Voeding en gezondheid

Mensen met allergische rhinitis hebben baat bij het slikken van probiotica

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met allergische rhinitis baat bij het slikken van probiotica?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in alle 5 studies naar het effect van de Lactobacillus paracasei (LP) stammen op allergische rhinitis, dat deze stammen clinische significante verbeteringen ten opzichte van de placebo lieten zien.

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica een significante verbetering van de nasale [SMD = -1.23, p 0.001] en oculaire symptomen [SMD = -1.84, p 0.001] van seizoensgebonden allergische rhinitis gaf.

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica de kans op het krijgen van een verstopte neus, rinorree en een jeukende neus significant verlaagde.

De onderzoekers vonden dat de TH1 en TH2 verhouding in de probioticagroep significant lager was ten opzichte van de placebogroep [SMD = -0.78, p = 0.045]. 

De onderzoekers concludeerden dat mensen met (met name seizoensgebonden) allergische rhinitis baat hadden bij het slikken van probiotica, met name met Lactobacillus paracasei (LP) stammen.

Oorspronkelijke titel:
Do probiotics have a role in the treatment of allergic rhinitis?: A comprehensive systematic review and meta analysis by Guvenc IA, Muluk NB, […], Cingi C.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27442711

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over probiotica.

Hooikoorts of allergische rhinitis kan verkoudheidachtige symptomen veroorzaken, zoals een lopende neus, verstopping, niezen of sinusdruk. In tegenstelling tot een verkoudheid wordt hooikoorts niet veroorzaakt door een virus, maar wel door een allergische reactie op specifieke substanties in uw omgeving.

Het woord hooikoorts is feitelijk onjuist. Hooikoorts heeft niets met “hooi” te maken en mensen met hooikoorts hebben geen koorts. Artsen geven om deze redenen er de voorkeur aan om te spreken van allergische rhinitis.

Hooikoorts komt voornamelijk voor van eind mei tot augustus. Wanneer het echter regent hebben de meeste mensen er minder last van dan bij mooi warm en droog weer. Doordat de pollen worden ingeademd reageert het afweermechanisme van het lichaam daarop. Het raakt een beetje in de war en dat zorgt ervoor dat de stof histamine wordt aangemaakt. Histamine wordt in het lichaam gebruikt om slechte stoffen in het lichaam te neutraliseren waardoor ziektes in het lichaam niet de kans krijgen om uit te breiden. Uiteindelijk zullen de slijmvliezen in neus- en keelholte hier fel op reageren wat leidt tot een loopneus, jeuk en andere ongemakken.

Hooikoorts kan slaaploosheid, vermoeidheid en irriteerbaarheid veroorzaken en kan uw prestaties op het werk of op school beïnvloeden.

Hooikoorts is een chronische aandoening, zonder behandeling kan het leiden tot de ontwikkeling van astma en nieuwe allergieën.

 

Creatinesupplementen verbetert de krachtprestatie geleverd door de bovenste ledematen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert het slikken van creatine de krachtprestatie, welke geleverd wordt door de bovenste ledematen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 53 RCT’s met in totaal 563 mensen in de creatinegroep en 575 mensen in de controlegroep.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van creatine de effectiviteit van de bench press (een fitness oefening) deed toenemen [ES = 0.265, 95% BI = 0.132-0.398, p 0.001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van creatine de effectiviteit van de chest press (een fitness oefening) deed toenemen [ES = 0.677, 95 % BI = 0.149-1.206, p = 0.012].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van creatine de krachtprestatie welke geleverd wordt door de bovenste ledematen bij sportoefeningen korter dan 3 minuten verbeterde. Deze verbeterde krachtprestatie was onafhanelijk van de bevolkingsgroepen, sportprotocol en de duur en dosis van de creatinesuppletie.

Oorspronkelijke titel:
Creatine Supplementation and Upper Limb Strength Performance: A Systematic Review and Meta-Analysis by Lanhers C, Pereira B, […], Dutheil F.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27328852

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over creatine, sportvoeding en krachttraining.

Alcohol verlaagt mogelijk ALS

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het drinken van alcohol de kans op het krijgen van ALS?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 1 cohort en 7 patiënt-controle studies met in totaal 431943 deelnemers.

Er was publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van ALS significant met 43% [95% = 0.51-0.64] verlaagde. De subgroepen- en sensitiviteitsanalyses bevestigden dit verlaagde risico.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van ALS mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat dit overzichtsartikel slechts 1 cohort studie kende en bovendien was er sprake van publicatie bias.  

Oorspronkelijke titel:
Association between alcohol consumption and amyotrophic lateral sclerosis: a meta-analysis of five observational studies by E M, Yu S, […], Yang R.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27103621

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over alcoholconsumptie.

West-Europeanen met psoriasis hebben een hoog urinezuurgehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met psoriasis een verhoogd urinezuurgehalte?
Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het urinezuurgehalte van West-Europeanen met psoriasis was significant 34% [MD = 0.68, 95% BI = 0.26-1.09, p = 0.002] hoger dan West-Europeanen zonder psoriasis. Echter, dit verhoogde urinezuurgehalte was niet significant bij mensen in Oost-Azië, India en het Midden-Oosten.

De onderzoekers concludeerden dat het urinezuurgehalte onder West-Europeanen met psoriasis verhoogd was.

Oorspronkelijke titel:
Association of Serum Uric Acid Levels in Psoriasis: A Systematic Review and Meta-Analysis by Li X, Miao X, […], Li B.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27175702

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten.

Het verhoogde urinezuurgehalte ontstaat doordat uw lichaam te veel urinezuur aanmaakt of aanvoert. Een verhoogd urinezuurgehalte kan tot jicht leiden.

Vrouwen hebben in het algemeen een lager urinezuurgehalte dan mannen. Dit komt omdat met de maandelijkse menstruatie vrouwen veel zure afvalstoffen, waaronder urinezuur, afvoeren. Na de menopauze is deze mogelijkheid verdwenen en is het urinezuurgehalte in het algemeen gelijk aan die van de man.
Bij het meten van urinezuur in het bloed wordt bij mannen een bovengrens van 7 mg per 100 ml gehanteerd en bij vrouwen is dat 6 mg per 100 ml.

 

Dagelijks 0.2-1.2 gram flavonoïdensupplementen verlaagt de bovenste luchtweginfecties

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van flavonoïden de kans op het krijgen van de bovenste luchtweginfecties?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 interventiestudies. De dosering van flavonoïden varieerde van 0.2 tot 1.2 gram per dag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van flavonoïden de kans op het krijgen van de bovenste luchtweginfecties bij gezonde personen significant met 33% [95% BI = 0.64-0.69] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 0.2 tot 1.2 gram flavonoïden per dag, de kans op het krijgen van de bovenste luchtweginfecties bij gezonde personen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Flavonoids on Upper Respiratory Tract Infections and Immune Function: A Systematic Review and Meta-Analysis by Somerville VS, Braakhuis AJ and Hopkins WG.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27184276

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over flavonoïden.

Vet verhoogt niet colitis ulcerosa

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van vet de kans op het krijgen van colitis ulcerosa?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 patiënt-controle studies en 5 prospectieve cohort studies met in totaal 966 mensen met colitis ulcerosa en 171589 mensen zonder colitis ulcerosa.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen bewijs voor een non-lineair verband tussen de vetinname en de kans op het krijgen van colitis ulcerosa.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 30 gram vet per dag, de kans op het krijgen van colitis ulcerosa niet significant met 2.3% [RR = 1.023, 95% BI = 0.963-1.087, I2  = 24%, n = 6] verhoogde.
Dit verhoogde risico was ook niet significant voor verzadigd vet [RR = 1.063, 95% BI = 0.845-1.337, I2  = 44.5%, n = 4], enkelvoudig onverzadigd vet [RR = 1.214, 95% BI = 0.911-1.618, I2  = 63.1%, n = 4] en meervoudig onverzadigd vet [RR = 1.247, 95% BI = 0.948-1.640, I2  = 25.4%, n = 4]. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoge DHA-inname via voeding de kans op het krijgen van colitis ulcerosa significant met 35.8% [RR = 0.642, 95% BI = 0.403-1.024, I2  = 34.4%, n = 3] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vet(soorten) de kans op het krijgen van colitis ulcerosa niet verhoogde. Echter, een hoge DHA-inname verlaagde de kans op het krijgen van colitis ulcerosa.

Oorspronkelijke titel:
Fat intake and risk of ulcerative colitis: systematic review and dose-response meta-analysis of epidemiological studies by Wang F, Lin X, […], Li J.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27097307

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vetconsumptie, chronische ziekten en DHA.

 

Vitamine D-bloedwaarde lager dan <50 nmol/L verhoogt mogelijk late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een lage vitamine D-bloedwaarde de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 cross-sectionele studies en 1 cohort studie met het aantal deelnemers varieerde tussen 65 en 17045 en het aantal mensen met leeftijdsgebonden maculaire degeneratie (AMD) varieerde tussen 31 en 1440. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het 25OHD concentratie (=vitamine D-bloedwaarde) van mensen met leeftijdsgebonden maculaire degeneratie 15% lager was dan van mensen zonder leeftijdsgebonden maculaire degeneratie.

De onderzoekers vonden dat een hoge 25OHD concentratie (=vitamine D-bloedwaarde) vergeleken met een lage, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 17% [OR = 0.83, 95% BI = 0.71-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge 25OHD concentratie (=vitamine D-bloedwaarde) vergeleken met een lage, de kans op het krijgen van late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 53% [OR = 0.47, 95% BI = 0.28-0.79] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een 25OHD concentratie (=vitamine D-bloedwaarde) lager dan 50 nmol/L de kans op het krijgen van late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 118% [OR = 2.18, 95% BI = 1.34-3.56] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat een 25OHD concentratie (=vitamine D-bloedwaarde) lager dan 50 nmol/L de kans op het krijgen van late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie mogelijk verhoogde. Mogelijk omdat dit overzichtsartikel slechts 1 cohort studie kende.

Oorspronkelijke titel:
Circulating vitamin D concentration and age-related macular degeneration: Systematic review and meta-analysis by Annweiler C, Drouet M, […], Milea D.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27105707

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

Er bestaan twee types van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie (of AMD van Age-Related Macular Degeneration):

  1. Droge of atrofische maculaire degeneratie (ook vroege AMD genoemd). Vroege AMD (netvliesveroudering) is de meest voorkomende vorm die veroorzaakt wordt door ouderdom en verdunning van de weefsels van de macula (de gele vlek). De ziekte wordt gekenmerkt door de vorming van witte vlekjes onder de retina (zg. drusen) en afbraak van de retina (het netvlies). Het verlies aan gezichtsscherpte gebeurt geleidelijk. Op termijn kan deze vorm van maculaire degeneratie evolueren naar de natte AMD.
  2. Natte of neovasculaire maculaire degeneratie (ook late AMD genoemd). Late AMD komt in ongeveer 10% van de gevallen voor. Dit is het gevolg van de vorming van abnormale bloedvaten onder het netvlies. Deze bloedvaten veroorzaken een uitsijpeling van vocht en soms bloed dat het centraal zicht verstoort. Dit kan leiden tot littekenvorming in de macula. Het verlies van de gezichtsscherpte kan dan snel (enkele maanden) en zeer uitgesproken zijn.

Leeftijd is de belangrijkste risicofactor. Vanaf 60 jaar verdubbelt de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie nagenoeg elke tien jaar. Zo is de kans ongeveer 5 procent op 6-jarige leeftijd, 10 procent bij 70 jaar en 20 procent op 80-jarige leeftijd.

Weinig lichamelijke activiteiten verhoogt mogelijk astma bij kinderen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het hebben van een laag lichamelijk activiteitenniveau de kans op het krijgen van astma bij kinderen en adolescenten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 3 cohort studies (met 549 kinderen die astma kregen onder in totaal 6037 deelnemers) en 8 cross-sectionele studies.

Er was heterogeniteit onder de studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat het hebben van een laag lichamelijk activiteitenniveau, de kans op het krijgen van astma bij kinderen en adolescenten in het fixed model significant met 35% [OR = 1.35, 95% BI = 1.13-1.62, I2 = 60.6%] verhoogde. Echter, het verhoogde risico in het random model was niet significant [OR = 1.32, 95% BI = 0.95-1.84].

De onderzoekers concludeerden dat het hebben van een laag lichamelijk activiteitenniveau, de kans op het krijgen van astma bij kinderen en adolescenten mogelijk verhoogde. Mogelijk omdat er sprake was van heterogeniteit tussen de studies.

Oorspronkelijke titel:
Childhood asthma and physical activity: a systematic review with meta-analysis and Graphic Appraisal Tool for Epidemiology assessment by Lochte L, Nielsen KG, […], Platts-Mills TA.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4836150/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over de positieve kanten van het hebben van een hoog lichamelijk activiteitenniveau.

Obesitas (BMI>30) verhoogt seronegatieve reuma onder vrouwen

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het hebben van overgewicht of obesitas de kans op het krijgen van reuma?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 cohort studies, 7 patiënt-controle studies en 1 geneste patiënt-controle studie met in totaal 13562 reumapatiënten onder 400609 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het hebben van overgewicht de kans op het krijgen van reuma niet significant met 5% [RR = 1.05, 95% BI = 0.97-1.13] verhoogde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het hebben van obesitas de kans op het krijgen van reuma significant met 21% [RR = 1.21, 95% BI = 1.02-1.44, I2  =  66.3%, p  =  0.001] verhoogde. Significant want RR van 1 zat niet in de 95% BI van 1.02 tot 1.44. RR van 1 betekent geen risico.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het BMI met 5 kg/m2 de kans op het krijgen van reuma significant met 13% [RR = 1.13, 95% BI = 1.01-1.26] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het hebben van obesitas de kans op het krijgen van reuma onder vrouwen significant met 26% [RR = 1.26, 95% BI = 1.12-1.40] verhoogde. Het risico voor het hebben van overgewicht was 11% [RR = 1.11, 95% BI = 1.00-1.23].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat elke verhoging van het BMI met 5 kg/m2 de kans op het krijgen van reuma onder vrouwen significant met 12% [RR = 1.12, 95% BI = 1.07-1.18) verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het hebben van obesitas de kans op het krijgen van seronegatieve reuma significant met 47% [RR = 1.47, 95% BI = 1.11-1.96] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het BMI met 5 kg/m2 de kans op het krijgen van seronegatieve reuma significant met 21% [RR = 1.21, 95% BI = 1.06-1.39] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het hebben van obesitas (BMI>30) en niet overgewicht de kans op het krijgen van seronegatieve reuma onder vrouwen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Body Mass Index and Risk of Rheumatoid Arthritis: A Meta-Analysis of Observational Studies by Feng J, Chen Q, […], He J.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4779014/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het hebben van obesitas en reuma.

Reuma of reumatoïde artritis (RA) is een onstekingsproces. Gedurende dit proces wordt de structuur van de eiwitten veranderd doordat citrulline aan het eiwit wordt gekoppeld. Het immuunsysteem van het lichaam maakt antistoffen tegen lichaamseigen eiwitten die veel citrulline bevatten. Deze antistoffen worden anti-CCP antistoffen genoemd. Gewoonlijk maakt het afweersysteem antistoffen (of antilichamen) aan om de ongewenste ziekteverwekkers onschadelijk te maken. In dit geval leiden deze antistoffen echter tot het ziektebeeld reuma.

Anti-citrullinated proteïne antilichamen (anti-CCP's) zijn antilichamen die aangemaakt worden tegen proteïnen in het lichaam die dan een proces ondergaan (citrullination = een moleculaire verandering in structuur). Ze zijn aanwezig bij ongeveer 60 tot 80 procent van de mensen met de diagnose reuma. Als u symptomen hebt die lijken op reuma en u test positief op het antilichaam, dan is de diagnose van reuma bijna een zekerheid.

Er zijn 2 soorten reuma: de anti-CCP positieve (ook wel seropositieve genoemd) en anti-CCP negatieve reuma (ook wel seronegatieve reuma genoemd).

In 2000 is een test ontwikkeld die antistoffen ontdekt die alleen bij mensen met reumatoïde artritis lijken voor te komen, de anti-CCP test. De anti-CCP test wordt gebruikt als hulpmiddel om de diagnose reumatoïde artritis vast te stellen. De anti-CCP test is met name nuttig om de ziekte in een vroeg stadium vast te stellen. Mensen die niet lijden aan reumatoïde artritis hebben geen antistoffen tegen CCP in het bloed.

 

Lichamelijke acitviteiten verlagen ontstekingen in het lichaam

Onderzoeksvraag:
Verlagen lichamelijke activiteiten het CRP-gehalte (een biomerker voor ontstekingen in het lichaam)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 43 studies met in total 3575 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat lichamelijke activiteiten het CRP-gehalte significant met 0.53 mg/L [WMD = -0.53 mg/L, 95% BI = -0.74 tot -0.33] verlaagden.

De onderzoekers vonden geen significant verschil [p = 0.20] tussen het CRP-gehalte van gezonde mensen en mensen met hart- en vaatziekten.

De onderzoekers concludeerden dat lichamelijke activiteiten het CRP-gehalte van zowel gezonde mensen als mensen met hart- en vaatziekten verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Effects of exercise on c-reactive protein in healthy patients and in patients with heart disease: A meta-analysis by Hammonds TL, Gathright EC, […], Hughes JW.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26916454

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten en lichamelijke activiteiten.
 

Foliumzuursupplementen verlagen dikke darmkanker onder mensen met een ontstekingsdarmziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van foliumzuur de kans op het krijgen van dikke darmkanker onder mensen met een ontstekingsdarmziekte (IBD)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 studies met in totaal 4517 patiënten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van foliumzuur de kans op het krijgen van dikke darmkanker onder mensen met een ontstekingsdarmziekte (IBD) significant met 42% [gepoolde HR = 0.58, 95% BI = 0.37-0.80, I2 = 29.7%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van foliumzuur de kans op het krijgen van dikke darmkanker onder mensen met een ontstekingsdarmziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Folic Acid Supplementation May Reduce Colorectal Cancer Risk in Patients With Inflammatory Bowel Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis by Burr NE, Hull MA and Subramanian V.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26905603

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over dikke darmkanker en foliumzuur.

De ziekte van Crohn en colitis ulcerosa worden geclassificeerd als inflammatoire darmziekten oftewel ontstekingsdarmziekte en kunnen worden gekenmerkt door chronische ontsteking van het maagdarmkanaal.

De ziekte van Crohn is een chronische ontsteking die meestal voorkomt in de dunne en/of dikke darm, die vaak tussen het vijftiende en dertigste levensjaar de eerste klachten geeft.

Colitis ulcerosa of kortweg colitis is een chronische ontsteking van de dikke darm.

Granaatappelsap verlaagt niet ontstekingen in het lichaam

Onderzoeksvraag:
Verlaagt granaatappelsap het CRP-gehalte (een biomerker voor ontstekingen in het lichaam)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s met 216 deelnemers in de granaatappelsapgroep en 211 in de controle groep.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat granaapappelsap het CRP-gehalte niet significant met 0.22 mg/L [WMD = -0.22 mg/L, 95% BI = -0.45 tot 0.01, p = 0.061] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het effect van granaatappelsap op het CRP-gehalte niet afhankelijk was van de duur van de suppletie [slope = 0.003, 95% BI = -0.005 tot 0.011, p = 0.444].

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van granaatappelsap het CRP-gehalte niet verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of supplementation with pomegranate juice on plasma C-reactive protein concentrations: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Sahebkar A, Gurban C,[…], Serban MC.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26922037

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten.

C-reactive protein (CRP) is een acute fase eiwit. Het wordt gemaakt in de lever en wordt een paar uur na ontsteking verspreid in de bloedbaan. Verhoogde waarden worden onder andere gevonden na een hartaanval, tijdens infectie en na een chirurgische ingreep. CRP wordt vaak bepaald om te controleren op aanwijzingen voor ontsteking. Chronische ziekten worden veroorzaakt door teveel ontstekingen in het lichaam.

 

Een mengsel van pre- en probiotica verlaagt atopische dermatitis vanaf 1 jaar

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met atopische dermatitis baat bij pre- en probiotica?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte  6 RCT’s (behandelingsstudies) met 369 kinderen in de leeftijd tussen 0 maand en 14 jaar en 2 RCT’s (preventiestudies) met 1320 kinderen (tot 6 maanden in de ene studie en tot 3 dagen in de andere studie).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 6 behandelingsstudies dat een behandeling met synbiotica (een mengsel van pre- en probiotica) gedurende 8 weken de SCORAD-index met 6.56 punten [95% BI = -11.43 tot -1.68, p = 0.008, I2 = 77.1%] verlaagde.
Echter, dit beschermende effect werd alleen gevonden in een mengsel van gemengde probioticastammen [WMD = -7.32, 95% BI = -13.98 tot -0.66, p = 0 .03] en bij kinderen vanaf 1 jaar [WMD = -7.37, 95% BI = -14.66 tot -0.07, p = 0.048].

De onderzoekers vonden in 2 preventiestudies dat een behandeling met synbiotica (een mengsel van pre- en probiotica) de kans op het krijgen van atopische dermatitis niet significant met 56% [gepoolde RR = 0.44, 95% BI = 0.11 tot 1.83, p = 0.26] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat een behandeling met synbiotica (een mengsel van pre- en probiotica met gemengde stammen) gedurende 8 weken de symtomen van atopische dermatitis vanaf 1 jaar verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
Synbiotics for Prevention and Treatment of Atopic Dermatitis: A Meta-analysis of Randomized Clinical Trials by Chang YS1, Trivedi MK, […], García-Romero MT.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26810481

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over probiotica.

Atopische dermatitis (AD) of atopisch eczeem is een immuun-gemedieerde ontsteking van de huid, waarbij vaak een aanzienlijke genetische component aanwezig is. Jeuk is het belangrijkste symptoom.

Eén van de belangrijkste kenmerken van atopische dermatitis is dat ze verloopt in opstoten. Dat betekent dat de ziekte altijd aanwezig is, ook als de huidletsels tijdelijk verdwijnen. De opstoten worden gekenmerkt door droge of vochtige rode plekken en door hevige jeuk.

Atopische dermatitis kan voorkomen op afgegrensde zones zoals gezicht of knieën, maar kan in sommige gevallen ook een groot deel van het lichaam betreffen.

Bij mensen met atopische dermatitis is het bovenste laagje van de huid mogelijk anders van samenstelling waardoor de bescherming tegen uitdroging en tegen het binnendringen van allerlei stoffen of bacteriën minder goed is. Door deze gestoorde barrièrefunctie houdt de huid onvoldoende vocht vast, waardoor een droge huid ontstaat. De droge huid is kenmerkend voor atopische dermatitis en wordt beschouwd als een belangrijke oorzakelijke factor.

Het beloop van atopisch eczeem kan sterk variëren. Bij veel kinderen verdwijnt het eczeem na het tweede jaar, bij anderen zal de intensiteit afnemen in de schooltijd. Soms is het eczeem jarenlang verdwenen om (tijdelijk) weer op te spelen op jongvolwassen leeftijd. Het eczeem kan ook blijven bestaan tot op volwassen leeftijd en pas afnemen na het 40 tot 50ste jaar.

Atopische dermatitis is ongeneeslijk.

Vitamine D-supplementen verbetert atopische dermatitis

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met atopische dermatitis baat bij het slikken van vitamine D?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D de symptomen van atopische dermatitis significant verbeterde [MD = -5.81, 95% BI = -9.03 tot -2.59, p = 0.0004, I2 = 50%].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van vitamine D de symptomen van atopische dermatitis verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin D and Atopic Dermatitis: A Systematic Review and Meta-Analysis by Gaeun K and Ji-Hyun B.

Link:
http://www.nutritionjrnl.com/article/S0899-9007%2816%2900077-0/abstract

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

Atopische dermatitis (AD) of atopisch eczeem is een immuun-gemedieerde ontsteking van de huid, waarbij vaak een aanzienlijke genetische component aanwezig is. Jeuk is het belangrijkste symptoom.

Eén van de belangrijkste kenmerken van atopische dermatitis is dat ze verloopt in opstoten. Dat betekent dat de ziekte altijd aanwezig is, ook als de huidletsels tijdelijk verdwijnen. De opstoten worden gekenmerkt door droge of vochtige rode plekken en door hevige jeuk.

Atopische dermatitis kan voorkomen op afgegrensde zones zoals gezicht of knieën, maar kan in sommige gevallen ook een groot deel van het lichaam betreffen.

Bij mensen met atopische dermatitis is het bovenste laagje van de huid mogelijk anders van samenstelling waardoor de bescherming tegen uitdroging en tegen het binnendringen van allerlei stoffen of bacteriën minder goed is. Door deze gestoorde barrièrefunctie houdt de huid onvoldoende vocht vast, waardoor een droge huid ontstaat. De droge huid is kenmerkend voor atopische dermatitis en wordt beschouwd als een belangrijke oorzakelijke factor.

Het beloop van atopisch eczeem kan sterk variëren. Bij veel kinderen verdwijnt het eczeem na het tweede jaar, bij anderen zal de intensiteit afnemen in de schooltijd. Soms is het eczeem jarenlang verdwenen om (tijdelijk) weer op te spelen op jongvolwassen leeftijd. Het eczeem kan ook blijven bestaan tot op volwassen leeftijd en pas afnemen na het 40 tot 50ste jaar.

Atopische dermatitis is ongeneeslijk.

 

2 kopjes koffie per dag verlaagt levercirrose

Onderzoeksvraag:
Verlaagde het drinken van koffie de kans op het krijgen van levercirrose?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 cohort studies en 4 patiënt-controle studies met in totaal 1990 mensen met levercirrose onder 432133 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 2 kopjes koffie per dag, de kans op het krijgen van levercirrose significant met 44% [gepoolde RR = 0.56, 95% BI = 0.44-0.68, I2 = 83.3%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met 2 kopjes koffie per dag, de kans op het krijgen van levercirrose significant met 42% [gepoolde RR = 0.58, 95% BI = 0.41-0.76, I2 = 91.1%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat elke verhoging met 2 kopjes koffie per dag, de kans op het krijgen van levercirrose significant met 48% [gepoolde RR = 0.52, 95% BI = 0.40-0.63, I2 = 0.0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 2 kopjes koffie per dag, de kans op het krijgen van alcoholgerelateerde levercirrose significant met 38% [gepoolde RR = 0.62, 95% BI = 0.51-0.73, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 2 kopjes koffie per dag, de kans op doodgaan aan levercirrose significant met 45% [gepoolde RR = 0.55, 95% BI = 0.35-0.74, I2 = 90.3%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van minimaal 2 kopjes koffie per dag, de kans op het krijgen van levercirrose verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Systematic review with meta-analysis: coffee consumption and the risk of cirrhosis by Kennedy OJ, Roderick P, […], Parkes J.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26806124

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het drinken van koffie.
 

Een lage serum vitamine D-bloedwaarde verhoogt reuma

Onderzoeksvraag:
Het bewijs uit epidemiologische studies over de relatie tussen serum vitamine D-concentraties en reumatoïde artritis (RA) is inconsistent en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoge serum vitamine D-bloedwaarde de kans op het krijgen van reumatoïde artritis?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 observationele studies met 2148 reumatoïde artritis-patiënten en 1991 gezonde controles.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het serum vitamine D-bloedwaarde van reumatoïde artritis-patiënten significant met 16.52 nmol/L [95% BI = -18.85 tot -14.19 nmol/L, I2 = 46%, p = 0.04] lager lag ten opzichte van gezonde mensen.

De onderzoekers vonden een negatieve relatie tussen het serum vitamine D-bloedwaarde (25OHD) en de ziekte activiteitsindex [25OHD versus de activiteitsindex DAS28 van reumotoïde artritis: r = -0.13, 95% BI = -0.16 tot -0.09 en 25OHD versus het C-reactieve proteïne: r = -0.12, 95% BI = -0.23 tot -0.00].

De onderzoekers concludeerden dat een lage serum vitamine D-bloedwaarde de kans op het krijgen van reumatoïde artritis verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Serum Vitamin D Level and Rheumatoid Arthritis Disease Activity: Review and Meta-Analysis by Lin J, Liu J, […], Chen W.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4709104/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.
Lees hier meer over overzichtsartikel, 95% BI en significant.
 

Veel kruisbloemige groenten verlaagt suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van kruisbloemige groenten of citrusvruchten de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 prospectieve cohort studies met in totaal 306723 deelnemers waarvan 16544 mensen met suikerziekte type 2. De studieduur varieerde tussen 4.6 en 24 jaar.  

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 4 cohort studies dat het eten van veel kruisbloemige groenten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 16% [SRR = 0.84, 95% BI = 0.73 tot 0.96, I2 = 54.4%] verlaagde.
Dit verlaagde risico was onafhankelijk van roken, alcoholgebruik, BMI en lichamelijke activiteiten (de risicofactoren van hart- en vaatziekten).

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van citrusvruchten en de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 [SRR = 1.02, 95% BI = 0.96 tot 1.08, I2 = 0%].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel kruisbloemige groenten de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Consumption of citrus and cruciferous vegetables with incident type 2 diabetes mellitus based on a meta-analysis of prospective study by Jia X, Zhong L, [...], Sun S.

Link:
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1751991815001825

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte type 2.
Kruisbloemige groenten zijn verschillende soorten kolen, broccoli en spruitjes.

1200 mg NAC per dag verkomt een longaanval bij CODP-patiënten

Onderzoeksvraag:
Hebben COPD-patiënten baat bij het slikken van NAC?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 studies (waarvan 10 RCT’s) met 1933 COPD-patiënten in de NAC-groep en 2222 COPD-patiënten in de controle-groep.

De duur van de studies varieerde tussen 4 en 36 maanden.
Er werden geen siginificante bijwerkingen in de NAC-groep gevonden.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat patiënten behandeld met zowel een hoge (>600 mg per dag) als lage dosis NAC (600 mg per dag) lieten significant en consistent minder exacerbaties van chronische bronchitis of COPD zien [RR = 0.75, 95% BI = 0.66-0.84, p 0.01].
Echter, dit beschermende effect was duidelijker bij patiënten zonder luchtwegobstructie.

De onderzoekers vonden dat 600 mg NAC per dag of hoger was ook effectief bij COPD-patiënten, die gediagnosticeerd waren met de spirometrische criteria [RR = 0.75, 95% BI = 0.68-0.82, p = 0.04].

De onderzoekers concludeerden dat NAC toegediend moest worden in een dosis van ≥1200 mg per dag om exacerbaties te voorkomen, terwijl voor patiënten die lijden aan chronische bronchitis, maar zonder luchtwegobstructie, een onderhoudsbehandeling van 600 mg per dag voldoende was.

Oorspronkelijke titel:
Influence of N-acetylcysteine on chronic bronchitis or COPD exacerbations: a meta-analysis by Cazzola M, Calzetta L, […], Matera MG.

Link:
http://err.ersjournals.com/content/24/137/451.long

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten. N-Acetyl Cysteïne oftewel NAC is een afgeleide van het zwavelhoudende aminozuur cysteïne. Cysteïne is een bouwsteen van glutathion. N-acetyl cysteïne kan een cel effectiever binnendringen dan cysteïne. Glutathion is één van de krachtigste lichaamseigen antioxidanten.

COPD komt vrijwel uitsluitend voor bij (ex-)rokers van 40 jaar en ouder.

Een longaanval wordt door artsen exacerbatie genoemd. Een longaanval is vaak te herkennen aan:

  • Duidelijk meer hoesten dan normaal.
  • Duidelijk meer en taaier slijm dan normaal.
  • Duidelijk meer benauwdheid dan normaal.

Voor de diagnostiek van COPD en monitoring van de behandeling wordt spirometrie aanbevolen. De spirometrische criteria, zoals FEV1, FVC en FEV1/FVC-ratio, worden geïnterpreteerd met behulp van referentiewaarden.

De verschillen tussen astma en COPD zijn:

 

Astma

COPD

Belangrijkste risicofactor

Atopie

Roken

Luchtwegobstructie

Wisselend, in de regel reversibel

Per definitie deels irreversibel

Pathofysiologie

Chronische ontsteking in alle luchtwegen, meestal gevoelig voor corticosteroïden

Chronische ontsteking met name in de kleine luchtwegen, relatief ongevoelig voor corticosteroïden

Leeftijd

Alle leeftijden

Meestal > 40 jaar

Beloop

Overwegend gunstig met variabele symptomen

Overwegend chronisch met geleidelijk progressieve symptomen

Allergologisch onderzoek

Geïndiceerd

Niet geïndiceerd

Longfunctie

Overwegend normaal (of met reversibele obstructie)

Blijvend verminderd (irreversibele obstructie)

Levensverwachting

(Vrijwel) normaal bij optimale behandeling

Verminderd, ook bij optimale behandeling

Inhalatiecorticosteroïden (ICS)

Meestal geïndiceerd, behalve bij weinig frequente klachten

Niet geïndiceerd, behalve bij frequente exacerbaties

 

Veel vezels via voeding verlaagt colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vezels de kans op het krijgen van inflammatoire darmziekten, zoals colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 2 cohort studies, 1 geneste patiënt-controle studie en 5 patiënt-controle studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel vezels vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van colitis ulcerosa significant met 20% [95% BI = 0.64-1.00] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel vezels vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn significant met 56% [95% BI = 0.29-0.69] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 gram vezels per dag de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn significant met 13% [p 0.05] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vezels de kans op het krijgen van inflammatoire darmziekten, zoals colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary fiber intake reduces risk of inflammatory bowel disease: result from a meta-analysis by Liu X, Wu Y, [...], Zhang D.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26126709

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van vezels.

Een vezelrijke maaltijd bevat minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. Deze maaltijd is vezelrijk.
Welke producten uit de supermarkt 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren, kunt u hier opzoeken.
 

Dagelijks 400 ml koffie verlaagt depressie

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het drinken van koffie de kans op het krijgen van depressie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 observationele studies met in totaal 346913 deelnemers, waarvan 8146 mensen met depressie.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van depressie significant met 24% [gepoolde RR = 0.76, 95% BI = 0.64-0.91] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden een non-lineair J-vormige relatie tussen het drinken van koffie en het risico op het krijgen van depressie met de grootste bescherming voor 400 ml koffie per dag.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van veel koffie, bij voorkeur 400 ml per dag, de kans op het krijgen van depressie verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Coffee, tea, caffeine and risk of depression: a systematic review and dose-response meta-analysis of observational studies by Grosso G, Micek A, […], Galvano F.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26518745

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het drinken van koffie.

Een laag magnesiumgehalte verhoogt mogelijk depressie

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een laag magnesiumgehalte in het bloed de kans op het krijgen van depressie­?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 3 cohort studies, 2 cross-sectionele studies en 1 patiënt-controle studie met in totaal 19137 patiënten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat patiënten met een laag magnesiumgehalte in het bloed een 34% verhoogde kans [RR = 1.34, 95% BI = 1.01-1.79, I2 = 33%]  hadden op het krijgen van depressie. Echter, dit verhoogde risico was niet meer significant wanneer het beperkt werd tot patiënt-controle en cohort studies [RR = 1.38, 95% BI = 0.92-2.07, I2 = 24%].
Niet significant (wil zeggen geen verband bij 95% betrouwbaarheid) want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.92 tot 2.07. RR van 1 betekent geen risico.  

Op grond van de gevonden resultaten concludeerden de onderzoekers dat een laag magnesiumgehalte in het bloed de kans op het krijgen van een depressie mogelijk verhoogde. Mogelijk omdat het verhoogde risico niet significant was wanneer het beperkt werd tot patiënt-controle en cohort studies.

Oorspronkelijke titel:
Hypomagnesaemia linked to depression: a systematic review and meta-analysis by Cheungpasitporn W, Thongprayoon C, […], Erickson SB.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25827510

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over magnesium.
Deze maaltijden bevatten minimaal 200 mg magnesium.

 

0.9 g DHA en 1.4 g EPA gedurende 8 weken verlagen depressie onder vrouwen

Onderzoeksvraag:
Verlagen de visvetzuren EPA en DHA de kans op het krijgen van depressie onder vrouwen­?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s met 182 patënten in de placebo-groep en 185 patiënten die DHA en EPA kregen. De gemiddelde studieduur was 8 weken. De gemiddelde dosering was 1.4 g EPA en 0.9 g DHA.

Er was geen heterogeniteit tussen de studies en geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de inname van DHA en EPA als monotherapie de kans op het krijgen van een depressie onder vrouwen significant met 35% [95% BI = 0.41-0.90, I2 = 13%] verlaagde

De onderzoekers concludeerden dat de inname van 0.9 g DHA en 1.4 g EPA gedurende 8 weken als monotherapie de kans op het krijgen van een depressie onder vrouwen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Combined application of eicosapentaenoic acid and docosahexaenoic acid on depression in women: a meta-analysis of double-blind randomized controlled trials by Yang JR, Han D, […], Qiu XH.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4536843/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over de positieve kant van EPA en DHA. Deze vissen bevatten 1.4 g EPA en 0.9 g DHA.

 

Vis verlaagt depressie

Onderzoeksvraag:
Het verband tussen visconsumptie en het risico op het krijgen van depressie is controversieel. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van vis de kans op het krijgen van depressie­?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 26 studies met in totaal 150278 deelnemers.

Er was geen sprake van publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel vis vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van depressie significant met 17% [95% BI = 0.74 tot 0.93] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van veel vis vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van depressie significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.75 tot 0.94, n=10] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cross-sectionele studies dat het eten van veel vis vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van depressie significant met 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.68 tot 1.00, n=16] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel vis vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van depressie zowel onder mannen als vrouwen significant verlaagde.

Op grond van de gevonden resultaten concludeerden de onderzoekers dat het eten veel vis de kans op het krijgen van depressie verlaagde.  

Oorspronkelijke titel:
Fish consumption and risk of depression: a meta-analysis by Li F, Liu X and Zhang D.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26359502

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie.

200-1000 mg vitamine C per dag verlaagt de oxidatieve stress

Research Question:
How many mg of vitamin C per day is needed to reduce the increased oxidative stress among athletes?

Study Design:
This overview article contained 12 studies. They were crossover or Rcts. The vitamin C supplementation period ranged from acute to 5 months.

 

Results and conclusions:
Antioxidants supplements are widely used by athletes in order to avoid the increased oxidative stress. The increased oxidative stress leads to muscle damage, a lowered immune system and fatigue.

The researchers conclude that 200-1000 mg of vitamin C per day reduces the oxidative stress while more than 1000 mg per day seems to reduce the training-induced adaptations by decreasing the mitochondrial biogenesis or by any changes of the vascular function.

200 mg of vitamin C per day, obtained by five servings of fruits and vegetables, may be enough to reduce the oxidative stress without the threshold adjustments to exceed the optimal training harms.

During periods of increased oxidative stress athletes can benefit from swallowing more than 200 mg of vitamin C per day for 1 to 2 weeks.

Original title:
Effect of Vitamin C Supplements on Physical Performance by Ballard AJ.

Link:

http://journals.lww.com/acsm-csmr/Fulltext/2012/07000/Effect_of_Vitamin_C_Supplements_on_Physical.8.aspx

Additional information about El Mondo:
Oxidative stress is caused by an imbalance between pro-oxidants and antioxidants. This imbalance can be caused by an increased level of reactive oxygen particles and/or reactive nitrogen particles or a decrease in antioxidant in the immune system. Antioxidants include vitamin C, E, zinc, beta carotene and flavonoids. Pro-oxidants include exhaust fumes, cigarette smoke, particulate matter.

 

Suikerziekte verhoogt de kans op primaire leverkanker


Research questio
n: Studies on the relationship between diabetes and hepatocellular carcinoma (primary liver cancer) gave inconsistent findings on. It was therefore carried out this review

article.Diabetes increases the risk of hepatocellular carcinoma?Study design:

case-cont
rol studies contained This review article 17 and 32 cohort studies.Resul

ts and conclusions: th
e meta-analysis showed a significant increased risk [RR = 2.31, 95% CI = 1.87-2.84] on getting hepatocellular carcinoma patients see under sugar. The significant increased risk of 17 case-control studies was 2.40 [95% CI = 1.85-3.11] and under 25 cohort studies was 2.23 [95% CI: 1.68-2.96]. Significant is, there is a link.

The meta-analysis also showed that diabetics 2.43 times more likely [RR = 2.43, 95% CI = 1.66-3.55] walked, dying to hepatocellular carcinoma than those without diabetes.

The researchers concluded that the chance of getting diabetes both hepatocellular carcinoma as dead to hepatocellular carcinoma increased.Original

title: Diabetes mel
litus and risk or hepatocellular carcinoma: a systematic review and meta-analysis by Wang P, Kang DH, [...], Liu Z.

Lin
k: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/dmrr.1291/abstract?deniedAccessCustomisedMessage=&userIsAuthent

icated=falseExtra informati
on of El Mondo: HCC or primary liver cancer is very rare in the Western world a malignant tumor, but the most frequent primary malignant liver tumor. Hepatocellular carcinoma is one of the most common malignant diseases.The main caus
es of primary liver cancer are hepatitis B, C and D, alcoholic liver cirrhosis, metabolic liver diseases (such as hemochromatosis and alpha1-antitrypsin deficiency) and non-alcoholic steatohepatitis.More t
han 80% of patients with hepatocellular carcinoma has cirrhosis of the liver.