhaling bij kinderen tot 14 jaar verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The role of fish intake on asthma in children: A meta-analysis of observational studies by Papamichael MM, Shrestha SK, [...], Erbas B.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29524247

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekte en visconsumptie.
 

Een hoog serum urinezuurgehalte verlaagt ALS

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Het pathogene mechanisme van ALS blijft onduidelijk. Echter, toenemend bewijs heeft aangetoond dat urinezuur een beschermende rol kan spelen in de pathogenese (het verloop) van ALS. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben ALS-patiënten een laag urinezuurgehalte in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 patiënt-controle studies met 1168 ALS-patiënten en 1391 gezonde mensen en 3 cohort studies met 3190 ALS-patiënten.

Er was geen publicatie bias.
De studies waren van gemiddeld tot hoog kwaliteit met een NOS score tussen 6 en 8.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies met behulp van random-effect model, dat het serum urinezuurgehalte van ALS-patiënten significant lager was dan van mensen zonder ALS [SMD = -0.72, 95% BI = -0.98 tot -0.46, p  0.001, I2 = 87.6%]. Deze bevinding bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers vonden in cohort studies met behulp van fixed-effect model, dat een hoog urinezuurgehalte de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) onder ALS-patiënten significant met 30% [RR = 0.70, 95% BI = 0.57 tot 0.87, p = 0.001] verlaagde. Deze significante verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyse.                  

De onderzoekers concludeerden dat een hoog serum urinezuurgehalte de kans op het krijgen van ALS verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Serum uric acid levels in patients with amyotrophic lateral sclerosis: a meta-analysis by Zhang F, Zhang Q, [...], Chen X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5773600/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekte.

Urinezuur ontstaat bij de afbraak van purine. Purine zit in lichaamseiwit maar komt ook in levensmiddelen voor. Dus het urinezuurgehalte in het lichaam kan verhoogd worden door purinerijke levensmiddelen te eten. Echter, een te hoog urinezuurgehalte (>6 mg/dL) kan tot jicht leiden.

  • Ansjovis bevat 260 milligram purine per 100 gram
  • Baars bevat 160 milligram purine per 100 gram
  • Boekweit bevat 156 milligram purine per 100 gram
  • Bonen bevatten 130 milligram purine per 100 gram
  • Braadharing bevat 215 milligram purine per 100 gram
  • Cervelaatworst bevat 133 milligram purine per 100 gram
  • Eend bevat 150 milligram purine per 100 gram
  • Forel bevat 311 milligram purine per 100 gram
  • Gamba’s bevatten 150 milligram purine per 100 gram
  • Gans bevat 170 milligram purine per 100 gram
  • Garnalen bevatten 130 milligram purine per 100 gram
  • Gehakt half om half bevat 170 milligram purine per 100 gram
  • Gerookte zalm bevat 174 milligram purine per 100 gram
  • Gist bevat 680 milligram purine per 100 gram
  • Gort bevat 155 milligram purine per 100 gram
  • Haring bevat 317 milligram purine per 100 gram
  • Hert bevat 160 milligram purine per 100 gram
  • Inktvis bevat 135 milligram purine per 100 gram
  • Kabeljauw bevat 120 milligram purine per 100 gram
  • Kalfsfilet bevat 140 milligram purine per 100 gram
  • Kalfslever bevat 221 milligram purine per 100 gram
  • Kalfsnieren bevat 218 milligram purine per 100 gram
  • Kalfszwezerik bevat 918 milligram purine per 100 gram
  • Kalkoenfilet bevat 120 milligram purine per 100 gram
  • Kikkererwten bevatten 160 milligram purine per 100 gram
  • Kipfilet bevat 120 milligram purine per 100 gram
  • Knäckebröd 161 bevat milligram purine per 100 gram
  • Konijn bevat 150 milligram purine per 100 gram
  • Kreeft bevat 120 milligram purine per 100 gram
  • Lamsvlees 180 bevat milligram purine per 100 gram
  • Linzen bevatten 200 milligram purine per 100 gram
  • Makreel 186 bevat milligram purine per 100 gram
  • Rosbief 110 bevat milligram purine per 100 gram
  • Rumpsteak 110 bevat milligram purine per 100 gram
  • Runderbraadlap bevat 112 milligram purine per 100 gram
  • Runderfilet/gehakt bevat 154 milligram purine per 100 gram
  • Runderlever bevat 230 milligram purine per 100 gram
  • Runderlongen bevatten 242 milligram purine per 100 gram
  • Rundertong bevat 160 milligram purine per 100 gram
  • Sardientjes uit blik bevatten 349 milligram purine per 100 gram
  • Schapenvlees bevat 130 milligram purine per 100 gram
  • Schol bevat 135 milligram purine per 100 gram
  • Sojabonen bevatten 356 milligram purine per 100 gram
  • Sojameel bevat 296 milligram purine per 100 gram
  • Tarwekiemen bevatten 843 milligram purine per 100 gram
  • Tarwezemelen bevatten 142 milligram purine per 100 gram
  • Tonijn bevat (verse moot) 120 milligram purine per 100 gram
  • Tonijn in blik bevat 198 milligram purine per 100 gram
  • Varkensfilet 212 milligram purine per 100 gram
  • Varkensgehakt bevat 183 milligram purine per 100 gram
  • Wit brood bevat 104 milligram purine per 100 gram
  • Zonnebloempitten bevatten 157 milligram purine per 100 gram

 

Coënzym Q10-supplementen verlagen het triglyceridengehalte van patiënten met stofwisselingsziekten

Onderzoeksvraag:
Oxidatieve stress en ontstekingen zijn belangrijke parameters bij het ontstaan van stofwisselingsstoornissen. Daarom kan de inname van antioxidanten een geschikte aanpak zijn. Verschillende studies hebben het effect geëvalueerd van coënzym Q10 (CoQ10) op het vetprofiel van patiënten met stofwisselingsziekten. Echter, de bevindingen zijn controversieel. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verbeteren coënzym Q10-supplementen het vetprofiel (zoals het triglyceriden- en cholesterolgehalte) van patiënten met stofwisselingsziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 RCT’s met in totaal 514 patiënten met stofwisselingsziekten in de coënzym Q10-groep en 525 patiënten met stofwisselingsziekten in de controlegroep (groep zonder coënzym Q10).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het triglyceridengehalte van patiënten met stofwisselingsziekten significant verlaagde [SMD = -0.28, 95% BI = -0.56 tot -0.005].
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het totale cholesterolgehalte van patiënten met stofwisselingsziekten niet significant verlaagde [SMD = -0.07, 95% BI = -0.45 tot 0.31].
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het LDL- cholesterogehalte (slecht cholesterol) van patiënten met stofwisselingsziekten niet significant verhoogde [SMD = 0.04, 95% BI = -0.27 tot 0.36].

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het HDL- cholesterogehalte (goed cholesterol) van patiënten met stofwisselingsziekten niet significant verhoogde [SMD = 0.10, 95% BI = -0.32 tot 0.51].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het triglyceridengehalte van patiënten met stofwisselingsziekten verlaagde. Echter, het had geen effect op het cholesterolgehalte van patiënten met stofwisselingsziekten.

Oorspronkelijke titel:
The effects of coenzyme Q10 supplementation on lipid profiles among patients with metabolic diseases: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Sharifi N, Tabrizi R, […], Asemi Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29623830

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over coënzym Q10 en cholesterolgehalte.

Een hoog triglyceridengehalte verhoogt de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten.

Stofwisselingsziekten zijn erfelijke ziekten. Er zijn ongeveer 600 verschillende stofwisselingsziekten. Voorbeelden van stofwisselingsziekten zijn:

  • Ziekte van Fabry
  • MCAD
  • Familiaire hypercholesterolemie
  • Taaislijmziekte
  • PKU
  • Suikerziekte type 1

 

Foliumzuursupplementen verlagen het nuchter glucosegehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Homocysteïne wordt geassocieerd met een hoger risico op het krijgen van diabetes (suikerziekte). Foliumzuur, dat homocysteïne vermindert, is veelbelovend voor de preventie en de behandeling van diabetes. Eerdere meta-analyse (overzichtsartikel) van 3 studies suggereerde dat folaat (foliumzuur) het hemoglobine A1c (HbA1c)-gehalte zou kunnen verlagen. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben foliumzuursupplementen (folaatsupplementen) positieve effecten op de insulineresistentie en de glykemische controle, zoals het nuchter glucose- en insulinegehalte en het HbA1c-gehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 18 RCT’s met in totaal 21081 mensen met of zonder diabetes.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat foliumzuursupplementen het nuchter glucosegehalte significant met 0.15 mmol/L [95% BI = -0.29 tot -0.01] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat foliumzuursupplementen de HOMA-IR waarde significant met 0.83 [95% BI = -1.31 tot -0.34] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat foliumzuursupplementen het nuchter insulinegehalte significant met 1.94 μIU/mL [95% BI = -3.28 tot -0.61] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen foliumzuursupplementen en het krijgen van suikerziekte of het verlagen van het HbA1c-gehalte.

De onderzoekers concludeerden dat foliumzuursupplementen zowel het nuchter glucosegehalte, de HOMA-IR waarde als het nuchter insulinegehalte verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
The effects of folate supplementation on glucose metabolism and risk of type 2 diabetes: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Zhao JV, Schooling CM and Zhao JX.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29501221

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en foliumzuur.

Suikerpatiënten hebben vaak zowel een verhoogd nuchter glucosegehalte, de HOMA-IR waarde als nuchter insulinegehalte.

Deze maaltijden bevatten veel foliumzuur.
 

Mensen met suikerziekte type 2 hebben baat bij lage GI-diëten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De toenemende prevalentie van diabetes in het Verenigd Koninkrijk en wereldwijd vraagt om nieuwe benaderingen voor het beheer ervan en diëten met een lage glycemische index (lage GI-diëten) worden gezien als een manier om de glucoseschommelingen te beheersen. Echter, er zijn tegenstrijdige resultaten wat betreft hun effectiviteit. Bovendien blijft de impact van lage-glycemische indexdiëten en hun langdurig gebruik bij patiënten met suikerziekte type 2 onduidelijk. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben mensen met suikerziekte type 2 baat bij lage-glycemische indexdiëten oftewel lage GI-diëten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 2 RCT’s dat een laag GI-dieet het HbA1c-gehalte van mensen met suikerziekte type 2 significant verbeterde [p 0.05]. 

De onderzoekers vonden in 4 RCT’s dat een laag GI-dieet vergeleken met een hoog GI-dieet, het nuchter bloedglucosegehalte van mensen met suikerziekte type 2 significant verbeterde [p 0.05]. 

De onderzoekers concludeerden dat mensen met suikerziekte type 2 baat hadden bij lage-glycemische indexdiëten oftewel lage GI-diëten. Lage GI-diëten verlaagden namelijk zowel het HbA1c-gehalte als het nuchter bloedglucosegehalte.

Oorspronkelijke titel:
The Effect of Dietary Glycaemic Index on Glycaemia in Patients with Type 2 Diabetes: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Ojo O, Ojo OO, [...], Wang XH.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5872791/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en GI-dieet.

Een laag GI-dieet is een dieet met veel lage GI-producten/maaltijden.
Lage GI-producten/maaltijden zijn producten/maaltijden met een GI-getal van mamimaal 55.
Praktisch gezien, bevatten lage GI-producten/maaltijden minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. Deze producten en maaltijden bevatten minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal.
 

Vitamine K-supplementen verlagen niet suikerziekte type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert het slikken van vitamine K-supplementen de glycemische controle bij gezonde personen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s met in totaal 533 deelnemers.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine K-supplementen geen positieve effecten hadden op zowel:
-het nuchter glucosegehalte [-0.91 mg/dL, 95% BI = -2.57 tot 0.76, p = 0.28];
-het nuchter insulinegehalte [-0.35 μIU/mL, 95% BI = -1.70 tot 1.00, p = 0.61];
-de HOMA-IR waarde [-0.06, 95% BI = -0.32 tot -0.19, p = 0.63];
-het 2-h OGTT [-4.00 mg/dL, 95% BI = -20.00, tot 11.99, p = 0.62].
Deze resultaten bleven ook gehandhaafd (=gelijk) in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van vitamine K-supplementen de glycemische controle bij gezonde personen niet verbeterde of anders gezegd, het slikken van vitamine K-supplementen verlaagde niet de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 bij gezonde personen.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Vitamin K Supplementation on Glycemic Control: A Systematic Review and Meta-Analysis of Clinical Trials by Shahdadian F, Mohammadi H and Rouhani M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29523009

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en vitamine K.

 

3 gram L-carnitinesupplementen verlagen het leptinegehalte van suikerpatiënten

Afbeelding

3 gram L-carnitinesupplementen verlagen het leptinegehalte van suikerpatiënten
Onderzoeksvraag:
Het effect van L-carnitine supplementen op het leptinegehalte in het bloed is inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het slikken van L-carnitinesupplementen het serum leptinegehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s met in totaal 325 mensen in de groep met L-carnitinesupplementen en 330 in de controlegroep (groep zonder L-carnitinesupplementen).

De heterogeniteit tussen de studies werd veroorzaakt door de dosering van L-carnitinesupplementen [ 2 g: I2 = 00.0%, p = 0.408] en de studiepopulatie [suikerziekte: I2 = 46.7%, p = 0.153 en geen suikerziekte: I2 = 15.1%, p = 0.317].

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitinesupplementen geen effect had op het serum leptinegehalte [WMD = -0.565 ng/mL, 95% BI = -2.417 tot 1.287, p = 0.550, I2  =  84.3%, p  0.0001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse (om meer informatie te krijgen) dat het slikken van minstens 3 gram L-carnitinesupplementen per dag, het serum leptinegehalte significant met 2.742 ng/mL [WMD = -2.742 ng/mL, 95% BI = -3.039 tot -2.444, p  0.001] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse (om meer informatie te krijgen) dat het slikken van L-carnitinesupplementen, het serum leptinegehalte van suikerpatiënten significant met 2.946 ng/mL [WMD = 2.946 ng/mL, 95% BI = -3.254 tot -2.638, p  0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse (om meer informatie te krijgen) dat het slikken van L-carnitinesupplementen gedurende maximaal 12 weken, het serum leptinegehalte significant met 2.772 ng/mL [WMD = 2.772 ng/mL, 95% BI = -3.073 tot -2.471, p  0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van minstens 3 gram L-carnitinesupplementen per dag gedurende maximaal 12 weken, het serum leptinegehalte van suikerpatiënten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of L-carnitine supplementation on serum leptin concentrations: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Nazary-Vannani A, Ghaedi E, […], Varkaneh HK.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29453657

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en L-carnitine.

Het leptinegehalte in het bloed wordt gemeten om te weten hoeveel leptine in het lichaam is. Het leptinegehalte in het bloed kan gemeten worden in het serum of in het plasma van het bloed.
Het bloedserum is de vloeistof die overblijft als men bloed laat stollen en het stolsel centrifugeert (=verwijdert).
Het bloedplasma is het vloeibare gedeelte van het bloed, zonder de bloedcellen en de bloedplaatjes.

Een zink-tekort verhoogt auto-immuunziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een zinktekort de kans op het krijgen van auto-immuunziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 62 patiënt-controle studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in fixed model dat het serum zinkgehalte van mensen met auto-immuunziekte significant lager was dan van mensen zonder auto-immuunziekte [gemiddeld effect = -1.19, 95% BI = -1.26 tot -1.11].

De onderzoekers vonden in fixed model dat het plasma zinkgehalte van mensen met auto-immuunziekte significant lager was dan van mensen zonder auto-immuunziekte [gemiddeld effect = -3.97, 95% BI = -4.08 tot -3.87].

De onderzoekers concludeerden dat mensen met auto-immuunziekte een laag zinkgehalte in het bloed hadden.

Oorspronkelijke titel:
Zinc Status and Autoimmunity: A Systematic Review and Meta-Analysis by Sanna A, Firinu D, […], Valera P.

Link:
http://www.mdpi.com/2072-6643/10/1/68/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zink.  

Het zinkgehalte in het lichaam kan gemeten worden in het serum of het plasma van het bloed.
Het zinkgehalte in het lichaam kan verhoogd worden door het eten van levensmiddelen die veel zink bevatten en/of het slikken van zinksupplementen.
Deze maaltijden bevatten veel zink.

Auto-immuunziekten ontstaan doordat het immuunsysteem lichaamseigen eiwitten als lichaamsvreemd ziet. Auto-immuunziekten zijn onder andere:

  • Coeliakie (glutenallergie)
  • Colitis ulcerosa
  • Diabetes mellitus type1 (suikerziekte type 1)
  • Myasthenia gravis
  • Gastritis
  • Pernicieuze anemie
  • Polyarteritis nodosa
  • Prematuur ovarieel falen
  • Primaire biliaire cirrose
  • Reumatoïde artritis
  • Syndroom van Churg-Strauss
  • Syndroom van Goodpasture
  • Syndroom van Sjögren
  • Systemische lupus erythematodes
  • Ziekte van Addison
  • Ziekte van Crohn
  • Ziekte van Graves
  • Ziekte van Hashimoto
  • Ziekte van Wegener
     

Een hoog kaliumgehalte in het bloed verlaagt suikerziekte type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen kalium en het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 prospectieve cohort studies met in totaal 119993 deelnemers, waarvan 5053 mensen met suikerziekte type 2.
De follow-up duur varieerde tussen 5 en 18.1 jaar. De leeftijd van de deelnemers aan het begin van de studies varieerde tussen 18 en 95 jaar.

De meeste studies verstrekten geadjusted RR, voor onder andere leeftijd, geslacht, ras, BMI en familiegeschiedenis van diabetes.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de sensitiviteitsanalyse dat een hoog serum kaliumgehalte (=kaliumgehalte in het bloed) de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 37% [RR = 0.63, 95% BI = 0.52-0.73, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het serum kaliumgehalte met 1 mmol/L de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.73-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen een hoge kaliuminname via voeding en de verlaagde kans op het krijgen van suikerziekte type 2 [RR = 0.93, 95% BI = 0.81-1.06, I2 = 0.0%]. Geen verband want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.81 tot 1.06. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden dat elke 1000 mg kalium via voeding, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 niet verlaagde [RR = 1.00, 95% BI = 0.96-1.05, I2 = 0.0%].

De onderzoekers vonden geen verband tussen een hoog kaliumgehalte in de 24-uurs urine en de verlaagde kans op het krijgen van suikerziekte type 2 [RR = 0.83, 95% BI = 0.39-1.75].

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 mmol kalium in de 24-uurs urine, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 niet verlaagde [RR = 1.00, 95% BI = 0.95-1.05].

De onderzoekers concludeerden dat alleen een hoog serum kaliumgehalte (=kaliumgehalte in het bloed) de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Potassium measurements and risk of type 2 diabetes: a dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Peng Y, Zhong GC, […], Yang G.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5725047/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en kalium.

Het kaliumgehalte in het bloed kan verhoogd worden door veel kaliumrijke voedingsmiddelen te eten en/of kaliumsupplementen te slikken.

Deze maaltijden bevatten veel kalium.

 

Cranberry verlaagt mogelijk urineweginfectie bij vrouwen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Vrouwen lopen 50% risico op het krijgen van urineweginfectie tijdens hun leven en bij 20 tot 30% van deze vrouwen komt de urineweginfectie terug. Cranberry (Vaccinium spp.) wordt geprezen voor de behandeling van urineweginfectie. Echter, de doeltreffendheid ervan is controversieel. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt cranberry de terugkeer van urineweginfectie bij gezonde vrouwen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s met gezonde niet zwangere vrouwen boven 18 jaar met urineweginfectie (n = 1498 deelnemers).
2 studies hadden een hoog follow-up verlies (=veel mensen die de studie voortijdig verlieten) of het rapporteren van de outcome (resultaat) was selectief.
Slechts 2 studies hadden meer dan 300 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat cranberry de kans op de terugkeer van urineweginfectie bij gezonde vrouwen significant met 26% [gepoolde RR = 0.74, 95% BI = 0.55-0.98, I2 = 54%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat cranberry waarschijnlijk de terugkeer van urineweginfectie bij gezonde vrouwen verlaagde. Waarschijnlijk omdat de studies te klein en/of van lage kwaliteit waren.

Oorspronkelijke titel:
Cranberry Reduces the Risk of Urinary Tract Infection Recurrence in Otherwise Healthy Women: A Systematic Review and Meta-Analysis by Zhuxuan Fu, DeAnn Liska, […], Mei Chung.

Link:
http://jn.nutrition.org/content/147/12/2282.abstract

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over overzichtsartikel/RCT’s/significant, chronische ziekten en fruit.

Studies van lage kwaliteit of met te weinig deelnemers geven onbetrouwbare resultaten. 
 

Veel thee verlaagt colitis ulcerosa

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het drinken van de verschillende dranken en het krijgen van colitis ulcerosa?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 patiënt-controle studies en 3 prospectieve cohort studies met in totaal 3689 mensen met colitis ulcerosa en 335339 mensen zonder colitis ulcerosa.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van veel frisdrank vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van colitis ulcerosa significant met 69% [gepoolde RR = 1.69, 95% BI = 1.24-2.30,  I2  =  12.9%, p  = 0 .332] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef gehandhaafd in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden dat het drinken van veel thee vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van colitis ulcerosa significant met 31% [gepoolde RR = 0.69, 95% BI = 0.58-0.83 I2  =  0.0%, p  = 0 .697] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het drinken van veel alcohol [gepoolde RR = 1.08, 95% BI = 0.66-1.51] of koffie [gepoolde RR = 0.58, 95% BI = 0.33-1.05, I2  =  87.5%, p    0.001] en het krijgen van colitis ulcerosa. Geen verband oftewel geen risico omdat RR van 1 in de 95% BI van 0.33 tot 1.05 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen risico/verband.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van veel frisdrank, de kans op het krijgen van colitis ulcerosa verhoogde, terwijl het drinken van veel thee de kans op het krijgen van colitis ulcerosa juist verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Beverage consumption and risk of ulcerative colitis. Systematic review and meta-analysis of epidemiological studies by Nie JY and Zhao Q.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5728934/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten, frisdrank, alcohol en thee.


 

Kinderen en adolescenten met ADHD hebben een tekort aan n-3 PUFA vetzuren

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben kinderen en adolescenten met ADHD baat bij n-3 PUFA supplementen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s en 7 patiënt-controle studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 7 RCT’s (n = 534) dat n-3 PUFA supplementen de clinische symptomen van ADHD significant verbeterden [g = 0.38, p 0.0001].

De onderzoekers vonden in 3 RCT’s (n = 214) dat n-3 PUFA supplementen de cognitieve prestaties van kinderen en adolescenten met ADHD significant verbeterden [g = 1.09, p = 0.001].

De onderzoekers vonden in 7 patiënt-controle studies (n = 412) dat kinderen en adolescenten met ADHD een lager DHA-bloedconcentratie [g = -0.76, p = 0.0002] hadden.

De onderzoekers vonden in 7 patiënt-controle studies (n = 468) dat kinderen en adolescenten met ADHD een lager EPA-bloedconcentratie [g = -0.38, p = 0.0008] hadden.

De onderzoekers vonden in 6 patiënt-controle studies (n = 396) dat kinderen en adolescenten met ADHD een lager n-3 PUFA-bloedconcentratie [g = -0.58, p = 0.0001] hadden.

De onderzoekers concludeerden dat n-3 PUFA supplementen de clinische symptomen en de cognitieve prestaties van kinderen en adolescenten met ADHD verbeterden en verder hadden deze groepen een lage n-3 PUFA-bloedconcentratie, met name DHA en EPA.

Oorspronkelijke titel:
Omega-3 Polyunsaturated Fatty Acids in Youths with Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD): A Systematic Review and Meta-Analysis of Clinical Trials and Biological Studies by Chang JC, Su KP, [...], Pariante CM.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28741625

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten, significant/overzichtsartikel en n-3 PUFA.

EPA en DHA zijn n-3 PUFA. Vette vissen hebben meer EPA en DHA dan niet vette vissen.
Deze maaltijden bevatten veel EPA en DHA.
De bloedwaarde van EPA en DHA kan verhoogd worden door EPA en DHA-rijke voedingsmiddelen/maaltijden te eten en/of visoliesupplementen te slikken.
 

Granaatappelsupplementen verlagen niet suikerziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben granaatappelsupplementen een suikerverlagende effect in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 RCTs met in totaal 538 mensen.

11 studies gebruikten granaatappelsap als supplement (dosering: 120 tot 500 ml/dag).
2 studies gebruikten granaatappelzaadolie als supplement (dosering: 400 tot 2000 mg/dag).
3 studies gebruikten granaatappelextract als supplement (dosering: 710 tot 1420 mg/dag).
De gemiddelde interventieduur (duur van de studie) was 5.5 week (1-12 weken).
Het aantal deelnemers per studie varieerde 14 en 74.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat granaatappelsupplementen het nuchter bloedglucosegehalte niet significant verlaagden [WMD = -0.6 mg/dL, 95% BI = -2.79 tot 1.58, p = 0.59, I2 = 0%]. Deze waarde bleef robuust in de sensitiviteitsanalyses en de subgroepenanalyses. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat granaatappelsupplementen het nuchter insulinegehalte niet significant verlaagden [WMD = 0.29 μIU/mL, 95% BI = -1.16 tot 1.75, p = 0.70, I2 = 60.4%]. Deze waarde bleef robuust in de sensitiviteitsanalyses en de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden dat granaatappelsupplementen de HOMA-IR waarde niet significant verlaagden [WMD = -0.04, 95% BI = -0.53 tot 0.46, p = 0.88, I2 = 59.8%]. Deze waarde bleef robuust in de sensitiviteitsanalyses en de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden dat granaatappelsupplementen het HbA1c-gehalte niet significant verlaagden [WMD = -0.11%, 95% BI = -0.39 tot 0.18, p = 0.46, I2 = 0%]. Deze waarde bleef robuust in de sensitiviteitsanalyses en de subgroepenanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat granaatappelsupplementen het nuchter bloedglucosegehalte, het nuchter insulinegehalte, de HOMA-IR waarde en het HbA1c-gehalte niet verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Lack of efficacy of pomegranate supplementation for glucose management, insulin levels and sensitivity: evidence from a systematic review and meta-analysis by Huang H, Liao D, […], Zhu Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5629805/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte en fruitconsumptie.
Suikerpatiënten hebben een verhoogd nuchter bloedglucosegehalte, verhoogd nuchter insulinegehalte, verhoogde HOMA-IR waarde en een verhoogd HbA1c-gehalte.
 

Resveratrolsupplementen gedurende minimaal 3 maanden verlagen welvaartziekten

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van resveratrol de kans op het krijgen van niet-besmettelijke ziekten, ook wel welvaartziekten (zoals kanker, hart- en vaatziekten, diabetes en longziekten) genoemd?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 29 RCT’s met 1069 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van resveratrol het nuchter glucosegehalte significant met 4.77 mg/dL [95% BI = -9.33 tot -0.21 mg/dL, p = 0.040] verlaagde. 

De onderzoekers vonden dat het slikken van resveratrol het totale cholesterolgehalte significant met 9.75 mg/dL [95% BI = -17.04 tot -2.46 mg/dL, p = 0.009] verlaagde. 

De onderzoekers vonden dat het slikken van resveratrol het C-reactief proteïne (CRP) significant met 0.81 mg/L [95% BI = -1.42 tot -0.21 mg/L, p = 0.009] verlaagde.

De onderzoekers vonden ook dat het slikken van resveratrol zowel de systolische als de diastolische bloeddruk van mensen met suikerziekte type 2 significant verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van resveratrol gedurende minimaal 3 maanden het LDL-cholesterolgehalte, de diastolische bloeddruk en het HbA1c-gehalte significant verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van resveratrol gedurende minimaal 3 maanden, de kans op het krijgen van welvaartziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of resveratrol supplementation on risk factors of non-communicable diseases: A meta-analysis of randomized controlled trials by Guo XF, Li JM, [...], Li D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28933578

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte, het verlagen van de bloeddruk en cholesterolgehalte.

Resveratrol is een polyfenol en zit in rode wijn, rode druiven, blauwe bessen, bosbessen, pinda’s, cacao, cranberry’s en pistachenoten. Polyfenolen worden onderverdeeld in tanninen, fenylpropanoïden en flavonoïden.

 

Mensen met suikerziekte type 2 hebben baat bij een koolhydratenarm dieet

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met suikerziekte type 2 baat bij een koolhydratenarm dieet?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s met 734 deelnemers met suikerziekte type 2.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses dat het volgen van een koolhydratenarm dieet het HbA1c-gehalte (geeft bloedsuikergehalte van de afgelopen 3 maanden weer) van mensen met suikerziekte type 2 significant verlaagde [WMD = -0.44, 95% BI = -0.61 tot -0.26, p = 0.00].

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses dat het volgen van een koolhydratenarm dieet het triglyceridengehalte (bloedvetgehalte) van mensen met suikerziekte type 2 significant verlaagde [WMD = -0.33, 95% BI = -0.45 tot -0.21, p = 0.00].

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses dat het volgen van een koolhydratenarm dieet het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) van mensen met suikerziekte type 2 significant verhoogde [WMD = 0.07, 95% BI = 0.03 tot 0.11, p = 0.00].

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses geen verband tussen het volgen van een koolhydratenarm dieet en zowel het totale als LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol).

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat het volgen van een koolhydratenarm dieet gedurende een korte periode het lichaamsgewicht van mensen met suikerziekte type 2 deed afnemen [WMD = -1.18, 95% BI = -2.32 tot -0.04, p = 0.04]. Echter, dit significant gewichtsverlies verdween bij het volgen van een koolhydratenarm dieet gedurende een lange periode.

De onderzoekers concludeerden dat mensen met suikerziekte type 2 baat hadden bij het volgen van een koolhydratenarm dieet.

Oorspronkelijke titel:
Efficacy of low carbohydrate diet for type 2 diabetes mellitus management: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Meng Y, Bai H, […], Chen L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28750216

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte en koolhydraten.

Een koolhydratenarm dieet is een dieet met 20-40 En% koolhydraten. Een dieet met 20-40 En% koolhydraten bestaat grotendeels uit producten/maaltijden met 20-40 En% koolhydraten of anders gezegd, het gemiddelde van alle dagelijks gegeten producten/maaltijden moet tussen 20-40 En% koolhydraten liggen. Welke producten 20 tot 40 En% koolhydraten bevatten, kunt u hier opzoeken.

Een dieet met 4.4 gram alfa-linoleenzuur gedurende 3 maanden verlaagt niet suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met suikerziekte type 2 baat bij een dieet met veel ALA (alfa-linoleenzuur)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s met 212 deelnemers met suikerziekte type 2.

De dosering van ALA varieerde tussen 1.5 tot 7.4  gram per dag. De studieduur was gemiddeld 3 maanden (2 tot 12 maanden). 87.5% van de studies werd als hoog gekwalificeerd (MQS ≥8).

De deelnemers aan de studies waren suikerpatiënten type 2 met een gemiddelde leeftijd van  54 jaar. Ze hadden overgewicht of obesitas.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat 4.4 gram alfa-linoleenzuur per dag gedurende 3 maanden het HbA1c-gehalte van suikerpatiënten type 2 niet significant [MD =  -0.01, 95% = -0.32 tot 0.31, p  =  0.96, I2  =  91%, p   0.00] verlaagde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat 5.4 gram alfa-linoleenzuur per dag gedurende 3 maanden het nuchter bloedglucosegehalte van suikerpatiënten type 2 niet significant [MD =  -0.07, 95% = -0.61 tot 0.76, p  =  0.84, I2  =  78%, p   0.001] verlaagde. 

De onderzoekers vonden dat 5.4 gram alfa-linoleenzuur per dag gedurende 3 maanden het nuchter insulinegehalte van suikerpatiënten type 2 niet significant [MD =  7.03, 95% = -5.84 tot 19.89, p  =  0.28, I2  =  82%, p   0.001] verlaagde. 

De onderzoekers concludeerden dat mensen met suikerziekte type 2 geen baat hadden bij een dieet met minimaal 4.4 gram alfa-linoleenzuur gedurende 3 maanden.

Oorspronkelijke titel:
The effect of alpha-linolenic acid on glycemic control in individuals with type 2 diabetes: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled clinical trials by Jovanovski E1, Li D, […], Vuksan V.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5457843/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte en alfa-linoleenzuur.

4.4  gram alfa-linoleenzuur per dag komt overeen met 1 tot 2 eetlepels lijnzaden of chiazaden of 12 hele walnoten.
Welke producten, met name plantaardige oliën, veel alfa-linoleenzuur bevatten, kunt u hier opzoeken.
 

Vetegarisch dieet verlaagt suikerziekte type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het volgen van een vetegarisch dieet de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 2 cohort studies en 12 cross-sectionele studies.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat vegetariërs een significant verlaagde risico van 27.4% [OR = 0.726, 95% BI = 0.608-0.867] hadden op het krijgen van suikerziekte type 2 dan vleeseters. Dit significant verlaagde risico bleef onveranderd in de subgroepenanalyses en de sensitiveitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat een vetegarisch dieet de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Adherence to a Vegetarian Diet and Diabetes Risk: A Systematic Review and Meta-Analysis of Observational Studies by Lee Y and Park K.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5490582/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte en vegetarisch dieet.
 

500 mg quercetine per dag verlaagt het CRP-gehalte

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van quercetine het CRP-gehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van quercetine het CRP-gehalte significant met 0.33 mg/L [WMD = -0.33 mg/L, 95% BI =  -0.50 tot -0.15, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van minimaal 500 mg quercetine per dag het CRP-gehalte significant met 0.34 mg/L [WMD = -0.34 mg/L, 95% BI =  -0.52 tot -0.16, p ≤ 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van quercetine het CRP-gehalte van mensen met een CRP-gehalte lager dan 3 mg/L significant met 0.34 mg/L [WMD = -0.34 mg/L, 95% BI =  -0.51 tot -0.18, p ≤ 0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van minimaal 500 mg quercetine per dag het CRP-gehalte, met name bij mensen met een CRP-gehalte lager dan 3 mg/L verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of supplementation with quercetin on plasma C-reactive protein concentrations: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Mohammadi-Sartang M, Mazloom Z, […], Firoozi D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28537580

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten, significant/overzichtsartikel en flavonoïden. Quercetine is een flavonoïde.

Mensen met een chronische ziekte hebben vaak een hoger CRP-gehalte. Een hoger CRP-gehalte duidt op veel ontstekingen in het lichaam.

 

Astma verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten onder vrouwen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten (cardiovascular mortaliteit) en doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 cohort studies (6 cohort studies waren prospectief) met in totaal 406426 deelnemers. De follow-up duur varieerde tussen 4.5 en 27 jaar.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 33% [RR = 1.33, 95% BI = 1.15-1.53, I2 = 88%, p 0.00001] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden onder vrouwen dat astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 55% [RR = 1.55, 95% BI = 1.20-2.00, I2 = 84%] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses. Significant want RR van 1 zat niet in de 95% BI van 1.20 tot 2.00. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden onder mannen dat astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten niet significant met 20% [RR = 1.20, 95% BI = 0.92-1.56, I2 = 83%] verhoogde. Dit niet significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses. Niet significant want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.92 tot 1.56.

De onderzoekers vonden dat astma de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 36% [RR = 1.36, 95% BI = 1.01-1.83, I2 = 62%, p = 0.05] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat astma zowel de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten als doodgaan aan alle oorzaken onder vrouwen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Asthma and risk of cardiovascular disease or all-cause mortality: a meta-analysis by Xu M, Xu J and Yang X.

Link:
http://www.annsaudimed.net/index.php/vol37/vol37iss2/1109.html

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten.

Astma is een chronische ziekte.

 

IJzersupplementen verminderen vermoeidheid bij patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verminderen ijzersupplementen de vermoeidheid bij patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCT’s en 6 cross-sectionele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 6 RCT’s dat ijzer-supplementen een significant therapeutisch effect hadden op patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede [gepoolde effectengrootte = 0.33, 95% BI = 0.17 tot 0.48, I2 = 0.0%, p 0.0001]. Dit significant therapeutische effect bleef robust in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in 6 cross-sectionele studies dat ijzer-supplementen geen significant therapeutisch effect hadden op patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede [gepoolde effectengrootte = 0.10, 95% BI = -0.11 tot 0.31, I2 = 57.4%, p = 0.362].

De onderzoekers concludeerden dat ijzersupplementen de vermoeidheid bij patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede verminderden.

Oorspronkelijke titel:
Iron deficiency without anaemia is a potential cause of fatigue: meta-analyses of randomised controlled trials and cross-sectional studies by Yokoi K and Konomi A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28625177

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over ijzer.
 

Probiotica-supplementen verlagen bloedglucosegehalte van suikerpatiënten type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben suikerpatiënten type 2 baat bij het slikken van probiotica-supplementen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s met in totaal 684 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen het nuchter bloedglucosegehalte van suikerpatiënten type 2 significant met 0.18 mg/dL [95% BI = -0.35 tot -0.01, p = 0.04, I2 = 64%, p = 0.004] verlaagden.

De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen het HbA1c-gehalte van suikerpatiënten type 2 significant met 0.38% [95% BI = -0.62 tot -0.14, p = 0.002, I2 = 0%, p = 0.72] verlaagden.

De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen het nuchter insulinegehalte van suikerpatiënten type 2 significant met 0.38 punt [95% BI = -0.59 tot -0.18, p = 0.003, I2 = 0%, p = 0.81] verlaagden.

De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen de HOMA-IR waarde van suikerpatiënten type 2 significant met 0.99 punt [95% BI = -1.52 tot -0.04, p = 0.0002, I2 = 86%, p 0.00001] verlaagden.

De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen het CRP-gehalte van suikerpatiënten type 2 significant met 1.34 mg/L [95% BI = -1.76 tot -0.92, p 0.00001, I2 = 90%, p 0.00001] verlaagden.

De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen zowel het triglyceridengehalte als het cholesterolgehalte van suikerpatiënten type 2 niet verlaagden.

De onderzoekers concludeerden dat probiotica-supplementen zowel het bloedglucosegehalte als het insulinegehalte van suikerpatiënten type 2 verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Probiotics on Glucose and Lipid Metabolism in Type 2 Diabetes Mellitus: A Meta-Analysis of 12 Randomized Controlled Trials by Yao K, Zeng L, [...], Zou X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5491138/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte en probiotica.
Probiotica zit van nature in zuivelproducten, zoals kaas en yoghurt.

Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor suikerpatiënten.

Tafelsuiker verhoogt mogelijk de ziekte van Crohn

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het eten van koolhydraten, eiwitten of vetten en de ziekte van Crohn?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 patiënt-controle studies met in totaal 311 mensen met de ziekte van Crohn en 660 mensen zonder de ziekte van Crohn en 5 prospectieve cohort studies met in totaal 238887 deelnemers, waarvan 482 mensen met de ziekte van Crohn.

De gemiddelde score van de studies was 7.78.

Er was geen publicatie bias in de vezelsstudies. Echter, er was niet genoeg gegevens om vast te kunnen stellen of in de eiwit-, vet- en koolhydratenstudies ook publicatie bias aanwezig was of niet.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen bewijs voor een non-lineair verband tussen het eten van koolhydraten en de ziekte van Crohn.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 10 gram koolhydraten per dag via voeding, een niet significant verlaagde risico van 0.9% voor de ziekte van Crohn [gepoolde RR = 0.991, 95% BI = 0.978-1.004, I2 = 0.0%, p = 0.439]. Niet significant want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.978 tot 1.004. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het eten van tafelsuiker en de ziekte van Crohn.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 10 gram tafelsuiker (saccharose of sucrose) per dag via voeding, een significant verhoogde risico van 8.8% voor de ziekte van Crohn [gepoolde RR = 1.088, 95% BI = 1.020-1.160, I2 = 0.0%, p = 0.395]. Significant want RR van 1 zat niet in de 95% BI van 1.020 tot 1.160.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het eten van vezels en de ziekte van Crohn.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 10 gram vezels per dag via voeding, een significant verlaagde risico van 14.7% voor de ziekte van Crohn [gepoolde RR = 0.853, 95% BI = 0.762-0.955, I2 = 0.0%, p = 0.730]. Echter, dit verlaagde risico was niet meer significant na het corrigeren voor de confounder sigarettenrook [RR voor elke verhoging met 10 gram vezels per dag via voeding = 0.890, 95% BI = 0.776-1.020].

De onderzoekers vonden geen bewijs voor een non-lineair verband tussen het eten van vet en de ziekte van Crohn.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 10 gram vet per dag via voeding, een niet significant verhoogde risico van 1.8% voor de ziekte van Crohn [gepoolde RR = 1.018, 95% BI = 0.969-1.069, I2 = 44.6%, p = 0.125]. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden geen bewijs voor een non-lineair verband tussen het eten van eiwit en de ziekte van Crohn.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 10 gram eiwit per dag via voeding, een niet significant verhoogde risico van 2.9% voor de ziekte van Crohn [gepoolde RR = 1.029, 95% BI = 0.955-1.109, I2 = 54.7%, p = 0.085].

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband bestond tussen het eten van koolhydraten, eiwitten of vetten en de ziekte van Crohn. Echter, het eten van tafelsuiker verhoogt mogelijk de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn. Mogelijk omdat er niet genoeg gegevens aanwezig waren om uit te sluiten dat er geen publicatie bias aanwezig was.

Oorspronkelijke titel:
Macronutrient Intake and Risk of Crohn’s Disease: Systematic Review and Dose–Response Meta-Analysis of Epidemiological Studies by Zeng L, Hu S, [...], Tan Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5452230/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over koolhydraten, vetten en eiwitten.
De conclusie in een overzichtsartikel is pas betrouwbaar wanneer er geen sprake is van publicatie bias (treedt op wanneer wetenschappelijke studies wegens ongewenste resultaat (bijvoorbeeld verhoogde risico) niet gepubliceerd worden).
 

Dagelijks 1-2 gram L-carnitine verlaagt ontstekingen in het lichaam

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van L-carnitine het CRP-gehalte in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCTs met 541 mensen in de interventiegroep (groep met L-carnitine) en 546 mensen in de controlegroep (groep zonder L-carnitine). De duur van de studies varieerde tussen 8 en 48 weken. De dosering van L-carnitine varieerde tussen 1 en 2 gram per dag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine het CRP-gehalte significant met 0.39 mg/L [95% BI = -0.62 tot -0.16, p = 0.001, I2 = 44% p = 0.11] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 1-2 gram L-carnitine per dag het CRP-gehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of L-carnitine Supplementation on Circulating C-reactive Protein Levels: A Systematic Review and Meta-Analysis by Sahebkar A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4922328/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over L-carnitine.

Een hoog CRP-gehalte duidt op veel ontstekingen in het lichaam. Teveel ontstekingen in het lichaam kunnen tot chronische ziekten leiden.