Voeding en gezondheid

Dagelijks 1 mg heemijzer via voeding verhoogt zwangerschapsdiabetes

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhogen zowel het eten van veel ijzer als het hebben van een hoog ijzergehalte, de kans op het krijgen van zwangerschapsdiabetes?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 patiënt-controle studies, 9 cohort studies en 2 RCT’s met in totaal 3034 zwangere vrouwen met zwangerschapsdiabetes en 26344 zwangere vrouwen zonder zwangerschapsdiabetes.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel heemijzer vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van zwangerschapsdiabetes significant met 65% [RR = 1.65, 95% BI = 1.28 tot 2.12, I2 = 0%] deed toenemen. Dit significant verhoogde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1 mg heemijzer per dag, de kans op het krijgen van zwangerschapsdiabetes significant met 38% [RR = 1.38, 95% BI = 1.19 tot 1.61, I2 = 0%] deed toenemen.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel totaal ijzer (heem en non-heemijzer), non-heemijzer en ijzersupplementen en het krijgen van zwangerschapsdiabetes.

De onderzoekers vonden dat een hoog ferritinegehalte de kans op het krijgen van zwangerschapsdiabetes significant met 64% [RR = 1.64, 95% BI = 1.27 tot 2.11, I2 = 7%] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers concludeerden dat zowel het eten van veel heemijzer (ten minste 1 mg heemijzer per dag) als het hebben van een hoog ijzergehalte in het lichaam, de kans op het krijgen van zwangerschapsdiabetes verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary intake of heme iron and body iron status are associated with the risk of gestational diabetes mellitus: a systematic review and meta-analysis by Zhao L, Lian J, [...], Wang F.

Link:
http://apjcn.nhri.org.tw/server/APJCN/26/6/1092.pdf

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en ijzer.
Zwangerschapsdiabetes is een tijdelijke soort diabetes, die meteen overgaat na de bevalling.

Ijzer komt in voeding in 2 vormen voor: non-heemijzer en heemijzer.
Ijzer in voedingssupplementen is altijd non-heemijzer.
Heemijzer zit voornamelijk in vlees.
Non-heemijzer zit voornamelijk in plantaardige producten.

Welk vleessoort minimaal 1 mg heemijzer bevat, kunt u hier opzoeken.
 

 

Mensen met suikerziekte type 2 hebben baat bij een koolhydratenarm dieet

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met suikerziekte type 2 baat bij een koolhydratenarm dieet?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s met 734 deelnemers met suikerziekte type 2.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses dat het volgen van een koolhydratenarm dieet het HbA1c-gehalte (geeft bloedsuikergehalte van de afgelopen 3 maanden weer) van mensen met suikerziekte type 2 significant verlaagde [WMD = -0.44, 95% BI = -0.61 tot -0.26, p = 0.00].

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses dat het volgen van een koolhydratenarm dieet het triglyceridengehalte (bloedvetgehalte) van mensen met suikerziekte type 2 significant verlaagde [WMD = -0.33, 95% BI = -0.45 tot -0.21, p = 0.00].

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses dat het volgen van een koolhydratenarm dieet het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) van mensen met suikerziekte type 2 significant verhoogde [WMD = 0.07, 95% BI = 0.03 tot 0.11, p = 0.00].

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses geen verband tussen het volgen van een koolhydratenarm dieet en zowel het totale als LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol).

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat het volgen van een koolhydratenarm dieet gedurende een korte periode het lichaamsgewicht van mensen met suikerziekte type 2 deed afnemen [WMD = -1.18, 95% BI = -2.32 tot -0.04, p = 0.04]. Echter, dit significant gewichtsverlies verdween bij het volgen van een koolhydratenarm dieet gedurende een lange periode.

De onderzoekers concludeerden dat mensen met suikerziekte type 2 baat hadden bij het volgen van een koolhydratenarm dieet.

Oorspronkelijke titel:
Efficacy of low carbohydrate diet for type 2 diabetes mellitus management: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Meng Y, Bai H, […], Chen L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28750216

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte en koolhydraten.

Een koolhydratenarm dieet is een dieet met 20-40 En% koolhydraten. Een dieet met 20-40 En% koolhydraten bestaat grotendeels uit producten/maaltijden met 20-40 En% koolhydraten of anders gezegd, het gemiddelde van alle dagelijks gegeten producten/maaltijden moet tussen 20-40 En% koolhydraten liggen. Welke producten 20 tot 40 En% koolhydraten bevatten, kunt u hier opzoeken.

Een hoge vitamine E bloedwaarde verlaagt mogelijk baarmoederhalskanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen vitamine E en de kans op het krijgen van cervicale neoplasie (kan een voorstadium van baarmoederhalskanker zijn)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 patiënt-controle studies met 3741 mensen met cervicale neoplasie en 6328 mensen zonder cervicale neoplasie.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine E (bloedwaarde + voeding) de kans op het krijgen van cervicale neoplasie significant met 42% [OR = 0.58, 95% BI = 0.47-0.72, I2 = 83%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge vitamine E via voeding, de kans op het krijgen van cervicale neoplasie significant met 32% [OR = 0.68, 95% BI = 0.49-0.94, I2 = 70%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge vitamine E bloedwaarde, de kans op het krijgen van cervicale neoplasie significant met 48% [OR = 0.52, 95% BI = 0.40-0.69, I2 = 86%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses voor de verschillende type cervicale neoplasie, dat een hoge vitamine E (bloedwaarde + voeding) de kans op het krijgen van cervicale kanker (baarmoederhalskanker) significant met 47% [OR = 0.53, 95% BI = 0.39-0.73, I2 = 77%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses voor de verschillende type cervicale neoplasie, dat een hoge vitamine E (bloedwaarde + voeding) de kans op het krijgen van cervicale intra-epitheliale neoplasie significant met 46% [OR = 0.54, 95% BI = 0.43-0.70, I2 = 79%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoge vitamine E via voeding als bloedwaarde, de kans op het krijgen van cervicale neoplasie mogelijk verlaagde. Mogelijk, omdat het overzichtsartikel alleen maar patiënt-controle studies bevatte en er was heterogeniteit tussen de studies.

Oorspronkelijke titel:
Effect of vitamin E supplementation on uterine cervical neoplasm: A meta-analysis of case-control studies by Hu X, Li S, [...], Zhu X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5567498/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine E, overzichtsartikel/patiënt-controle studies/heterogeniteit tussen de studies en kanker.

Neoplasie (neoplasia) is een woord dat nieuwvorming betekent. Neoplasie omvat zowel goed- als kwaadaardige gezwellen. Uit kwaadaardige gezwellen kunnen kanker ontstaan.

Cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN), ook cervicale dysplasie genoemd, is een premaligne (pre-kwaadaardige) afwijking (dysplasie) van de cellen van de baarmoederhals.

Een hoge vitamine E inname is een inname die de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamine E van minstens 1 dag dekt. Deze maaltijden leveren minstens 1 dag vitamine E.
 

Veel verzadigd vet verhoogt longkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het eten van vet en de kans op het krijgen van longkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 prospectieve cohort studies met in totaal 1445850 deelnemers, waarvan 18822 mensen met longkanker.
De gemiddelde follow-up duur (de duur van de studie) was 9.4 jaar. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel vet vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van longkanker significant met 7% [HR = 1.07, 95% BI = 1.00 tot 1.15] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel verzadigd vet vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van longkanker significant met 14% [HR = 1.14, 95% BI = 1.07 tot 1.22] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel verzadigd vet vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van longkanker onder rokers significant met 23% [HR = 1.23, 95% BI = 1.13 tot 1.35] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel verzadigd vet vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van kleincellige longkanker significant met 40% [HR = 1.40, 95% BI = 1.17 tot 1.67] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel verzadigd vet vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van niet-kleincellige longkanker plaveiselcelcarcinoom significant met 61% [HR = 1.61, 95% BI = 1.38 tot 1.88] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel meervoudig onverzadigd vet vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van longkanker significant met 8% [HR = 0.92, 95% BI = 0.87 tot 0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke vervanging met 5 energierprocent (5 En%) verzadigd vet door meervoudig onverzadgid vet, de kans op het krijgen van longkanker significant met 16-17% verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel enkelvoudig onverzadigd vet en de kans op het krijgen van longkanker.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel verzadigd vet de kans op het krijgen van longkanker verhoogde, terwijl het eten van veel meervoudig onverzadigd vet de kans op het krijgen van longkanker verlaagde, met name onder rokers.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Fat Intake and Lung Cancer Risk: A Pooled Analysis by Yang JJ, Yu D1, […], Shu XO.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28742456

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vetconsumptie en kanker.

Een dagelijkse voeding met veel verzadigd vet is een dagelijkse voeding met meer dan 10 En% verzadigd vet. Een dagelijkse voeding met meer dan 10 En% verzadigd vet is een dagelijkse voeding met veel producten/maaltijden die meer dan 10 En% verzadigd vet bevatten of anders gezegd, het gemiddelde van alle dagelijkse producten/maaltijden bevatten meer dan 10 En% verzadigd vet.
Welke maaltijden en producten uit de supermarkt meer dan 10 En% verzadigd vet bevatten, kunt u hier opzoeken.

Een dagelijkse voeding met weinig verzadigd vet is een dagelijkse voeding met minder dan 7 En% verzadigd vet. Welke maaltijden en producten uit de supermarkt minder dan 7 En% verzadigd vet bevatten, kunt u hier opzoeken.

 

Het metabole syndroom verhoogt een ischemische beroerte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het metabole syndroom de kans op het krijgen van een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 prospectieve cohort studies met in totaal met 116496 deelnemers, die aan het begin van de studie geen hart- en vaatziekten hadden.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met mensen zonder het metabole syndroom, dat mensen met het metabole syndroom een significante verhoogde risico van 70% [gepoolde RR = 1.70, 95% BI = 1.49-1.95] hadden op het krijgen van een beroerte. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden vergeleken met mensen zonder het metabole syndroom, dat mensen met het metabole syndroom een significante verhoogde risico van 112% [gepoolde RR = 2.12, 95% BI = 1.46-3.08] hadden op het krijgen van een ischemische beroerte.

De onderzoekers vonden vergeleken met mensen zonder het metabole syndroom, dat mensen met het metabole syndroom een non-significante verhoogde risico van 48% [gepoolde RR = 1.48, 95% BI = 0.98-2.14] hadden op het krijgen van een hemorragische beroerte. Non-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden vergeleken met vrouwen zonder het metabole syndroom, dat vrouwen met het metabole syndroom een significante verhoogde risico van 83% [gepoolde RR = 1.83, 95% BI = 1.31-2.56] hadden op het krijgen van een beroerte.

De onderzoekers vonden vergeleken met mannen zonder het metabole syndroom, dat mannen met het metabole syndroom een significante verhoogde risico van 47% [gepoolde RR = 1.47, 95% BI = 1.22-1.78] hadden op het krijgen van een beroerte.

De onderzoekers concludeerden dat het metabole syndroom de kans op het krijgen van een beroerte, met name een ischemische beroerte verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Metabolic syndrome and stroke: A meta-analysis of prospective cohort studies by Li X, Li X, […], Gao Q.

Link:
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0967586816311079

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het metabole syndroom en het voorkomen van een beroerte

Mensen met overgewicht of het metabole syndroom worden aangeraden te kiezen voor de volgende producten en maaltijden.

Een dieet met 4.4 gram alfa-linoleenzuur gedurende 3 maanden verlaagt niet suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met suikerziekte type 2 baat bij een dieet met veel ALA (alfa-linoleenzuur)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s met 212 deelnemers met suikerziekte type 2.

De dosering van ALA varieerde tussen 1.5 tot 7.4  gram per dag. De studieduur was gemiddeld 3 maanden (2 tot 12 maanden). 87.5% van de studies werd als hoog gekwalificeerd (MQS ≥8).

De deelnemers aan de studies waren suikerpatiënten type 2 met een gemiddelde leeftijd van  54 jaar. Ze hadden overgewicht of obesitas.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat 4.4 gram alfa-linoleenzuur per dag gedurende 3 maanden het HbA1c-gehalte van suikerpatiënten type 2 niet significant [MD =  -0.01, 95% = -0.32 tot 0.31, p  =  0.96, I2  =  91%, p   0.00] verlaagde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat 5.4 gram alfa-linoleenzuur per dag gedurende 3 maanden het nuchter bloedglucosegehalte van suikerpatiënten type 2 niet significant [MD =  -0.07, 95% = -0.61 tot 0.76, p  =  0.84, I2  =  78%, p   0.001] verlaagde. 

De onderzoekers vonden dat 5.4 gram alfa-linoleenzuur per dag gedurende 3 maanden het nuchter insulinegehalte van suikerpatiënten type 2 niet significant [MD =  7.03, 95% = -5.84 tot 19.89, p  =  0.28, I2  =  82%, p   0.001] verlaagde. 

De onderzoekers concludeerden dat mensen met suikerziekte type 2 geen baat hadden bij een dieet met minimaal 4.4 gram alfa-linoleenzuur gedurende 3 maanden.

Oorspronkelijke titel:
The effect of alpha-linolenic acid on glycemic control in individuals with type 2 diabetes: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled clinical trials by Jovanovski E1, Li D, […], Vuksan V.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5457843/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte en alfa-linoleenzuur.

4.4  gram alfa-linoleenzuur per dag komt overeen met 1 tot 2 eetlepels lijnzaden of chiazaden of 12 hele walnoten.
Welke producten, met name plantaardige oliën, veel alfa-linoleenzuur bevatten, kunt u hier opzoeken.
 

Een laag seleniumgehalte in het lichaam verhoogt de ziekte van Alzheimer

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het hebben van een laag seleniumgehalte in het lichaam de ziekte van Alzheimer?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 patiënt-controle studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat mensen met de ziekte van Alzheimer een lage seleniumbloedwaarde [SMD = -0.44] hadden dan mensen zonder de ziekte van Alzheimer. Deze lage seleniumbloedwaarde bleef ook gehandhaafd wanneer er gecorrigeerd werd voor de leeftijd.

De onderzoekers vonden dat mensen met de ziekte van Alzheimer weinig selenium in de rode bloedcellen [SMD = -0.52] hadden dan mensen zonder de ziekte van Alzheimer. Deze lage waarde bleef ook gehandhaafd wanneer er gecorrigeerd werd voor de leeftijd.

De onderzoekers vonden dat mensen met de ziekte van Alzheimer weinig selenium in het hersenvocht [SMD = -0.14] hadden dan mensen zonder de ziekte van Alzheimer. Deze lage waarde bleef ook gehandhaafd wanneer er gecorrigeerd werd voor de leeftijd.

De onderzoekers vonden ook een direct verband tussen het verlaagde seleniumgehalte en het antioxidatieve enzym glutathione peroxidase bij patiënten met de ziekte van Alzheimer.

De onderzoekers concludeerden dat een laag seleniumgehalte in het lichaam de ziekte van Alzheimer verhoogde. Verder verlaagde een laag seleniumgehalte ook het gehalte van het antioxidatieve enzym glutathione peroxidase bij patiënten met de ziekte van Alzheimer.

Oorspronkelijke titel:
A systematic review and meta-analysis of the circulatory, erythrocellular and CSF selenium levels in Alzheimer's disease: A metal meta-analysis (AMMA study-I) by Reddya VS, Bukkeb S, […], Pandeye AK.

Link:
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0946672X1630205X%20

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over selenium en dementie.

Het slikken van vitamines of antioxidanten verlaagt niet blaaskanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van vitamines of antioxidanten het risico op het krijgen van blaaskanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 RCT’s met in totaal 147383 deelnemers, waarvan 89972 mensen in de supplementengroep en 57411 mensen in de controle groep (de niet supplementengroep).
De duur van de studies varieerde tussen 1 en 13 jaar.
De supplementengroep bestond onder andere uit vitamine A, vitamine B6, vitamine C, vitamine D, vitamin E, beta-caroteen, foliumzuur en/of selenium.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyse van 14 RCT’s, waarbij gebruikt werd van het  fixed-effect model, geen verband tussen het slikken van vitamines of antioxidanten en het risico op het krijgen van blaaskanker [RR = 1.04, 95% BI =  0.92-1.17, I2 = 39.7%]. Er werd ook geen verband teruggevonden in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine A en het krijgen van blaaskanker [RR = 0.86, 95% BI = 0.65-1.13, I2 = 61.7%, n = 5]. Geen verband want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.65 tot 1.13. RR van 1 betekent geen risico/verband.
De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine B6 en het krijgen van blaaskanker [RR = 0.77, 95% BI = 0.49-1.20, I2 = 78.8%, n = 3].
De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine C en het krijgen van blaaskanker [RR = 0.74, 95% BI = 0.36-1.54, I2 = 88.8%, n = 2].
De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine D en het krijgen van blaaskanker [RR = 1.05, 95% BI = 0.85-1.29, n = 1].
De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine E en het krijgen van blaaskanker [RR = 0.91, 95% BI = 0.69-1.19, I2 = 60.9%, n = 6].
De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van beta-caroteen en het krijgen van blaaskanker [RR = 1.19, 95% BI = 0.96-1.46, I2 = 0.0%, n = 6].
De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van foliumzuur en het krijgen van blaaskanker [RR = 1.05, 95% BI = 0.85-1.29, n = 1].
De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van selenium en het krijgen van blaaskanker [RR = 1.09, 95% BI = 0.81-1.46, I2 = 0.0%, n = 2].

De onderzoekers concludeerden dat geen verband bestond tussen het slikken van vitamines of antioxidanten en het risico op het krijgen van blaaskanker.

Oorspronkelijke titel:
Effects of Vitamin and Antioxidant Supplements in Prevention of Bladder Cancer: a Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Park SJ, Myung SK, […], Lee YJ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5334161/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamines, selenium, beta-caroteen, antioxidanten en kanker.

Dagelijks minimaal 1600 mg calcium verlaagt mogelijk terugkeer van kwaadaardige poliepen in de dikke darm

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van calcium het terugkeren van dikke darm adenomen (kwaadaardige poliepen in de dikke darm)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s met in totaal  2234 patiënten met een dikke darm adenomen historie.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyse van 5 RCT’s, dat het slikken van calcium gedurende 3 tot 5 jaar het terugkeren van de dikke darm adenomen significant met 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.75-0.93, I2  =  8.5%, p  = 0 .36] verlaagde. In de 3 goed opgezette RCT’s was het significant verlaagde risico 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.79-0.99, I2  =  0%, p  =  0.54]. Echter, het signifcant verlaagde risico werd niet teruggevonden voor gevorderde dikke darm adenomen [RR = 1.02, 95% BI = 0.67-1.55, I2  =  17.5%].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van maximaal 1200 mg elementaire calcium per dag, de kans op het terugkeren van dikke darm adenomen significant met 16% [RR = 0.84, 95% CI = 0.73-0.97, I2  =  38.5%, p  =  0.19] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses van 2 RCT’s dat het slikken van minstens 1600 mg elementaire calcium per dag, de kans op het terugkeren van dikke darm adenomen significant met 26% [RR = 0.74, 95% CI = 0.56-0.97, I2  =  0%, p  =  0.70] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van calcium, bij voorkeur minstens 1600 mg elementaire calcium per dag, het terugkeren van de dikke darm adenomen mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat dit overzichtsartikel weinig goed opgezette studies kende.

Oorspronkelijke titel:
Effects of calcium on the incidence of recurrent colorectal adenomas: A systematic review with meta-analysis and trial sequential analysis of randomized controlled trials by Veettil SK, Ching SM, […], Chaiyakunapruk N.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5556213/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over calcium en dikke darmkanker.

Uit de kwaadaardige poliepen in de dikke darm kan dikke darmkanker ontstaan.

100 ml halfvolle melk levert 123 mg elementaire calcium.
100 ml halfvolle kwark levert 125 mg elementaire calcium.
100 ml halfvolle yoghurt levert 139 mg elementaire calcium.
100 ml magere melkchocolade levert 112 mg elementaire calcium.
100 ml karnemelk levert 109 mg elementaire calcium.

Elementaire calcium in calciumsupplementen:
Een calciumacetaat-supplement levert 25% elementaire calcium.
Een calciumhydrogeenfosfaat-supplement levert 23% elementaire calcium.
Een calciumcitraat-supplement levert 21% elementaire calcium.
Een calciumlactaat-supplement levert 13% elementaire calcium.
Een calciumlactaatgluconaat-supplement levert 10-13% elementaire calcium.
Een calciumgluconaat-supplement levert 9% elementaire calcium.

Vetegarisch dieet verlaagt suikerziekte type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het volgen van een vetegarisch dieet de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 2 cohort studies en 12 cross-sectionele studies.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat vegetariërs een significant verlaagde risico van 27.4% [OR = 0.726, 95% BI = 0.608-0.867] hadden op het krijgen van suikerziekte type 2 dan vleeseters. Dit significant verlaagde risico bleef onveranderd in de subgroepenanalyses en de sensitiveitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat een vetegarisch dieet de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Adherence to a Vegetarian Diet and Diabetes Risk: A Systematic Review and Meta-Analysis of Observational Studies by Lee Y and Park K.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5490582/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte en vegetarisch dieet.
 

Wekelijks 30-180 gram chocolade verlaagt hart- en vaatziekten en suikerziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van chocolade de kans op het krijgen van coronaire hartziekte, een beroerte en suikerziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies met in totaal 508705 deelnemers, waarvan 7267 mensen met een coronaire hartziekte, 8197 mensen met een beroerte en 13271 mensen met suikerziekte. 
De follow-up duur van de studies varieerde tussen 5 en 16 jaar. 
1 portie chocolade komt overeen met 30 gram chocolade.
De chocoladeconsumptie bestond grotendeels uit melk- of pure chocolade.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 6 cohort studies dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 10% [gepoolde RR = 0.90, 95% BI = 0.82-0.97, I2 = 24.3%, p = 0.25] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een hartaanval significant met 14% [gepoolde RR = 0.86, 95% BI = 0.77-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minder dan 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 28% [gepoolde RR = 0.72, 95% BI = 0.57-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minstens 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 8% [gepoolde RR = 0.92, 95% BI = 0.86-0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.90-0.99] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 1 portie (30 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.85-0.97] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 3 porties (90 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.83-0.95] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 7 porties (210 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.81-0.95] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 10 porties (300 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in 7 cohort studies dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 14% [gepoolde RR = 0.86, 95% BI = 0.79-0.92] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte significant met 13% [gepoolde RR = 0.87, 95% BI = 0.78-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een hemorragische beroerte significant met 17% [gepoolde RR = 0.83, 95% BI = 0.71-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte onder mannen significant met 13% [gepoolde RR = 0.87, 95% BI = 0.79-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte onder vrouwen significant met 16% [gepoolde RR = 0.84, 95% BI = 0.74-0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minder dan 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 44% [gepoolde RR = 0.56, 95% BI = 0.37-0.85] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minstens 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 15% [gepoolde RR = 0.85, 95% BI = 0.79-0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.86-0.97] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 1 portie chocolade per week.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.81-0.94] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 3 porties chocolade per week.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 15% [RR = 0.85, 95% BI = 0.76-0.93] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 7 porties chocolade per week.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.72-0.94] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 10 porties chocolade per week.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte niet significant met 8% [gepoolde RR = 0.92, 95% BI = 0.78-1.08] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte onder mannen significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.65-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte onder vrouwen niet significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.72-1.17] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 20% [RR = 0.80, 95% BI = 0.71-0.91] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 1 portie chocolade per week. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 24% [RR = 0.76, 95% BI = 0.63-0.91] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 3 porties chocolade per week. Significant want RR van 1 zat niet in de 95% BI van 0.63 tot 0.91. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een non-significant verlaagde risico van 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.67-1.03] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 7 porties chocolade per week. Non-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een non-significant verlaagde risico van 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.69-1.16] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 10 porties chocolade per week. Non-significant want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.69 tot 1.16. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden een J-vormige relatie tussen het eten van chocolade en het krijgen van suikerziekte; met de hoogste bescherming bij 2 porties (60 gram) per week [RR = 0.75, 95% BI = 0.63-0.89] en geen bescherming meer boven 6 porties per week.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 1-6 porties (30-180 gram) chocolade per week, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte, een beroerte en suikerziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Chocolate Consumption and Risk of Coronary Heart Disease, Stroke, and Diabetes: A Meta-Analysis of Prospective Studies by Yuan S, Li X, […], Lu J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5537803/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en suikerziekte.
Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor hartpatiënten en suikerpatiënten.
 

Veel lichamelijke activiteiten verlaagt borstkanker onder postmenopauzale vrouwen met een BMI tot 30

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt lichamelijke activiteit de kans op het krijgen van borstkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 patiënt-controle studies en 18 cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het verrichten van veel lichamelijke activiteiten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker onder postmenopauzale vrouwen met een BMI kleiner dan 25 (= vrouwen met een gezond gewicht) significant met 15% [RR = 0.85, 95% BI = 0.79-0.92] verlaagde. Dit significant verlaagde risico werd echter niet teruggevonden in premenopauzale vrouwen.

De onderzoekers vonden dat het verrichten van veel lichamelijke activiteiten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker onder postmenopauzale vrouwen met een BMI groter dan 25 (= vrouwen met overgewicht) significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.81-0.93] verlaagde. Dit significant verlaagde risico werd echter niet teruggevonden in premenopauzale vrouwen.

De onderzoekers vonden dat het verrichten van veel lichamelijke activiteiten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker onder postmenopauzale vrouwen met een BMI van minimaal 30 (= vrouwen met obesitas) niet significant met 7% [RR = 0.93, 95% BI = 0.76-1.13] verlaagde. Het verlaagde risico was ook niet significant in premenopauzale vrouwen. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers concludeerden dat het verrichten van veel lichamelijke activiteiten, de kans op het krijgen van borstkanker onder postmenopauzale vrouwen met een BMI tot 30 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Does obesity modify the relationship between physical activity and breast cancer risk? by Neil-Sztramko SE, Boyle T, […], Campbell KL.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28803384

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over lichamelijke activiteiten en borstkanker.

De Gezondheidsraad adviseert in augustus 2017 de volgende richtlijnen voor lichamelijke activiteiten:
Voor volwassenen en ouderen:
Doe minstens 150 minuten per week aan matig intensieve inspanning, verspreid over diverse dagen (MET-waarden ≥5).
Doe minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten (bijvoorbeeld krachtraining) voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen.

Voor kinderen tot 18 jaar:
Doe minstens elke dag een uur aan matig intensieve inspanning (MET-waarden ≥5).
Doe minstens driemaal per week aan spier- en botversterkende activiteiten.

Vorm van lichamelijke activiteiten

MET-waarde 18 jaar en ouder

MET-waarde 4 tot 17 jaar

Aerobics

7,3

7,3

Afwassen

2,5

2,5

Aquarobics

5,5

5,5

Auto wassen

2

3

Badkamer schoonmaken

3,5

3,8

Badmintonnen

5,5

4,5

Boodschappen doen

2,3

2,3

Buiten spelen, lichte inspanning

3,8

3,8

Buitenspelen, zware inspanning

6,3

6,3

Circuittraining, zware inspanning

8

8

Dansen, ballroom, langzaam

3

3

Darten

2,5

2,5

Fietsen, rustig, 16-19 km/uur

4

4

Fietsen, stevig, 19-22 km/uur

8

6,2

Fitness

5,5

5,5

Frisbeeën

3

3

Hardlopen, algmeen

8

6,5

Hockey

7,8

8

Hond uitlaten

3

3

huishouden, lichte inspanning

2,8

2,8

Huishouden, zware inspanning

4,3

4,3

Judo

10,3

10,3

Klimmen

8

8

Nordic walking

4,8

4,8

Paardrijden

5,5

4

Power yoga

4

4

Ramen wassen

3,2

3

Roeien

3,5

3

Schaatsen

7

7

Schilderen, huis, binnen

3,3

3,3

Skateboarden

5

5

Skeeleren

7

6,5

Skiën, algemeen

7

6

Squash

7,3

7

Streetdance

7,3

7,3

Tafeltennis

4

4

Tai chi

3

2,5

Tennissen, algemeen

7,3

7

Trampoline springen

3,5

8,7

Traplopen, langzaam

4

5,3

Traplopen, snel

8,8

8,8

Tuinieren

3,8

3,7

Turnen

3,8

3,8

Vegen, buiten

4

3,6

Voetballen, algemeen

7

6,6

Volleyballen, algemeen

4

4

Wandelen, rustig, 3-5 km/uur

3,5

2,9

Wandelen, stevig, 5-6 km/uur

4,3

3,6

Wandelen, zeer stevig tempo, 6-7 km/uur

5

4,6

Wielrennen

15,8

15,8

Zandbak spelen

1,6

1,6

Zwemmen, spelen in zwembad

3,5

4

Zwemmen, zware inspanning

9,8

11,6

 

Vitamine D-tekort verhoogt spontane miskraam tijdens de eerste trimester van de zwangerschap

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het hebben van een laag vitamine D-gehalte in het bloed de kans op het krijgen van een spontane miskraam tijdens de zwangerschap?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 studies (patiënt-controle studies en cohort studies) met in totaal 10630 zwangere vrouwen.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen significant verschil tussen een laag vitamine D-gehalte en de verhoogde kans op het krijgen van een spontane miskraam tijdens de zwangerschap.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een vitamine D-gehalte van minder dan 20 ng/mL, het risico op het krijgen van een spontane miskraam tijdens de eerste trimester van de zwangerschap significant met 124% verhoogde [RR = 2.24, 95% BI = 1.15-4.37, I2 = 0.0%, p = 0.355].

De onderzoekers concludeerden dat een vitamine D-gehalte van minder dan 20 ng/mL, het risico op het krijgen van een spontane miskraam tijdens de eerste trimester van de zwangerschap verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Meta-analysis of the effect of the maternal vitamin D level on the risk of spontaneous pregnancy loss by Zhang H, Huang Z, [...], Wei Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28500757

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en vitamine D.

Een vitamine D-gehalte van minder dan 20 ng/mL wordt beschouwd als een vitamine D-tekort.

Krachttraining verlaagt de bloeddruk

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt krachttraining de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s met 201 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat krachttraining de systolische bloeddruk (bovendruk) van prehypertensieve en hypertensieve mensen significant met 8.2 mmHg [95% BI = -10.9 tot -5.5, I2 = 22.5%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat krachttraining de diastolische bloeddruk (onderdruk) van prehypertensieve en hypertensieve mensen significant met 4.1 mmHg [95% BI = -6.3 tot -1.9, I2 = 46.5%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat krachttraining de bloeddruk van prehypertensieve en hypertensieve mensen (mensen met een hoge bloeddruk) verlaagde. 

Oorspronkelijke titel:
Resistance training alone reduces systolic and diastolic blood pressure in prehypertensive and hypertensive individuals: meta-analysis by de Sousa EC, Abrahin O, […], Vieira RP.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28769100

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over het verlagen van de bloeddruk en krachttraining.

Dagelijks 100 gram bewerkt en roodvlees verhoogt slokdarmkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Wat is de relatie tussen voeding en de kans op het krijgen van slokdarmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 57 cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke 100 gram groenten per dag, de kans op het krijgen van slokdarmkanker adenocarcinoom significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.80-0.99, n = 3] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het BMI met 5 kg/m2, de kans op het krijgen van slokdarmkanker adenocarcinoom significant met 47% [RR = 1.47, 95% BI = 1.34-1.61, n = 9] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram fruit per dag, de kans op het krijgen van slokdarmkanker plaveiselcelcarcinoom significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.75-0.94, n = 3] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het BMI met 5 kg/m2, de kans op het krijgen van slokdarmkanker plaveiselcelcarcinoom significant met 36% [RR = 0.64, 95% BI = 0.56-0.73, n = 8] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 50 gram bewerkt vlees per dag, de kans op het krijgen van slokdarmkanker plaveiselcelcarcinoom significant met 59% [RR = 1.59, 95% BI = 1.11-2.28, n = 3] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram zowel bewerkt als roodvlees per dag, de kans op het krijgen van slokdarmkanker plaveiselcelcarcinoom significant met 37% [RR = 1.37, 95% BI = 1.04-1.82, n = 3] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 gram alcohol per dag, de kans op het krijgen van slokdarmkanker plaveiselcelcarcinoom significant met 25% [RR = 1.25, 95% BI = 1.12-1.41, n = 6] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van groenten en fruit de kans op het krijgen van slokdarmkanker verlaagden, terwijl bewerkt en roodvlees en alcohol de kans op het krijgen van slokdarmkanker verhoogden.

Oorspronkelijke titel:
An update of the WCRF/AICR systematic literature review and meta-analysis on dietary and anthropometric factors and esophageal cancer risk by Vingeliene S, Chan DSM, […], Norat T.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28666313

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over BMI, groenten- en fruitconsumptie, alcohol- en vleesconsumptie en kanker.
 

Maximaal 175 mg DHA per dag via voeding verlaagt baarmoederkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vis de kans op het krijgen van baarmoederkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies en 11 patiënt-controle studies.
De cohort studies hadden een gemiddelde studieduur (follow-up duur) van 6.5 tot 9.1 jaar. Het EPA-gehalte van de hoogste visinname categorie varieerde tussen 74.7 mg en 127 mg per dag.

Het DHA-gehalte van de hoogste visinname categorie varieerde tussen 143 mg en 227 mg per dag.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden na het corrigeren voor de mogelijke confounders, dat het eten van veel vis vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van baarmoederkanker niet significant met 4% [RR = 1.04, 95% BI = 0.84-1.30, I2 = 80.4%] verhoogde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat elke verhoging met 1 portie (=100 gram) vis per week, de kans op het krijgen van baarmoederkanker onder Europeanen significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.84-0.97] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat elke verhoging met 1 portie (=100 gram) vis per week, de kans op het krijgen van baarmoederkanker onder Aziaten significant met 15% [RR = 1.15, 95% BI = 1.10-1.21] verhoogde. Significant omdat RR = 1 niet in de 95% BI van 1.10-1.21 zat. RR = 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in studies waarbij gecorrigeerd werd voor het roken, dat elke verhoging met 1 portie (100 gram) vis per week, de kans op het krijgen van baarmoederkanker significant met 5% [RR = 0.95, 95% BI = 0.91-1.00] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies waarbij niet gecorrigeerd werd voor het roken, dat elke verhoging met 1 portie vis per week, de kans op het krijgen van baarmoederkanker significant met 14% [RR = 1.14, 95% BI = 1.09-1.19] verhoogde.

De onderzoekers vonden een significant non-lineair verband tussen DHA en baarmoederkanker [p = 0.04]. Het verlaagde risico werd gevonden voor DHA tot 175 mg per dag via voeding.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vis, tenminste 100 gram per week, de kans op het krijgen van baarmoederkanker onder Europeanen verlaagde. Verder verlaagde een DHA-inname tot 175 mg per dag via voeding de kans op het krijgen van baarmoederkanker.

Oorspronkelijke titel:
Dietary n-3 polyunsaturated fatty acids, fish consumption, and endometrial cancer risk: a meta-analysis of epidemiological studies by Hou R, Yao SS, […], Jiang L.

Link:
http://www.impactjournals.com/oncotarget/index.php?journal=oncotarget&page=article&op=view&path[]=18295&path[]=58664

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie en kanker.
Welke vissen 175 mg DHA leveren, kunt u hier opzoeken.

 

Een hoger DHA-gehalte in het bloed verlaagt het metabole syndroom

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het hebben van een hoog plasma/serum n-3 PUFA-gehalte de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 patiënt-controle studies en 20 cross-sectionele studies.  
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoger plasma/serum n-3 PUFA-gehalte, met name DPA en DHA de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 37% [gepoolde OR = 0.63, 95% BI = 0.49-0.81, I2 = 72.4%] verlaaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel n-3 PUFA of vis de kans op het krijgen van het metabole syndroom niet significant verlaagde.

De onderzoekers concludeerden een hoger plasma/serum n-3 PUFA-gehalte, met name DPA en DHA de kans op het krijgen van het metabole syndroom verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
n-3 Polyunsaturated Fatty Acids and Metabolic Syndrome Risk: A Meta-Analysis by Guo XF, Li X, […], Li D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5537818/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het metabole syndroom en n-3 PUFA. DPA en DHA zijn n-3 PUFA, die in vis zitten. Deze vissen bevatten veel DHA.

Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor mensen met overgewicht.

Heb ik overgewicht? Zo ja, hoeveel kg mag ik verantwoord afvallen?

Een hoog plasma/serum n-3 PUFA-gehalte wordt verkregen door veel vis te eten en/of visoliesupplementen te slikken.

Deze maaltijden bevatten veel DHA.

Dagelijks 621 mg calcium via voeding verlaagt slokdarmkanker onder Aziaten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van calcium de kans op het krijgen van slokdarmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 3 cohort studies en 14 patiënt-controle studies met 3396 mensen met slokdarmkanker en 346815 mensen zonder slokdarmkanker.  

Er was geen publicatie bias.

De hoogste calciuminname-categorie onder Aziaten was gemiddeld 621 mg per dag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel calcium vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 20% [gepoolde OR = 0.80, 95% BI = 0.71-0.91, I2 = 33.6%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van veel calcium vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 33% [OR = 0.67, 95% BI = 0.54-0.84, I2 = 23.6%] verlaagde.
Dit significant verlaagde risico werd ook teruggevonden in studies onder Aziaten [OR = 0.67, 95% BI = 0.52-0.86, I2 = 0.0%], studies uitgevoerd na het jaar 2000 [OR = 0.64, 95% BI = 0.53-0.77, I2 = 0.0%],  studies waarbij gecorrigeerd werd voor de calorieinname [OR = 0.83, 95% BI = 0.70-0.98, I2 = 3.6%], bij goed opgezette studies [OR = 0.76, 95% BI = 0.66-0.87, I2 = 12.7%] en bij plaveiselcel slokdarmkanker [OR = 0.76, 95% BI = 0.60-0.96, I2 = 28.3%].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel calcium (621 mg calcium per dag) de kans op het krijgen van slokdarmkanker, met name plaveiselcel slokdarmkanker onder Aziaten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Protective Effect of Dietary Calcium Intake on Esophageal Cancer Risk: A Meta-Analysis of Observational Studies by Li Q, Cui, L, […], Wang L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5452240/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over calcium en kanker.

500 mg quercetine per dag verlaagt het CRP-gehalte

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van quercetine het CRP-gehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van quercetine het CRP-gehalte significant met 0.33 mg/L [WMD = -0.33 mg/L, 95% BI =  -0.50 tot -0.15, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van minimaal 500 mg quercetine per dag het CRP-gehalte significant met 0.34 mg/L [WMD = -0.34 mg/L, 95% BI =  -0.52 tot -0.16, p ≤ 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van quercetine het CRP-gehalte van mensen met een CRP-gehalte lager dan 3 mg/L significant met 0.34 mg/L [WMD = -0.34 mg/L, 95% BI =  -0.51 tot -0.18, p ≤ 0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van minimaal 500 mg quercetine per dag het CRP-gehalte, met name bij mensen met een CRP-gehalte lager dan 3 mg/L verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of supplementation with quercetin on plasma C-reactive protein concentrations: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Mohammadi-Sartang M, Mazloom Z, […], Firoozi D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28537580

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten, significant/overzichtsartikel en flavonoïden. Quercetine is een flavonoïde.

Mensen met een chronische ziekte hebben vaak een hoger CRP-gehalte. Een hoger CRP-gehalte duidt op veel ontstekingen in het lichaam.

 

Astma verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten onder vrouwen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten (cardiovascular mortaliteit) en doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 cohort studies (6 cohort studies waren prospectief) met in totaal 406426 deelnemers. De follow-up duur varieerde tussen 4.5 en 27 jaar.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 33% [RR = 1.33, 95% BI = 1.15-1.53, I2 = 88%, p 0.00001] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden onder vrouwen dat astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 55% [RR = 1.55, 95% BI = 1.20-2.00, I2 = 84%] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses. Significant want RR van 1 zat niet in de 95% BI van 1.20 tot 2.00. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden onder mannen dat astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten niet significant met 20% [RR = 1.20, 95% BI = 0.92-1.56, I2 = 83%] verhoogde. Dit niet significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses. Niet significant want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.92 tot 1.56.

De onderzoekers vonden dat astma de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 36% [RR = 1.36, 95% BI = 1.01-1.83, I2 = 62%, p = 0.05] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat astma zowel de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten als doodgaan aan alle oorzaken onder vrouwen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Asthma and risk of cardiovascular disease or all-cause mortality: a meta-analysis by Xu M, Xu J and Yang X.

Link:
http://www.annsaudimed.net/index.php/vol37/vol37iss2/1109.html

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten.

Astma is een chronische ziekte.

 

Geen verband tussen choline of betaïne via voeding en hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen de inname van choline of betaïne via voeding en de kans op het krijgen cardiovasculaire incidenten en doodgaan aan hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 prospectieve cohort studies met in totaal 18076 cardiovasculaire incidenten, 5343 cardiovasculaire doden (dood aan hart- en vaatziekten) onder 184010 deelnemers.

Er was geen heterogeniteit tussen de studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen de inname van choline via voeding en de kans op het krijgen cardiovasculaire incidenten [RR = 1.00, 95% CI = 0.98-1.02].

De onderzoekers vonden geen verband tussen de inname van betaïne via voeding en de kans op het krijgen cardiovasculaire incidenten [RR = 0.99, 95% CI = 0.98-1.01].

De onderzoekers vonden geen verband tussen de inname van choline via voeding en de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten [RR = 1.09, 95% CI = 0.89-1.35].

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband bestond tussen de inname van choline of betaïne via voeding en de kans op het krijgen cardiovasculaire incidenten en doodgaan aan hart- en vaatziekten.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Choline and Betaine and Risk of CVD: A Systematic Review and Meta-Analysis of Prospective Studies by Meyer KA and Shea JW.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28686188

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten, choline en betaïne.
Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor hartpatiënten. 

 

IJzersupplementen verminderen vermoeidheid bij patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verminderen ijzersupplementen de vermoeidheid bij patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCT’s en 6 cross-sectionele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 6 RCT’s dat ijzer-supplementen een significant therapeutisch effect hadden op patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede [gepoolde effectengrootte = 0.33, 95% BI = 0.17 tot 0.48, I2 = 0.0%, p 0.0001]. Dit significant therapeutische effect bleef robust in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in 6 cross-sectionele studies dat ijzer-supplementen geen significant therapeutisch effect hadden op patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede [gepoolde effectengrootte = 0.10, 95% BI = -0.11 tot 0.31, I2 = 57.4%, p = 0.362].

De onderzoekers concludeerden dat ijzersupplementen de vermoeidheid bij patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede verminderden.

Oorspronkelijke titel:
Iron deficiency without anaemia is a potential cause of fatigue: meta-analyses of randomised controlled trials and cross-sectional studies by Yokoi K and Konomi A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28625177

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over ijzer.
 

30 gram lijnzaad per dag gedurende minimaal 12 weken verlaagt lichaamsgewicht van mensen met overgewicht

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Heeft lijnzaad een positief effect op de lichaamssamenstelling, zoals lichaamsgewicht en BMI?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 45 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat lijnzaad het lichaamsgewicht met 0.99 kg [WMD = -0.99 kg, 95% BI = -1.67 tot-0.31, p = 0.004] deed dalen.

De onderzoekers vonden dat lijnzaad het BMI met 0.30 kg/m2 [WMD = -0.30 kg/m2, 95% BI = -0.53 tot -0.08, p = 0.008] deed dalen.

De onderzoekers vonden dat lijnzaad de buikomtrek met 0.80 cm [WMD = 0.80 cm, 95% BI = -1.40 tot -0.20, p = 0.008] deed dalen.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat minimaal 30 gram lijnzaad per dag, een positief effect had op de lichaamssamenstelling (zoals daling van het BMI of daling van de buikomtrek). Dit positief effect werd ook teruggevonden voor studies langer dan 12 weken en bij deelnemers met een BMI van minstens 27 kg/m2.

De onderzoekers concludeerden dat minimaal 30 gram lijnzaad per dag gedurende minimaal 12 weken, het lichaamsgewicht, het BMI en de buikomtrek van mensen met een BMI van minstens 27 kg/m2 deed dalen.

Oorspronkelijke titel:
The effect of flaxseed supplementation on body weight and body composition: a systematic review and meta-analysis of 45 randomized placebo-controlled trials by Mohammadi-Sartang M, Mazloom Z, […], Totosy de Zepetnek JO.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28635182

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overgewicht.

Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor mensen met overgewicht.

Deze maaltijd bevat lijnzaad.

Heb ik overgewicht? Zo ja, hoeveel kg mag ik verantwoord afvallen?

Mensen met overgewicht zijn mensen met een BMI van 25 kg/m2 of hoger.

Thee drinken leidt tot grote botdichtheid

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Remt het drinken van thee botverlies?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 cohort studies, 1 patiënt-controle studies en 8 cross-sectionele studies met in totaal 12635 deelnemers (6059 mensen in de theegroep en 6576 mensen in de controle groep).  

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van thee de kans op het krijgen van een lage botmassa significant met 36% [OR  =  0.66, 95% BI  =  0.47-0.94, p =  0.02] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van thee de botdichtheid van de lumbale wervelkolom signifcant [SMD = 0.19, 95% BI = 0.08-0.31, p  = 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van thee de botdichtheid van de heup signifcant [SMD = 0.19, 95% BI = 0.05-0.34, p =  0.01] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van thee de botdichtheid van de femorale nek signifcant [MD = 0.01, 95% BI = 0.00-0.02, p  =  0.04] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van thee de botdichtheid van de driehoek van Ward signifcant [MD = 0.02, 95% BI = 0.01-0.04, p =  0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van thee de botdichtheid van de grote trochanter signifcant [MD = 0.03, 95% BI = 0.02-0.04, p    0.00001] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van thee de botdichtheid verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Updated association of tea consumption and bone mineral density: A meta-analysis by Zhang ZF, Yang JL, [...], Liu ZX.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5371490/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over thee consumptie en ouderdom.

Probiotica-supplementen verlagen bloedglucosegehalte van suikerpatiënten type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben suikerpatiënten type 2 baat bij het slikken van probiotica-supplementen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s met in totaal 684 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen het nuchter bloedglucosegehalte van suikerpatiënten type 2 significant met 0.18 mg/dL [95% BI = -0.35 tot -0.01, p = 0.04, I2 = 64%, p = 0.004] verlaagden.

De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen het HbA1c-gehalte van suikerpatiënten type 2 significant met 0.38% [95% BI = -0.62 tot -0.14, p = 0.002, I2 = 0%, p = 0.72] verlaagden.

De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen het nuchter insulinegehalte van suikerpatiënten type 2 significant met 0.38 punt [95% BI = -0.59 tot -0.18, p = 0.003, I2 = 0%, p = 0.81] verlaagden.

De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen de HOMA-IR waarde van suikerpatiënten type 2 significant met 0.99 punt [95% BI = -1.52 tot -0.04, p = 0.0002, I2 = 86%, p 0.00001] verlaagden.

De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen het CRP-gehalte van suikerpatiënten type 2 significant met 1.34 mg/L [95% BI = -1.76 tot -0.92, p 0.00001, I2 = 90%, p 0.00001] verlaagden.

De onderzoekers vonden dat probiotica-supplementen zowel het triglyceridengehalte als het cholesterolgehalte van suikerpatiënten type 2 niet verlaagden.

De onderzoekers concludeerden dat probiotica-supplementen zowel het bloedglucosegehalte als het insulinegehalte van suikerpatiënten type 2 verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Probiotics on Glucose and Lipid Metabolism in Type 2 Diabetes Mellitus: A Meta-Analysis of 12 Randomized Controlled Trials by Yao K, Zeng L, [...], Zou X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5491138/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte en probiotica.
Probiotica zit van nature in zuivelproducten, zoals kaas en yoghurt.

Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor suikerpatiënten.