Voeding en gezondheid

EPA en DHA supplementen verlagen hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken EPA en DHA supplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 171 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen het triglyceridengehalte bloedvetgehalte) significant met 0.368 mmol/L [95% BI = -0.427 tot -0.309] verlaagde. Dit significant verlaagde effect was tevens ook dosis-afhankelijk.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen de systolische bloeddruk significant met 2.195 mmHg [95% BI = -3.172 tot -1.217] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen de diastolische bloeddruk significant met 1.08 mmHg [95% BI = -1.716 tot -0.444] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen de hartslag significant met 1.37 slagen [95% BI = -2.41 tot -0.325] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen het C-reactieve proteïne significant met 1.343 mg/L [95% BI = -0.454 tot -0.232] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen het LDL cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant met 0.150 mmol/L [95% BI = 0.058 tot 0.243] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen het HDL cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant met 0.039 mmol/L [95% BI = 0.024 tot 0.054] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken EPA en DHA supplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Eicosapentaenoic acid and docosahexaenoic acid containing supplements modulate risk factors for cardiovascular disease: a meta-analysis of randomised placebo-control human clinical trials by AbuMweis S, Jew S, […], Agraib L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28675488

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en EPA en DHA.
Welke vissen veel EPA en DHA bevatten, kunt u hier opzoeken.
Deze maaltijden leveren veel EPA en DHA.
 

Resveratrolsupplementen gedurende minimaal 3 maanden verlagen welvaartziekten

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van resveratrol de kans op het krijgen van niet-besmettelijke ziekten, ook wel welvaartziekten (zoals kanker, hart- en vaatziekten, diabetes en longziekten) genoemd?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 29 RCT’s met 1069 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van resveratrol het nuchter glucosegehalte significant met 4.77 mg/dL [95% BI = -9.33 tot -0.21 mg/dL, p = 0.040] verlaagde. 

De onderzoekers vonden dat het slikken van resveratrol het totale cholesterolgehalte significant met 9.75 mg/dL [95% BI = -17.04 tot -2.46 mg/dL, p = 0.009] verlaagde. 

De onderzoekers vonden dat het slikken van resveratrol het C-reactief proteïne (CRP) significant met 0.81 mg/L [95% BI = -1.42 tot -0.21 mg/L, p = 0.009] verlaagde.

De onderzoekers vonden ook dat het slikken van resveratrol zowel de systolische als de diastolische bloeddruk van mensen met suikerziekte type 2 significant verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van resveratrol gedurende minimaal 3 maanden het LDL-cholesterolgehalte, de diastolische bloeddruk en het HbA1c-gehalte significant verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van resveratrol gedurende minimaal 3 maanden, de kans op het krijgen van welvaartziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of resveratrol supplementation on risk factors of non-communicable diseases: A meta-analysis of randomized controlled trials by Guo XF, Li JM, [...], Li D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28933578

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte, het verlagen van de bloeddruk en cholesterolgehalte.

Resveratrol is een polyfenol en zit in rode wijn, rode druiven, blauwe bessen, bosbessen, pinda’s, cacao, cranberry’s en pistachenoten. Polyfenolen worden onderverdeeld in tanninen, fenylpropanoïden en flavonoïden.

 

Wekelijks 30-180 gram chocolade verlaagt hart- en vaatziekten en suikerziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van chocolade de kans op het krijgen van coronaire hartziekte, een beroerte en suikerziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies met in totaal 508705 deelnemers, waarvan 7267 mensen met een coronaire hartziekte, 8197 mensen met een beroerte en 13271 mensen met suikerziekte. 
De follow-up duur van de studies varieerde tussen 5 en 16 jaar. 
1 portie chocolade komt overeen met 30 gram chocolade.
De chocoladeconsumptie bestond grotendeels uit melk- of pure chocolade.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 6 cohort studies dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 10% [gepoolde RR = 0.90, 95% BI = 0.82-0.97, I2 = 24.3%, p = 0.25] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een hartaanval significant met 14% [gepoolde RR = 0.86, 95% BI = 0.77-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minder dan 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 28% [gepoolde RR = 0.72, 95% BI = 0.57-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minstens 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 8% [gepoolde RR = 0.92, 95% BI = 0.86-0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.90-0.99] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 1 portie (30 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.85-0.97] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 3 porties (90 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.83-0.95] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 7 porties (210 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.81-0.95] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 10 porties (300 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in 7 cohort studies dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 14% [gepoolde RR = 0.86, 95% BI = 0.79-0.92] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte significant met 13% [gepoolde RR = 0.87, 95% BI = 0.78-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een hemorragische beroerte significant met 17% [gepoolde RR = 0.83, 95% BI = 0.71-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte onder mannen significant met 13% [gepoolde RR = 0.87, 95% BI = 0.79-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte onder vrouwen significant met 16% [gepoolde RR = 0.84, 95% BI = 0.74-0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minder dan 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 44% [gepoolde RR = 0.56, 95% BI = 0.37-0.85] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minstens 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 15% [gepoolde RR = 0.85, 95% BI = 0.79-0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.86-0.97] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 1 portie chocolade per week.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.81-0.94] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 3 porties chocolade per week.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 15% [RR = 0.85, 95% BI = 0.76-0.93] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 7 porties chocolade per week.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.72-0.94] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 10 porties chocolade per week.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte niet significant met 8% [gepoolde RR = 0.92, 95% BI = 0.78-1.08] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte onder mannen significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.65-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte onder vrouwen niet significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.72-1.17] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 20% [RR = 0.80, 95% BI = 0.71-0.91] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 1 portie chocolade per week. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 24% [RR = 0.76, 95% BI = 0.63-0.91] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 3 porties chocolade per week. Significant want RR van 1 zat niet in de 95% BI van 0.63 tot 0.91. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een non-significant verlaagde risico van 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.67-1.03] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 7 porties chocolade per week. Non-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een non-significant verlaagde risico van 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.69-1.16] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 10 porties chocolade per week. Non-significant want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.69 tot 1.16. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden een J-vormige relatie tussen het eten van chocolade en het krijgen van suikerziekte; met de hoogste bescherming bij 2 porties (60 gram) per week [RR = 0.75, 95% BI = 0.63-0.89] en geen bescherming meer boven 6 porties per week.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 1-6 porties (30-180 gram) chocolade per week, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte, een beroerte en suikerziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Chocolate Consumption and Risk of Coronary Heart Disease, Stroke, and Diabetes: A Meta-Analysis of Prospective Studies by Yuan S, Li X, […], Lu J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5537803/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en suikerziekte.
Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor hartpatiënten en suikerpatiënten.
 

Krachttraining verlaagt de bloeddruk

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt krachttraining de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s met 201 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat krachttraining de systolische bloeddruk (bovendruk) van prehypertensieve en hypertensieve mensen significant met 8.2 mmHg [95% BI = -10.9 tot -5.5, I2 = 22.5%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat krachttraining de diastolische bloeddruk (onderdruk) van prehypertensieve en hypertensieve mensen significant met 4.1 mmHg [95% BI = -6.3 tot -1.9, I2 = 46.5%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat krachttraining de bloeddruk van prehypertensieve en hypertensieve mensen (mensen met een hoge bloeddruk) verlaagde. 

Oorspronkelijke titel:
Resistance training alone reduces systolic and diastolic blood pressure in prehypertensive and hypertensive individuals: meta-analysis by de Sousa EC, Abrahin O, […], Vieira RP.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28769100

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over het verlagen van de bloeddruk en krachttraining.

500 mg quercetine per dag verlaagt het CRP-gehalte

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van quercetine het CRP-gehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van quercetine het CRP-gehalte significant met 0.33 mg/L [WMD = -0.33 mg/L, 95% BI =  -0.50 tot -0.15, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van minimaal 500 mg quercetine per dag het CRP-gehalte significant met 0.34 mg/L [WMD = -0.34 mg/L, 95% BI =  -0.52 tot -0.16, p ≤ 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van quercetine het CRP-gehalte van mensen met een CRP-gehalte lager dan 3 mg/L significant met 0.34 mg/L [WMD = -0.34 mg/L, 95% BI =  -0.51 tot -0.18, p ≤ 0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van minimaal 500 mg quercetine per dag het CRP-gehalte, met name bij mensen met een CRP-gehalte lager dan 3 mg/L verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of supplementation with quercetin on plasma C-reactive protein concentrations: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Mohammadi-Sartang M, Mazloom Z, […], Firoozi D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28537580

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten, significant/overzichtsartikel en flavonoïden. Quercetine is een flavonoïde.

Mensen met een chronische ziekte hebben vaak een hoger CRP-gehalte. Een hoger CRP-gehalte duidt op veel ontstekingen in het lichaam.

 

Astma verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten onder vrouwen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten (cardiovascular mortaliteit) en doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 cohort studies (6 cohort studies waren prospectief) met in totaal 406426 deelnemers. De follow-up duur varieerde tussen 4.5 en 27 jaar.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 33% [RR = 1.33, 95% BI = 1.15-1.53, I2 = 88%, p 0.00001] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden onder vrouwen dat astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 55% [RR = 1.55, 95% BI = 1.20-2.00, I2 = 84%] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses. Significant want RR van 1 zat niet in de 95% BI van 1.20 tot 2.00. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden onder mannen dat astma de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten niet significant met 20% [RR = 1.20, 95% BI = 0.92-1.56, I2 = 83%] verhoogde. Dit niet significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses. Niet significant want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.92 tot 1.56.

De onderzoekers vonden dat astma de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 36% [RR = 1.36, 95% BI = 1.01-1.83, I2 = 62%, p = 0.05] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef onveranderd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat astma zowel de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten als doodgaan aan alle oorzaken onder vrouwen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Asthma and risk of cardiovascular disease or all-cause mortality: a meta-analysis by Xu M, Xu J and Yang X.

Link:
http://www.annsaudimed.net/index.php/vol37/vol37iss2/1109.html

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten.

Astma is een chronische ziekte.

 

Geen verband tussen choline of betaïne via voeding en hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen de inname van choline of betaïne via voeding en de kans op het krijgen cardiovasculaire incidenten en doodgaan aan hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 prospectieve cohort studies met in totaal 18076 cardiovasculaire incidenten, 5343 cardiovasculaire doden (dood aan hart- en vaatziekten) onder 184010 deelnemers.

Er was geen heterogeniteit tussen de studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen de inname van choline via voeding en de kans op het krijgen cardiovasculaire incidenten [RR = 1.00, 95% CI = 0.98-1.02].

De onderzoekers vonden geen verband tussen de inname van betaïne via voeding en de kans op het krijgen cardiovasculaire incidenten [RR = 0.99, 95% CI = 0.98-1.01].

De onderzoekers vonden geen verband tussen de inname van choline via voeding en de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten [RR = 1.09, 95% CI = 0.89-1.35].

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband bestond tussen de inname van choline of betaïne via voeding en de kans op het krijgen cardiovasculaire incidenten en doodgaan aan hart- en vaatziekten.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Choline and Betaine and Risk of CVD: A Systematic Review and Meta-Analysis of Prospective Studies by Meyer KA and Shea JW.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28686188

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten, choline en betaïne.
Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor hartpatiënten. 

 

IJzersupplementen verminderen vermoeidheid bij patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verminderen ijzersupplementen de vermoeidheid bij patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCT’s en 6 cross-sectionele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 6 RCT’s dat ijzer-supplementen een significant therapeutisch effect hadden op patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede [gepoolde effectengrootte = 0.33, 95% BI = 0.17 tot 0.48, I2 = 0.0%, p 0.0001]. Dit significant therapeutische effect bleef robust in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in 6 cross-sectionele studies dat ijzer-supplementen geen significant therapeutisch effect hadden op patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede [gepoolde effectengrootte = 0.10, 95% BI = -0.11 tot 0.31, I2 = 57.4%, p = 0.362].

De onderzoekers concludeerden dat ijzersupplementen de vermoeidheid bij patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede verminderden.

Oorspronkelijke titel:
Iron deficiency without anaemia is a potential cause of fatigue: meta-analyses of randomised controlled trials and cross-sectional studies by Yokoi K and Konomi A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28625177

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over ijzer.
 

Wekelijks 0.1-7 glazen alcoholische drank verlaagt hartfalen

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het drinken van alcohol en het krijgen van hartfalen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 prospectieve cohort studies met 13738 mensen met hartfalen onder 355804 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat 0.1-7 glazen alcoholische drank per week, het risico op het krijgen van hartfalen significant met 14% [RR = 0.86, 95% BI = 0.81-0.90] verlaagde. Dit significant verlaagde risico werd echter niet teruggevonden voor zowel 7.1-14 glazen alcoholische drank per week, voor 14.1-28 glazen alcoholische drank per week en als meer dan 28 glazen alcoholische drank per week.

De onderzoekers vonden dat ex-drinkers een significant verhoogde risico van 22% op het krijgen van hartfalen hadden vergeleken met niet drinkers of gelegenheidsdrinkers.

De onderzoekers concludeerden dat 0.1-7 glazen alcoholische drank per week, het risico op het krijgen van hartfalen verlaagde en ex-drinkers hadden een verhoogde risico op het krijgen van hartfalen.

Oorspronkelijke titel:
Alcohol consumption and risk of heart failure: Meta-analysis of 13 prospective studies by Susanna C. Larsson, […], Alicja Wolk

Link:
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0261561417301681

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en alcoholconsumptie.
Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor hartpatiënten. 

Tafelsuiker verhoogt mogelijk de ziekte van Crohn

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het eten van koolhydraten, eiwitten of vetten en de ziekte van Crohn?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 patiënt-controle studies met in totaal 311 mensen met de ziekte van Crohn en 660 mensen zonder de ziekte van Crohn en 5 prospectieve cohort studies met in totaal 238887 deelnemers, waarvan 482 mensen met de ziekte van Crohn.

De gemiddelde score van de studies was 7.78.

Er was geen publicatie bias in de vezelsstudies. Echter, er was niet genoeg gegevens om vast te kunnen stellen of in de eiwit-, vet- en koolhydratenstudies ook publicatie bias aanwezig was of niet.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen bewijs voor een non-lineair verband tussen het eten van koolhydraten en de ziekte van Crohn.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 10 gram koolhydraten per dag via voeding, een niet significant verlaagde risico van 0.9% voor de ziekte van Crohn [gepoolde RR = 0.991, 95% BI = 0.978-1.004, I2 = 0.0%, p = 0.439]. Niet significant want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.978 tot 1.004. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het eten van tafelsuiker en de ziekte van Crohn.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 10 gram tafelsuiker (saccharose of sucrose) per dag via voeding, een significant verhoogde risico van 8.8% voor de ziekte van Crohn [gepoolde RR = 1.088, 95% BI = 1.020-1.160, I2 = 0.0%, p = 0.395]. Significant want RR van 1 zat niet in de 95% BI van 1.020 tot 1.160.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het eten van vezels en de ziekte van Crohn.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 10 gram vezels per dag via voeding, een significant verlaagde risico van 14.7% voor de ziekte van Crohn [gepoolde RR = 0.853, 95% BI = 0.762-0.955, I2 = 0.0%, p = 0.730]. Echter, dit verlaagde risico was niet meer significant na het corrigeren voor de confounder sigarettenrook [RR voor elke verhoging met 10 gram vezels per dag via voeding = 0.890, 95% BI = 0.776-1.020].

De onderzoekers vonden geen bewijs voor een non-lineair verband tussen het eten van vet en de ziekte van Crohn.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 10 gram vet per dag via voeding, een niet significant verhoogde risico van 1.8% voor de ziekte van Crohn [gepoolde RR = 1.018, 95% BI = 0.969-1.069, I2 = 44.6%, p = 0.125]. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden geen bewijs voor een non-lineair verband tussen het eten van eiwit en de ziekte van Crohn.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 10 gram eiwit per dag via voeding, een niet significant verhoogde risico van 2.9% voor de ziekte van Crohn [gepoolde RR = 1.029, 95% BI = 0.955-1.109, I2 = 54.7%, p = 0.085].

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband bestond tussen het eten van koolhydraten, eiwitten of vetten en de ziekte van Crohn. Echter, het eten van tafelsuiker verhoogt mogelijk de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn. Mogelijk omdat er niet genoeg gegevens aanwezig waren om uit te sluiten dat er geen publicatie bias aanwezig was.

Oorspronkelijke titel:
Macronutrient Intake and Risk of Crohn’s Disease: Systematic Review and Dose–Response Meta-Analysis of Epidemiological Studies by Zeng L, Hu S, [...], Tan Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5452230/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over koolhydraten, vetten en eiwitten.
De conclusie in een overzichtsartikel is pas betrouwbaar wanneer er geen sprake is van publicatie bias (treedt op wanneer wetenschappelijke studies wegens ongewenste resultaat (bijvoorbeeld verhoogde risico) niet gepubliceerd worden).
 

Dagelijks 100 mg flavonoïden via voeding verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van flavonoïden de kans op doodgaan (=mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 prospectieve cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge consumptie van flavonoïden vergeleken met een lage, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 26% [risk ratio = 0.74, 95% BI =  0.55-0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 mg flavonoïden per dag via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 6% verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 mg flavonoïden per dag via voeding, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 4% verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het significant verlaagde risico gevonden werd in de volgende flavonoïdensubgroepen: de flavonolen, flavonen, flavanonen, anthocyanidinen en proanthocyanidinen.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge consumptie van flavonoïden, ten minste 100 mg flavonolen, flavonen, flavanonen, anthocyanidinen of proanthocyanidinen per dag, de kans op doodgaan aan zowel alle oorzaken als hart- en vaatziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Flavonoid and Lignan Intake and Mortality in Prospective Cohort Studies: Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis by Grosso G, Micek A, […], Giovannucci EL.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28472215

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en flavonoïden.  
Welke producten 100 mg flavonoïden leveren, kunt u hier opzoeken.

 

Kaliumsupplementen gedurende minimaal 4 weken verlagen de bloeddruk van mensen met een hoge bloeddruk

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van kalium de  bloeddruk van mensen met een hoge bloeddruk (140/90 mmHg)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 23 RCT’s met in totaal 1213 mensen met een hoge bloeddruk. De studieduur was minimaal 4 weken.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van kalium de systolische bloeddruk (bovendruk) van mensen met een hoge bloeddruk significant met 4.25 mmHg [95% BI = -5.96 tot -2.53, I2 = 41%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van kalium de diastolische druk (onderdruk) van mensen met een hoge bloeddruk significant met 2.54 mmHg [95% BI = -4.05 tot -1.02, I2 = 65%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van kalium de systolische bloeddruk van Amerikanen met een hoge bloeddruk significant met 2.64 mmHg [95% BI = -5.25 tot -0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van kalium de systolische bloeddruk van Europeanen met een hoge bloeddruk significant met 4.56 mmHg [95% BI = -6.51 tot -2.62] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van kalium de systolische bloeddruk van Aziaten met een hoge bloeddruk significant met 5.21 mmHg [95% BI = -9.63 tot -0.79] verlaagde.

De onderzoekers vonden een dosisafhankelijk verband tussen het slikken van kalium en het verlagen van de bloeddruk.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van kalium gedurende minimaal 4 weken de bloeddruk van mensen met een hoge bloeddruk verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Oral potassium supplementation for management of essential hypertension: A meta-analysis of randomized controlled trials by Poorolajal J, Zeraati F, […], Maleki A.

Link:
http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0174967

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het verlagen van de bloeddruk en kalium.

Dagelijks 1-2 gram L-carnitine verlaagt ontstekingen in het lichaam

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van L-carnitine het CRP-gehalte in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCTs met 541 mensen in de interventiegroep (groep met L-carnitine) en 546 mensen in de controlegroep (groep zonder L-carnitine). De duur van de studies varieerde tussen 8 en 48 weken. De dosering van L-carnitine varieerde tussen 1 en 2 gram per dag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine het CRP-gehalte significant met 0.39 mg/L [95% BI = -0.62 tot -0.16, p = 0.001, I2 = 44% p = 0.11] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 1-2 gram L-carnitine per dag het CRP-gehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of L-carnitine Supplementation on Circulating C-reactive Protein Levels: A Systematic Review and Meta-Analysis by Sahebkar A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4922328/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over L-carnitine.

Een hoog CRP-gehalte duidt op veel ontstekingen in het lichaam. Teveel ontstekingen in het lichaam kunnen tot chronische ziekten leiden.

 

Dagelijks 100 mg magnesium via voeding verlaagt bloeddruk

Onderzoeksvraag:
Verlaagt magnesium de  bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 cohort studies met 20119 mensen met een hoge bloeddruk onder 180566 deelnemers.

De hoeveelheid magnesium via voeding varieerde tussen 96 en 425 mg per dag en het serum magnesiumgehalte varieerde tussen 0.66 en 0.95 mmol/L.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel magnesium vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.86-0.98, I2  = 0%, p = 0.48] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 mg magnesium via voeding per dag, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 5% [RR = 0.95, 95% BI = 0.90-1.00, I2 = 39.3%, p = 0.13] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het serum magnesiumgehalte en het verlagen van de bloeddruk [RR = 0.91, 95% BI = 0.80-1.02 p = 0.10, I2 = 0%, p = 0.48].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel magnesium, minimaal 100 mg per dag, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dose-response relationship between dietary magnesium intake, serum magnesium concentration and risk of hypertension: a systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies by Han H, Fang X, […], Cao Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5420140/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en magnesium.

Dagelijks 1 ei verhoogt hartfalen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van eieren de kans op het krijgen van hartfalen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 prospectieve cohort studies met in totaal 105999 deelnemers waarvan 5059 mensen met hartfalen.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten 1 of meer eieren per dag, de kans op het krijgen van hartfalen significant met 25% [gepoolde RR = 1.25, 95% BI = 1.12-1.39, p = 0.00, I2 = 0%] verhoogde. Dit significant verhoogde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat het eten 1 of meer eieren per dag, de kans op het krijgen van hartfalen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Egg Consumption and Incidence of Heart Failure: A Meta-Analysis of Prospective Cohort Studies by Khawaja O, Singh H, […], Djoussé L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5367008/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en het eten van eieren.

Hartpatiënten worden aangeraden deze producten uit de supermarkt te eten

Minimaal 200 gram yoghurt per dag verlaagt hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van yoghurt de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 prospectieve cohort studies met in totaal 291236 deelnemers. De inname van yoghurt werd bepaald aan de hand van food-frequency questionnaire (FFQ). De follow-up duur (de duur van de studie) was gemiddeld meer dan 10 jaar.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel yoghurt vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten niet significant met 1% [RR = 1.01, 95% BI = 0.95-1.08, I2 = 52%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat het eten van minimaal 200 gram yoghurt per dag, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.85-1.00] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van minimaal 200 gram yoghurt per dag, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Consumption of Yogurt and the Incident Risk of Cardiovascular Disease: A Meta-Analysis of Nine Cohort Studies by Wu L and Sun D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5372978/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en het eten van zuivelproducten.
Hartpatiënten worden aangeraden deze producten uit de supermarkt te eten.

 

Het eten van sesamzaad verlaagt de bloeddruk

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van sesamzaad de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 gecontroleerde studies in mensen met in totaal 843 deelnemers.  

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van sesamzaad de systolische bloeddruk significant met 3.23 mmHg [95% BI = -5.67 tot -0.79, I2 = 33%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van sesamzaad de diastolische bloeddruk niet significant met 2.08 mmHg [95% BI = -4.85 tot 0.69, I2 = 62%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van sesamzaad de systolische bloeddruk (bovendruk) maar niet de diastolische bloeddruk (onderdruk) verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Can sesame consumption improve blood pressure? A systematic review and meta-analysis of controlled trials by Khosravi-Boroujeni H, Nikbakht E, [...], Khalesi S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28387047

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en het verlagen van de bloeddruk.

Een laag zinkgehalte verhoogt de ziekte van Parkinson

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een laag zinkgehalte de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson? 

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 observationele studies met 822 mensen met de ziekte van Parkinson en 777 mensen zonder de ziekte van Parkinson.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het serum zinkgehalte van mensen met de ziekte van Parkinson significant lager was dan van mensen zonder de ziekte van Parkinson [SMD = -0.779, 95% BI = -1.323 tot -0.234, p 0.001]. Dit significant verlaagde zinkgehalte werd met name teruggevonden in Oosterse studies [SMD = -1.601, 95% BI = -2.398 to -0.805, p 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat het serum zinkgehalte van mensen met de ziekte van Parkinson lager was dan van mensen zonder de ziekte van Parkinson.

Oorspronkelijke titel:
Association Between Serum Zinc Levels and the Risk of Parkinson's Disease: a Meta-Analysis by Sun H, Liu X, […], Li W.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28160244

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zink.

Veel lycopeen via voeding verlaagt hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van veel lycopeen of het hebben van een hoge lycopeenbloedwaarde de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel lycopeen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 13% [risk ratio = 0.87, 95% BI = 0.79-0.96] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoge lycopeenbloedwaarde de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 26% [risk ratio = 0.74, 95% BI = 0.62-0.87] verlaagde. Significant want risk ratio van 1 zat niet in de 95% BI van 0.62 tot 0.87. Risk ratio van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel lycopeen de kans op het krijgen van coronaire hartziekten significant met 13% [risk ratio = 0.87, 95% BI = 0.76-0.98] verlaagde. Echter, dit significant verlaagde risico verdween bij een hoge lycopeenbloedwaarde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel lycopeen de kans op het krijgen van een beroerte significant met 17% [risk ratio = 0.83, 95% BI = 0.67-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge lycopeenbloedwaarde de kans op het krijgen van een beroerte significant met 35% [RR = 0.65, 95% BI = 0.42-0.87] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel het eten van veel lycopeen als het hebben van een hoge lycopeenbloedwaarde de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten (waaronder coronaire hartziekten en beroerte) verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Lycopene and risk of cardiovascular diseases: A meta-analysis of observational studies by Song B, Liu K, […], Xu Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28318092

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en lycopeen.
Een hoge lycopeenbloedwaarde wordt verkregen door veel lycopeen te eten en/of lycopeensupplementen te slikken.

Deze maaltijden bevatten veel lycopeen.

Mensen met schizofrenie hebben een laag foliumzuurgehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met schizofrenie een laag folaatgehalte (foliumzuurgehalte)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 hoogwaardige studies met in totaal 1183 (52.1%) mensen met schizofrenie en 1089 (47.9%) mensen zonder schizofrenie, de zogenaamde controles.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het folaatgehalte van mensen met schizofrenie significant lager was dan van mensen zonder schizofrenie [SMD = -0.65, 95% BI = -0.86 tot -0.45, p 0.00001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het folaatgehalte van Aziaten met schizofrenie significant lager was dan van Aziaten zonder schizofrenie [SMD = -0.86, p 0.00001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het folaatgehalte van Europeanen met schizofrenie significant lager was dan van Europeanen zonder schizofrenie [SMD = -0.44, p 0.00001].

De onderzoekers concludeerden dat het bloed folaatgehalte van mensen met schizofrenie, met name onder Aziaten en Europeanen lager was dan van mensen zonder schizofrenie.

Oorspronkelijke titel:
Folate Deficiency Increased the Risk of Schizophrenia: a Meta-Analysis by Ding Y, Ju M, […], He L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28124599

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over folaat/foliumzuur.
Het folaatgehalte in het lichaam kan verhoogd worden door folaatrijke (foliumzuurrijke) voeding te eten en/of foliumzuursupplementen te slikken.

Deze maaltijden bevatten veel foliumzuur.
 

Een laag folaat- en vitamine B12-gehalte verhogen zenuwpijn bij suikerpatiënten type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een laag folaatgehalte of vitamine B12-gehalte de kans op het krijgen van perifere neuropathie bij suikerpatiënten type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 studies over het serum folaatgehalte (1190 suikerpatiënten met perifere neuropathie en 1501 suikerpatiënten zonder perifere neuropathie) en 18 studies over het serum vitamine B12-gehalte (1239 suikerpatiënten met perifere neuropathie en 1562 suikerpatiënten zonder perifere neuropathie).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het serum folaatgehalte van suikerpatiënten met perifere neuropathie significant lager was dan van suikerpatiënten zonder perifere neuropathie [WMD = -1.64, 95% BI = -2.46 tot -0.81]. In de subgroepenanalyse werd dit significant verschil alleen teruggevonden onder de Chinese bevolking.

De onderzoekers vonden dat het serum vitamine B12-gehalte van suikerpatiënten met perifere neuropathie significant lager was dan van suikerpatiënten zonder perifere neuropathie [WMD = -70.86, 95% BI = -101.55 tot -40.17]. In de subgroepenanalyse werd dit significant verschil alleen teruggevonden onder de Chinese bevolking.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een laag serum folaatgehalte als vitamine B12-gehalte de kans op het krijgen van perifere neuropathie onder suikerpatiënten type 2, met name onder de Chinese bevolking verhoogden.

Oorspronkelijke titel:
Serum folate, vitamin B12 levels and diabetic peripheral neuropathy in type 2 diabetes: A meta-analysis by Wang D, Zhai JX and Liu DW.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28081987

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte, folaat (ook wel foliumzuur genoemd) en vitamine B12.

Perifere neuropathie is een moeilijke term voor ziektes van de lange zenuwen naar de benen en de armen (het woord “perifeer” staat voor handen en voeten). Deze neuropathie veroorzaakt onder andere pijn, doofheid en gevoelloosheid in handen en voeten.

Hoge glucosewaarden en forse glucose-schommelingen, wat vaak bij suikerpatiënten het geval is, verstoren de stofwisseling van de zenuwen, waardoor ze onvoldoende voeding en zuurstof krijgen. Een gebrek aan voeding en zuurstof is schadelijk voor de zenuwen. Ze kunnen op een gegeven moment beschadigd raken. Beschadigde zenuwen bij suikerziekte wordt diabetische neuropathie genoemd. Als er één zenuw beschadigd raak, heet dit mononeuropathie en wanneer meerdere zenuwen getroffen zijn, heet dat polyneuropathie.

 

Coënzym Q10-supplementen verlagen mogelijk ontstekingen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van coënzym Q10-supplementen ontstekingen (uitgedrukt in het CRP, IL-6 en TNF-α gehalte) in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 RCT’s.
Er was heterogeniteit tussen de studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het CRP-gehalte significant met 0.35 mg/L [95% BI = -0.64 tot -0.05, p = 0.022] verlaagde. Dit significant verlaagde effect was onafhankelijk van het baseline (aan het begin van de studie) CRP-gehalte, de coënzym Q10 dosering, de studieduur en de kenmerken van de patiënten.

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het IL-6 gehalte significant met 1.61 pg/mL [95% BI = -2.64 tot -0.58, p = 0.002] verlaagde. Dit significant verlaagde effect was hoger bij een hoger baseline IL-6 gehalte.

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het TNF-α gehalte significant met 0.49 pg/mL [95% BI = -0.93 tot -0.06, p = 0.027] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks slikken van coënzym Q10-supplementen, de kans op het krijgen van ontstekingen mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat er sprake was heterogeniteit tussen de studies. 

Oorspronkelijke titel:
Effects of coenzyme Q10 supplementation on inflammatory markers: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Fan L, Feng Y, […], Chen LH.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28179205

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten en coënzym Q10.

Ontstekingen in het lichaam kan gemeten worden aan de hand van de ontstekingsbevorderende (pro-inflammatoire) cytokines. De ontstekingsbevorderende (pro-inflammatoire) cytokines zijn CRP, IL-1, IL-6, IL-8, MCP-1 en TNF-α.
 

Overgewicht verhoogt hartritmestoornis

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het hebben van overgewicht de kans op het krijgen van atriale fibrillatie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 25 prospectieve studies met in totaal 83006 mensen met atriale fibrillatie (hartritmestoornis) onder 2405381 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het BMI met 5 punten de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 28% [RR = 1.28, 95% BI = 1.20-1.38, I2 = 97%] verhoogde. Significant wil zeggen, er kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat elke verhoging van het BMI met 5 punten de kans op het krijgen van atriale fibrillatie met 28% verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het buikomtrek met 10 cm de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 18% [RR = 1.18, 95% BI = 1.12-1.25, I2 = 73%, n = 5] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het heupomtrek met 10 cm de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 32% [RR = 1.32, 95% BI = 1.16-1.51, I2 = 91%, n = 3] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van de taille-heupverhouding met 0.1 punt de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 9% [RR = 1.09, 95% BI = 1.02-1.16, I2 = 44%, n = 4] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het vetmassa met 5 kg de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 9% [RR = 1.09, 95% BI = 1.02-1.16, I2 = 94%, n = 4] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het lichaamsgewicht met 5 kg de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 10% [RR = 1.10, 95% BI = 1.08-1.13, I2 = 74%, n = 10] verhoogde.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het BMI en de kans op het krijgen van atriale fibrillatie [p-non-lineair 0.0001] met een sterke associatie bij een hoger BMI.

De onderzoekers concludeerden dat algemene en abdominale adipositas (vetlijvigheid) en het hebben van een hoger lichaamsvet, de kans op het krijgen van atriale fibrillatie verhoogden.

Oorspronkelijke titel:
Body mass index, abdominal fatness, fat mass and the risk of atrial fibrillation: a systematic review and dose-response meta-analysis of prospective studies by Aune D, Sen A, […], Vatten LJ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28194602

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten, overgewicht, vetconsumptie, overzichtsartikel/significant.

Overgewicht kan vastgesteld worden aan de hand van het BMI, buikomtrek, heupomtrek, taille-heupverhouding en het vetmassa.

Hartpatiënten hebben vaak overgewicht.

Voorkamerfibrillatie (VKF), ook wel atriale fibrillatie (AF) genoemd, is de meest frequent voorkomende hartritmestoornis, die meer dan 5% van de bevolking ouder dan 65 jaar treft. Atriale fibrillatie kan het gevolg zijn van een onderliggende hartziekte of spontaan optreden.

 

EPA en DHA-supplementen verlichten pijn bij reumatoïde artritis

Onderzoeksvraag:
Verlicht het slikken van visolie de pijn bij patiënten met artritis?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 42 RCT’s met in totaal 2751 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 53.8 jaar en de gemiddelde duur van de ziekte was 9.7 jaar. De studieduur varieerde tussen 2 weken en 18 maanden. De dosering van EPA varieerde tussen 0.013 en 4.050 gram per dag en de dosering van DHA tussen 0.010 en 2.700 gram per dag.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 30 RCT’s dat het slikken van visolie de pijn significant verlichtte [SMD = -0.24, 95% BI = -0.42 tot -0.07, p = 0.007, I2 = 63%].

De onderzoekers vonden in 22 RCT’s met 956 patiënten dat het slikken van visolie de pijn bij patiënten met reumatoïde artritis significant verlichtte [SMD = -0.21, 95% BI = -0.42 tot -0.004]. Echter, het verlichtte in 5 RCT’s met 150 patiënten niet de pijn bij patiënten met artrose [SMD = -0.17, 95% BI = -0.57 tot 0.24].

De onderzoekers vonden dat het slikken van visolie met een EPA:DHA ratio groter dan 1.5 de pijn significant verlichtte.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van visolie, bij voorkeur met een EPA:DHA ratio groter dan 1.5, de pijn bij patiënten met reumatoïde artritis verlichtte.

Oorspronkelijke titel:
Marine Oil Supplements for Arthritis Pain: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Trials by Senftleber NK, Nielsen SM, […], Christensen R.

Link:
http://www.mdpi.com/2072-6643/9/1/42/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten en  EPA en DHA.

In visoliesupplementen zitten altijd de visvetzuren EPA en DHA.
Deze maaltijden bevatten veel EPA en DHA.
Het EPA&DHA-gehalte in het lichaam kan verhoogd worden door het eten van (vette) vissen en/of slikken van visoliesupplementen.
 

Vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L verlaagt allergische rhinitis onder mannen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een hoog serum vitamine D-gehalte de kans op het krijgen van allergische rhinitis? 

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat kinderen met een serum vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L hadden een significant verlaagde kans op allergische sensibilisatie.
Echter, de onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine D tijdens de zwangerschap of kindertijd en de kans op het krijgen van allergische rhinitis bij kinderen.

De onderzoekers vonden dat mensen met een serum vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L vergeleken met 50 nmol/L, hadden een significant verlaagde kans van 29% [OR = 0.71, 95% BI = 0.56-0.89, p = 0.04] op het krijgen van allergische rhinitis. Echter, deze significant verlaagde kans werd alleen teruggevonden in mannen, maar niet in vrouwen. 

De onderzoekers concludeerden dat een serum vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L de kans op het krijgen van allergische rhinitis onder mannen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin D status, aeroallergen sensitization, and allergic rhinitis: A systematic review and meta-analysis by Aryan Z, Rezaei N and Camargo CA Jr.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28102718

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

De gewenste vitamine D-bloedwaarden zijn 75-80 nmol/L (30–32 ng/mL). Deze bloedwaarden worden bereikt met 800-1200 IE oftewel 20-30 microgram (mcg oftewel μg) vitamine D-supplementen per dag.

Allergische sensibilisatie is het herkennen van een specifiek allergeen en de steeds heftigere reactie erop.
Voor het uitlokken van een immunologisch allergische reactie moet het immuunsysteem in concreto al eerder in contact zijn geweest met dat specifieke allergeen. In feite herkent het immuunsysteem dat specifieke allergeen als een “vijand” zoals een virus of een bacterie en reageert dus onnodig met ontsteking.