Voeding en gezondheid

Nierpatiënten hebben baat bij een dieet met 5.5 En% eiwit

Onderzoeksvraag:
Recente onderzoeken roepen de vraag op of een eiwitarm dieet bij nierpatiëten een veilig en effectief middel kan zijn om de overgang naar dialysetherapie te voorkomen dan wel uit te stellen zonder eiwitten te verspillen of een cachexie (een vorm van extreme magerheid) te veroorzaken. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Hebben nierpatiënten zonder dialyse baat bij een eiwitarm dieet?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 RCT’s met in elke studie 30 of meer deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met een eiwit-inname van >0.8 g/kg/dag, leidde een een eiwit-inname van 0.8 g/kg/dag tot een hoog serum bicarbonaatgehalte, een laag fosfaatgehalte, een lage azotemie (teveel stikstofverbindingen in het bloed), een lage progressiesnelheid tot het eindstadium nierfalen en een trend in de richting een verlaagd risico op all-cause mortaliteit (doodgaan aan alle oorzaken).

De onderzoekers vonden bovendien dat in vergelijking tot een eiwit-inname van >0.8 g/kg/dag, leidde een een eiwit-inname van 0.4 g/kg/dag tot een groter behoud van de nierfunctie en een vermindering van de progressiesnelheid tot het eindstadium nierfalen.
De veiligheid en naleving van een eiwit-inname van 0.4 g/kg/dag deed niet onder voor een normale eiwit-inname (0.8 g/kg/dag) en er was geen verschil in de snelheid van ondervoeding of verspilling van de eiwitenergie.

De onderzoekers concludeerden dat een eiwitarm dieet, met name een eiwitinname 0.4 g/kg/dag, het ziekteverloop van niet dialysepatiënten leek te verbeteren en daarom kan een eiwitarm dieet worden beschouwd als een mogelijke optie voor patiënten met chronische nierziekte die de dialyse willen voorkomen dan wel uit te stellen en de progressie van de chronische nierziekte willen vertragen, terwijl het risico op de verspilling van eiwitten en cachexie minimaal blijft.

Oorspronkelijke titel:
Low-protein diet for conservative management of chronic kidney disease: a systematic review and meta-analysis of controlled trials by Rhee CM, Ahmadi SF, [...], Kalantar-Zadeh K.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5879959/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over eiwit en nierziekte.

Een eiwit-inname van 0.8 g/kg/dag komt overeen met een dieet met 11 En% eiwit. Dit is ook de eiwit-aanbeveling voor gezonde personen.

Een eiwit-inname van 0.4 g/kg/dag komt overeen met een dieet met 5.5 En% eiwit.

De makkelijkste manier om een dieet met 5.5 En% eiwit te volgen, is door te kiezen voor alleen maaar producten/maaltijden met  5.5 En% eiwit. Deze producten in de supermarkt bevatten 5.5 En% eiwit.
Echter, de meest praktische manier om dit dieet te volgen is, al uw dagelijks gegeten producten/maaltijden moeten gemiddeld 5.5 En% eiwit bevatten.

 

Anthocyaninen via voeding verlaagt hypertensie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van flavonoïden (zoals flavonolen, flavonen of anthocyaninen) de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk (hypertensie)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 cross-sectionele studies and 7 prospectieve cohort studies ( 200256 deelnemers, waarvan 45732 mensen met een hoge bloeddruk).

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel flavonoïden de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk niet significant met 4% [risk ratio = 0.96, 95% BI = 0.89 tot 1.03, I2 = 74%, p = 0.01] verlaagde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

Echter, de onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van veel anthocyaninen de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 8% [risk ratio = 0.92, 95% BI = 0.88 tot 0.97] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel anthocyaninen de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Polyphenol Intake, Blood Pressure, and Hypertension: A Systematic Review and Meta-Analysis of Observational Studies by Godos J, Vitale M, […], Grosso G.

Link:
https://www.mdpi.com/2076-3921/8/6/152/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over flavonoïden en het verlagen van een hoge bloeddruk.  

Visconsumptie verbetert longfunctie van rokers

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert het eten van n-3 PUFA’s (zoals DHA, EPA, DPA en ALA) of vis de longfunctie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 cohort studies met in totaal 37077 zwarte en witte deelnemers.
De longfunctie werd gemeten aan de hand van het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) en de geforceerde vitale capaciteit (FVC).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA DPA, DHA of EPA het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) verbeterde.
Echter, het eten van alfa-linoleenzuur (ALA) had geen invloed op deze longfunctieparameter.                                                                                                     

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA DPA, DHA of EPA de geforceerde vitale capaciteit (FVC) verbeterde.
Echter, het eten van alfa-linoleenzuur (ALA) had geen invloed op deze longfunctieparameter.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) verbeterde.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis de geforceerde vitale capaciteit (FVC) verbeterde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 30 mg DPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) met 12-16 mL verhoogde.                                                                                                    

De onderzoekers vonden dat het eten van 30 mg DPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 10-15 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) met 12-16 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 10-15 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) met 12-16 mL verhoogde.                                                                                                  

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 10-15 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder rokers met 28-32 mL verhoogde.                                                                                                 

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) onder rokers met 24-25 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder rokers met 28-32 mL verhoogde.                                                                                             

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 24-25 mL verhoogde onder rokers.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder ex-rokers met 17-21 mL verhoogde.                                                                                                     

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) onder ex-rokers met 7-12 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder ex-rokers met 17-21 mL verhoogde.                                                                                                     

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) onder ex-okers met 7-12 mL verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van zowel 30 mg DPA per dag, 200 mg DHA per dag of 150 mg EPA per dag als het eten van vis de longfunctie van rokers en ex-rokers verbeterden.

Oorspronkelijke titel:
Positive Associations of Dietary Marine Omega-3 Polyunsaturated Fatty Acids with Lung Function: A Meta-analysis (P18-087-19) by Patchen B, Xu J, […], Cassano P.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6579416/ 

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie.
Deze vissen leveren minimaal 200 mg DHA.
DPA, DHA en EPA zijn n-3 PUFA’s (n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren) die in vissen zitten.

Het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1, van het Engelse Forced Expiratory Volume in one second) is het maximale volume lucht (in liter) dat bij een snelle en geforceerde uitademing vanuit een volledige inademing in één seconde kan worden uitgeblazen.

De geforceerde vitale capaciteit (FVC, van het Engelse Forced Vital Capacity) is het volume lucht (in liter) dat na een volledige inademing maximaal kan worden uitgeademd. Het wordt gemeten tijdens een geforceerde uitademing.            

Een gezonde volwassene kan tussen 70 en 80% van zijn vitale capaciteit uitademen tijdens de eerste seconde bij een geforceerde uitademing. Ligt de waarde (uitgedrukt als FVC) lager dan 70%, dan is de kans groot dat de luchtwegen vernauwd zijn door COPD of astma.

 

Lichamelijke oefeningen verbeteren kwaliteit van leven van nierpatiënten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Of lichamelijke oefeningen de cardiovasculaire gezondheid kunnen verbeteren van de nierpatiënten die een nieuwe nier hebben ontvangen, is onduidelijk. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verbeteren lichamelijke oefeningen de risicofactoren van hart- en vaatziekten van nierpatiënten die een nieuwe nier hebben ontvangen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s van 10 weken tot 6 maanden met 2-4 keer per week een oefensessie van 30-60 minuten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 5 RCT’s met in totaal 199 deelnemers, dat lichamelijke oefeningen geen significant positief effect hadden op zowel de systolische [MD = 1.67, 95% BI = -2.17 tot 5.51, p = 0.39] als de diastolische bloeddruk [MD = 0.65, 95% BI = -4.02 tot 5.32, p = 0.78].

De onderzoekers vonden in 3 RCT’s met in totaal 261 deelnemers, dat lichamelijke oefeningen geen significant positief effect hadden op het totale bloedvetgehalte [MD = 0.03, 95% BI = -0.09 tot 0.15, p = 0.62].
De subgroepenanalyses lieten ook geen significant positief effect zien op het totale cholesterolgehalte [p = 0.15], het LDL-choleterolgehalte [p = 0.83] en het triglyceridengehalte [p = 0.82].
 

De onderzoekers vonden in 2 RCT’s met in totaal 22 deelnemers in de interventie groep en 28 in de controle groep, dat krachttraining gedurende 12 maanden de nierfunctie niet verbeterde [MD = 2.60, 95% BI = -12.88 tot 13.09, p = 0.74].

De onderzoekers vonden dat aërobe training, krachttraining of de combinatie daarvan gedurende 12 weken tot 12 maanden het lichaamsgewicht [MD = -2.02, 95% BI = -8.24 tot 4.20, p = 0.52, n = 3] of het BMI [MD = 0.12, 95% BI = -1.52 tot 1.77, p = 0.88, n = 4] niet verbeterde.

De onderzoekers vonden in 2 RCT’s met in totaal 64 deelnemers dat lichamelijke oefening gedurende 12 weken een consistente verbetering van de stijfheid in de kleine arteriën liet zien [MD = -1.14, 95% BI = -2.19 tot -0.08, p = 0.03].

De onderzoekers vonden in 5 RCT’s met in totaal 202 deelnemers dat aërobe training, krachttraining of een combinatie daarvan gedurende 12 weken tot 12 maanden een significante verbetering van de inspanningscapaciteit (VO2-piek) liet zien [MD = 2.25, 95% BI = 0.54 tot 3.69, p = 0.01].

De onderzoekers vonden dat lichamelijke oefening de kwaliteit van het leven in verschillende aspecten verbeterde, met een significante verbetering in het sociaal functioneren [MD = 16.76, 95% BI = 2.16 tot 31.37, p = 0.02] en de algemene quality-of-life scores [MD = 12.87, 95% BI = 6.80 tot 18,94, p 0.01].

De onderzoekers concludeerden dat lichamelijke oefeningen de arteriële stijfheid maar ook de inspanningscapaciteit (VO2-piek) en de kwaliteit van het leven verbeterden van nierpatiënten die een nieuwe nier hebben ontvangen.

Oorspronkelijke titel:
Effects of exercise training on cardiovascular risk factors in kidney transplant recipients: a systematic review and meta-analysis by Chen G, Liu Gao L and Li X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6534232/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over nierziekte, lichamelijke oefeningen, krachttraining en chronische ziekten.

Vaatwandstijfheid oftewel arteriële stijfheid, is een van de vroegst waarneembare manifestaties van de verslechterende structuur en functie van de slagaderlijke vaatwand. Een verhoogde vaatwandstijfheid is een onafhankelijke voorspeller van hart- en vaatziekten.

 

200 gram fruit per dag verlaagt galstenen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De rol van groente- en fruitconsumptie bij het verlagen van galsteenaandoeningen blijft tegenstrijdig en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van groente of fruit de kans op het krijgen van galstenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 1 cross-sectionele studie, 1 patiënt-controle studie en 9 cohort studies met 33983 patiënten met galstenen onder 1533752 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in een gepoolde analyse dat het eten van groente, de kans op het krijgen van galstenen significant met 17% [RR  =  0.83, 95% BI = 0.74-0.94, I 2 =  91.1%] verlaagde.
Dit verlaagde risico bleef gehandhaafd in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden in een gepoolde analyse dat het eten van fruit, de kans op het krijgen van galstenen significant met 12% [RR  =  0.88, 95% BI = 0.83-0.92, I 2 =  0.01%] verlaagde.
Dit verlaagde risico bleef gehandhaafd in de subgroepenanalyses

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 200 gram groente per dag, de kans op het krijgen van galstenen significant met 4% [RR  =  0.96, 95% BI = 0.93-0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 200 gram fruit per dag, de kans op het krijgen van galstenen significant met 3% [RR  =  0.97, 95% BI = 0.96-0.98, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van zowel 200 gram groente als 200 gram fruit per dag, de de kans op het krijgen van galstenen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fruits and vegetables consumption and the risk of gallstone diasease: A systematic review and meta-analysis by Zhang JW, Xiong JP, [...], Zhao HT.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31305451

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over groente- en fruitconsumptie en chronische ziekten.

 

Cashewnoten verlagen de bloeddruk

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van cashewnoten het gehalte van de bloedvetten (zoals triglyceriden, cholesterol) en de bloeddruk (zoals de systolische en diastolische bloeddruk)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s met 246 deelnemers in de interventie groep (groep die cashewnoten kreeg) en  235 deelnemers in de placebo groep (groep die geen cashewnoten kreeg).

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van cashewnoten het triglyceridengehalte significant verlaagde [WMD = -14.39, 95% BI = -27.30 tot -1.49, I2 = 82%]. 
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van cashewnoten de systolische bloeddruk (bovendruk) significant verlaagde [WMD = -1 mm/Hg, 95% BI = -5.12 tot -3.01, I2 = 0%]. 

De onderzoekers vonden dat het eten van cashewnoten de diastolische bloeddruk (onderdruk) significant verlaagde [WMD = -4.06 mm/Hg, 95% BI = -1.65 tot -0.35, I2 = 0%]. 

De onderzoekers concludeerden dat het eten van cashewnoten zowel het triglyceridengehalte als de bloeddruk verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The Effect of Cashew Nut on Cardiovascular Risk Factors and Blood Pressure: A Systematic Review and Meta-analysis (P06-117-19) by Mahboobi S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6573847/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over notenconsumptie, het verlagen van de bloeddruk en hart- en vaatziekten.

Hartpatiënten hebben een hoog gehalte aan de bloedvetten en een hoge bloeddruk.

 

Minimaal 12 weken L-carnitine supplementen verlaagt ontstekingen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van L-carnitine supplementen het gehalte van de inflammatoire biomerkers, zoals het C-reactieve proteïne (CRP), tumornecrosefactor-alfa (TNF-α) en interleukine-6 (IL-6)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine supplementen het CRP gehalte significant verlaagde [WMD = -1.23 mg/L, 95% BI = -1.73 tot -0.72 mg/dL, p  0.0001]. Dit verlaagde effect was het grootst gedurende een interventie van minimaal 12 weken.

De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine supplementen het interleukine-6 gehalte significant verlaagde [WMD = -0.85 pg/dL, 95% BI = -1.38 tot -0.32 pg/dL, p = 0.002]. Dit verlaagde effect was het grootst gedurende een interventie van minimaal 12 weken.

De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine supplementen het tumornecrosefactor-alfa gehalte significant verlaagde [WMD = -0.37 pg/dL, 95% BI = -0.68 tot -0.06 pg/dL, p = 0.018].
Dit verlaagde effect was het grootst gedurende een interventie van minimaal 12 weken.

De onderzoekers concludeerden dat slikken van L-carnitine supplementen gedurende minimaal 12 weken de ontstekingen in het lichaam verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of L-carnitine on inflammatory mediators: a systematic review and meta-analysis of randomized clinical trials by Haghighatdoost F, Jabbari M and Hariri M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30915521

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over het verlagen van het CRP-gehalte, L-carnitine en chronische ziekten.

De ontstekingen in het lichaam kunnen gemeten worden aan de hand van de inflammatoire biomerkers, zoals het C-reactieve proteïne (CRP), tumornecrosefactor-alfa (TNF-α) en interleukine-6 (IL-6).

Chronische ontstekingen in het lichaam kunnen leiden tot ziekten, zoals hart- en vaatziekten. Ontstekingen kunnen worden geremd door antioxidanten via voeding.

Coënzym Q10 supplementen verlagen ontstekingen in patiënten met coronaire hartziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben coënzym Q10 supplementen positieve effecten op de biomerkers van ontsteking en oxidatieve stress bij patiënten met coronaire hartziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat coënzym Q10 supplementen het superoxide dismutase (SOD)-gehalte van patiënten met coronaire hartziekte significant verhoogden [SMD = 2.63, 95% BI = 1.17 tot 4.09, p 0.001, I2 = 94.5%].

De onderzoekers vonden dat coënzym Q10 supplementen het catalasegehalte van patiënten met coronaire hartziekte significant verhoogden [SMD = 1.00, 95% BI = 0.57 tot 1.43, p  0.001, I2 = 24.5%]. 

De onderzoekers vonden dat coënzym Q10 supplementen het malondialdehydegehalte van patiënten met coronaire hartziekte significant verlaagden [SMD = -4.29, 95% BI = -6.72 tot -1.86, p = 0.001, I2 = 97.6%]. 

De onderzoekers vonden dat coënzym Q10 supplementen het dienegehalte van patiënten met coronaire hartziekte significant verlaagden [SMD = -2.40, 95% BI = -3.11 tot -1.68, p  0.001, I2 = 72.6%]. 

De onderzoekers concludeerden dat coënzym Q10 supplementen het superoxide dismutase (SOD)-gehalte en het catalasegehalte verhoogden terwijl ze het malondialdehydegehalte en het dienegehalte van patiënten met coronaire hartziekte verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
The effects of coenzyme Q10 supplementation on biomarkers of inflammation and oxidative stress in among coronary artery disease: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Jorat MV, Tabrizi R, […], Asemi Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30758695

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over coënzym Q10 en hart- en vaatziekten.

Malondialdehyde is een biomerker voor oxidatieve stress. Een teveel aan vrije radicalen of een tekort aan antioxidanten zorgt voor oxidatieve stress. Oxidatieve stress kan leiden tot ontstekingen in het lichaam. Chronische ontstekingen kunnen leiden tot ziekten, zoals hart- en vaatziekten.

Superoxide dismutase beschermt het lichaam tegen de schadelijke werking van vrije zuurstofradicalen. Superoxide dismutase wordt ook wel antioxidatieve enzymen genoemd.

Catalase inactiveert waterstofperoxide tot water en zuurstof. Waterstofperoxide is een vrije radicaal. Vrije radicalen kunnen onschadelijk worden gemaakt door antioxidanten, zoals vitamin C en E en door antioxidatieve enzymen, zoals superoxide dismutase en catalase.
 

Plasma creatininegehalte voorspelt mogelijk ALS

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Plasma creatinine wordt beschreven als een prognostische biomarker voor Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS), maar met tegenstrijdige resultaten in de literatuur. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt een hoog plasma creatininegehalte de kans op het krijgen van ALS?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 cohort studies.

De algehele kwaliteit van de 14 cohort studies was laag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een plasma creatininegehalte hoger dan 88.4 µmol/L de kans op het krijgen van ALS significant met 28% [HR = 0.72, 95% BI = 0.58 tot 0.88, p = 0.0003] verlaagde.

De onderzoekers vonden een significante positieve correlatie tussen het plasma creatininegehalte bij baseline (aan het begin van de studie) en de functionele score [p 0.0001].

De onderzoekers vonden een significante positieve correlatie tussen de creatinine daling en de afname van de functionele score [p 0.0001].

De onderzoekers vonden een negatieve correlatie tussen het plasma creatininegehalte en de afname van de functionele score [p = 0.033].

De onderzoekers concludeerden dat het plasma creatininegehalte kan mogelijk gezien worden als een prognostische biomarker voor Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS). Mogelijk omdat de algehele kwaliteit van de 14 cohort studies laag was.

Oorspronkelijke titel:
Plasma creatinine and amyotrophic lateral sclerosis prognosis: a systematic review and meta-analysis by Lanznaster D, Bejan-Angoulvant T, […], Blasco H.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30961401

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over chronische ziekten en ALS.
 

Kiwi verlaagt niet hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert het eten van kiwi de risicofactoren van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s met in totaal 489 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen causaal verband tussen het eten van kiwi en
-de systolische bloeddruk [MD = -1.72 mmHg, 95% BI = -4.27 tot 0.84];
-de diastolische bloeddruk [MD = -2.35 mmHg, 95% BI = -5.10 tot 0.41];
-het totale cholesterolgehalte [MD = -0.14 mmol/L, 95% BI = -0.71 tot 0.43];
-het triglyceridengehalte [MD = -0.23 mmol/L, 95% BI = -0.66 tot 0.20];
-het LDL cholesterolgehalte (slecht cholesterol) [MD = -0.41 mmol/L, 95% BI = -0.99 tot 0.18];
-het HDL cholesterolgehalte (goed cholesterol) [MD = 0.15 mmol/L, 95% BI = -0.18 to 0.48];
-het nuchter bloedglucosegehalte [MD = -0.08 mmol/L, 95% BI = -0.37 tot 0.21];
-de HOMA-IR waarde [MD = -0.29, 95% BI = -0.61 tot 0.02];
-het lichaamsgewicht [MD = -1.08 kg, 95% BI = -4.22 tot 2.05].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van kiwi de risicofactoren van hart- en vaatziekten niet verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of kiwifruit on metabolic health in patients with cardiovascular risk factors: a systematic review and meta-analysis by Suksomboon N, Poolsup N and Lin W.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6350646/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van fruit en hart- en vaatziekten.
 

10-40 gram vezels per dag verlagen divertikelziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Een hoge inname van (voedings)vezels wordt in de verschillende onderzoeken in verband gebracht met een verlaagde risico op het krijgen van divertikelziekte. Echter, de dosisafhankelijke relatie tussen de vezelinname en het risico op het krijgen van divertikelziekte is gevarieerd en de beschikbare onderzoeken zijn niet gebundeld in een meta-analyse. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Is er een dosisafhankelijke relatie tussen de vezelinname en het verlaagde risico op het krijgen van divertikelziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies met in totaal 865829 deelnemers, waarvan 19282 mensen met divertikelziekte.

Er was geen publicatie bias [Egger's test, p = 0.58].

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat 10 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 26% [gepoolde RR = 0.74, 95% BI = 0.71-0.78, I2 = 0%] verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat 10 gram graanvezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 26% [gepoolde RR = 0.74, 95% BI = 0.67-0.81, I2 = 60%, n = 4] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat 10 gram fruitvezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 44% [gepoolde RR = 0.56, 95% BI = 0.37-0.84, I2 = 73%, n = 2] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat 10 gram groentevezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte niet significant met 20% [gepoolde RR = 0.80, 95% BI = 0.45-1.44, I2 = 87%, n = 2] verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 20 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 23% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 30 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 41% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 40 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 58% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat 10-40 gram vezels per dag, met name graan- en fruitvezels, de kans op het krijgen van divertikelziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary fibre intake and the risk of diverticular disease: a systematic review and meta-analysis of prospective studies by Aune D, Sen A, […], Riboli E.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31037341

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over vezelconsumptie en chronische ziekten.

40 gram vezels per dag komt overeen met een dieet met 2 gram vezels per 100 kcal. De makkelijkste manier om een dieet met 2 gram vezels per 100 kcal te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met 2 gram vezels per 100 kcal. Deze  producten/maaltijden leveren 2 gram vezels per 100 kcal.

Divertikels zijn kleine uitstulpingen van de darmwand in de buikholte. Divertikels zijn onschuldig en worden niet kwaadaardig (wil zeggen kan niet kanker uitgroeien). Divertikels ontstaan op zwakke plekken in de darmwand, meestal in het laatste deel van de dikke darm. Als ontlasting in de uitstulping blijft hangen, kunnen de divertikels soms gaan ontsteken. Dit heet diverticulitis.
 

Transvetzuren verhogen hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verschillende epidemiologische studies hebben het verband onderzocht tussen de vetinname via voeding en het risico op hart- en vaatziekten. Voedingsaanbevelingen gebaseerd op de resultaten uit de systematische review en meta-analyse kunnen echter geloofwaardig zijn en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Wat is de relatie tussen de verschillende vetsoorten en het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 56 cohort studies.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel vet en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten [RR = 0.97, 95% BI = 0.93-1.01, I2 = 54.0%].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel verzadigd vet en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten [RR = 0.97, 95% BI = 0.93-1.02, I2 = 56.8%].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel enkelvoudige onverzadigde vetzuren en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten [RR = 0.97, 95% BI = 0.93-1.01, I2 = 50.3%].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel meervoudige onverzadigde vetzuren (PUFA) en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten [RR = 0.97, 95% BI = 0.93-1.004, I2 = 55.8%].

De onderzoekers vonden dat het eten van veel transvetzuren de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 14% verhoogde [RR = 1.14, 95% BI = 1.08-1.21, I2 = 26.1%]. Dit significant verhoogde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van veel meervoudige onverzadigde vetzuren (PUFA) gedurende minimaal 10 jaar de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 5% [RR = 0.95, 95% BI = 0.91-0.99, I2 = 62.4%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging met 2 En% transvetzuren per dag, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 16% [RR = 1.16, 95% BI = 1.07-1.25] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel meervoudige onverzadigde vetzuren (PUFA) gedurende minimaal 10 jaar de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagde, terwijl elke verhoging met 2 En% transvetzuren per dag, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten juist verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary total fat, fatty acids intake, and risk of cardiovascular disease: a dose-response meta-analysis of cohort studies by Zhu Y, Bo Y and Liu Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6451787/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van vet en hart- en vaatziekten.
 

Magnesiumtekort verhoogt ADHD

Onderzoeksvraag:
Huidige onderzoeken laten tegenstrijdige resultaten zien over de associatie tussen de magnesiumconcentratie in het bloedserum en de diagnose ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder). Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verhoogt een tekort aan magnesiumconcentratie in het bloed de kans op het krijgen van ADHD?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de random effects meta-analyse dat de magnesiumconcentratie in het bloedserum van mensen met ADHD significant lager was dan van mensen zonder ADHD [-0.105 mmol/L, 95% BI = -0.188 tot -0.022, p 0.013, I2 = 96.2%, p = 0.0103].

De onderzoekers concludeerden dat een verband bestond tussen een magnesiumtekort en het ontstaan van ADHD.

Oorspronkelijke titel:
Magnesium status and attention deficit hyperactivity disorder (ADHD): A meta-analysis by Effatpanah M, Rezaei M, […], Hashemi R.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30807974

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over random effects meta-analysse en magnesium.
 

Pinda’s gedurende 12 weken verhoogt goed cholesterol

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er zijn verschillende studies uitgevoerd naar de relatie tussen het eten van pinda en het  krijgen van hart- en vaatziekten. Echter, de bevindingen zijn tegenstrijdig en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van pinda’s de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het gewicht [WMD = -0.11 kg, p = 0.773].
Niet significant omdat de gevonden p-waarde van 0.773 groter was dan p-waarde van 0.05.

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op de buikomtrek [WMD = -1.41 cm, p = 0.139].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het BMI [WMD = -0.14 kg/m2, p = 0.428].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op de systolische bloeddruk [WMD = -0.09 mmHg, p = 0.939].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op de diastolische bloeddruk [WMD = 0.60 mmHg, p = 0.652].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) [WMD = -3.31 mg/dL, p = 0.472].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het triglyceridengehalte [WMD = -7.59 mg/dL, p = 0.180].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het totale cholesterolgehalte [WMD = 3.15 mg/dL, p = 0.171].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het nuchter bloedsuikergehalte [WMD = 0.57 mg/dL p = 0.604].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het insulinegehalte [WMD = -0.40, p = 0.582].

De onderzoekers vonden dat het eten van (totaal) pinda’s het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant verhoogde [WMD = 2.72 mg/dlL p = 0.001], met name bij pinda olie, hoog oliezuur pinda, pinda pit, bij gezonde personen en bij pinda consumptie langer dan 12 weken.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van (hoog oliezuur) pinda’s gedurende minimaal 12 weken het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) bij gezonde personen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Peanut and cardiovascular disease risk factors: A systematic review and meta-analysis by Jafari Azad B, Daneshzad E and Azadbakht L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30638042

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van noten en hart- en vaatziekten.

 

Een hoog vitamine D-gehalte voor de geboorte verlaagt ADHD

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Diverse onderzoeken hebben de invloed van prenatale (vóór de geboorte) blootstelling aan het vitamine D-gehalte op de ontwikkeling van de hersenen (van het ongeboren kind) onderzocht. Echter, de bewijslast bij mensen is nooit systematisch beoordeeld en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Heeft een hoog vitamine D gehalte vóór de geboorte positieve invloed op de ontwikkeling van de hersenen van  het geboren kind?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 25 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte geen significant effect had op de cognitie [β = 0.95, 95% BI = -0.03 tot 1.93, p = 0.05] en de psychomotorische ontwikkeling [β = 0.88, 95% BI = -0.18 tot 1.93, p = 0.10] van het geboren kind.

De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte het risico op het krijgen van ADHD bij het geboren kind significant met 28% [gepoolde relatieve risico = 0.72, 95% BI = 0.59 tot 0.89, p = 0.002]  verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte het risico op het krijgen van autisme-gerelateerde eigenschappen bij het geboren kind significant met 58% [gepoolde odds ratio = 0.42, 95% BI = 0.25 tot 0.71, p = 0.001]  verlaagde.

De onderzoekers vonden dat er weinig bewijs was voor de beschermende effecten van een hoog prenataal vitamine D-gehalte en de taalontwikkeling en de gedragsproblemen bij het geboren kind.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog vitamine D-gehalte vóór de geboorte het risico op het krijgen van ADHD en autisme-gerelateerde eigenschappen bij het geboren kind verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Neurodevelopmental effects of prenatal vitamin D in humans: systematic review and meta-analysis by García-Serna AM and Morales E.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30696940

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en vitamine D.
 

Dagelijks 3 kopjes koffie verlaagt doodgaan aan alle oorzaken

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Eerdere meta-analyse liet een omgekeerde associatie zien tussen koffieconsumptie en mortaliteit door alle oorzaken (all-cause mortaliteit oftewel doodgaan aan alle oorzaken). Echter, de relatie tussen cafeïnehoudende en cafeïnevrije koffieconsumptie en mortaliteit door alle oorzaken is inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het drinken van koffie de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 cohort studies met in totaal 10103115 deelnemers, waarvan 240303 mensen die dood waren gegaan aan alle oorzaken.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het drinken van koffie en all-cause mortaliteit [p 0.001].

De onderzoekers vonden vergeleken met geen koffieconsumptie, dat het drinken van 3 kopjes koffie per dag de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.84 tot 0.89] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van 3 kopjes koffie per dag de kans op doodgaan aan alle oorzaken verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Caffeinated and decaffeinated coffee consumption and risk of all-cause mortality: a dose-response meta-analysis of cohort studies by Li Q, Liu Y, […], Hu D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30786114

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het drinken van koffie en chronische ziekten.
 

Vis verlaagt ziekte van Crohn

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen visconsumptie of het eten van n-3 PUFA’s en het krijgen inflammatoire darmziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies en 7 patiënt-controle studies met in totaal 282610 deelnemers, waarvan 2002 mensen met inflammatoire darmziekten (1061 mensen met de ziekte van Crohn en 937 mensen met colitis ulcerosa).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn significant met 46% [gepoolde effectgrootte = 0.54, 95% BI = 0.31-0.96, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van inflammatoire darmziekten niet significant met 17% [gepoolde effectgrootte = 1.17, 95% BI = 0.80-1.72, p = 0.41] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van colitis ulcerosa significant met 25% [gepoolde effectgrootte = 0.75, 95% BI = 0.57-0.98, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van alfa-linoleenzuur de kans op het krijgen van inflammatoire darmziekten niet significant met 17% [gepoolde effectgrootte = 1.17, 95% BI = 0.63-2.17, p = 0.62] verhoogde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vis de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn verlaagde en het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van colitis ulcerosa verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary intake of fish, n-3 polyunsaturated fatty acids, and risk of inflammatory bowel disease: a systematic review and meta-analysis of observational studies by Mozaffari H, Daneshzad E, […], Azadbakht L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30680455

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie, n-3 PUFA’s en chronische ziekten.
 

Vitamine D-tekort verhoogt de ziekte van Parkinson

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen vitamine D bloedwaarde en de ziekte van Parkinson?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een vitamine D bloedwaarde lager dan 30 ng/mL, de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson significant met 77% [OR = 1.77, 95% BI = 1.29 tot 2.43, p 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een vitamine D bloedwaarde lager dan 20 ng/mL (=een vitamine D-tekort), de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson significant met 155% [OR = 2.55, 95% BI = 1.98 tot 3.27, p 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat 15 minuten zonlicht per week de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson significant met 98% [OR = 0.02, 95% BI = 0.00 tot  0.10, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D-supplementen de vitamine D bloedwaarde van patiënten met de ziekte van Parkinson significant verhoogde [SMD = 1.79, 95% BI = 1.40 tot 2.18, p 0.001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D-supplementen geen significant effect had op de motorische functie van patiënten met de ziekte van Parkinson [MD = -1.82, 95% BI = -5.10 tot 1.45, p = 0.275].

De onderzoekers concludeerden dat een vitamine D bloedwaarde lager dan 30 ng/mL de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson verhoogde, terwijl 15 minuten zonlicht per week de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson juist verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The Association Between Vitamin D Status, Vitamin D Supplementation, Sunlight Exposure, and Parkinson's Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis by Zhou Z, Zhou R, [...], Li K.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30672512

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

Vitamine E via voeding verlaagt een beroerte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Bevindingen uit observationele studies naar de relatie tussen vitamine E-inname en het risico op het krijgen van een beroerte blijven controversieel en de dosisafhankelijke relatie tussen vitamine E-inname en het risico op het krijgen van een beroerte moet nog bepaald worden. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van vitamine E via voeding de kans op het krijgen van een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 prospectieve cohort studies met 3284 mensen met een beroerte onder 220371 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine E-inname via voeding, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.73 tot 0.94] verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine E-inname via voeding gedurende maximaal 10 jaar de kans op het krijgen van een beroerte significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.72 tot 0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen een hoge vitamine E-inname via voeding en de kans op het krijgen van een beroerte [p = 0.0249].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vitamine E (een hoge vitamine E-inname via voeding) de kans op het krijgen van een beroerte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin E intake and risk of stroke: a meta-analysis by Cheng P, Wang L, [...], Zhu J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30401005

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine E en het voorkomen van een beroerte.
 

Roodvlees, zeevruchten, fructose en alcohol verhogen jicht

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie (positief of negatief) tussen het eten van sommige producen en het krijgen van jicht of het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 prospectieve cohort studies (de follow-up duur varieerde tussen 6 en 26 jaar) en 9 cross-sectionele studies.

De gemiddelde NOS score was 7.1, wat duidde op kwalitatief hoogwaardige studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van roodvlees de kans op het krijgen van jicht significant met 29% [OR = 1.29, 95% BI = 1.16-1.44] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zeevruchten (schaal- en schelpdieren die in de zee voorkomen) de kans op het krijgen van jicht significant met 31% [OR = 1.31, 95% BI = 1.01-1.68] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van jicht significant met 158% [OR = 2.58, 95% BI = 1.81-3.66] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van fructose de kans op het krijgen van jicht significant met 114% [OR = 2.14, 95% BI = 1.65-2.78] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zuivelproducten de kans op het krijgen van jicht significant met 44% [OR = 0.56, 95% BI = 0.44-0.70] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van sojaproducten de kans op het krijgen van jicht significant met 15% [OR = 0.85, 95% BI = 0.76-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van purinerijke groenten de kans op het krijgen van jicht significant met 14% [OR = 0.86, 95% BI = 0.75-0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van koffie de kans op het krijgen van jicht significant met 53% [OR = 0.47, 95% BI = 0.37-0.59] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van roodvlees de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 24% [OR = 1.24, 95% BI = 1.04-1.48] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zeevruchten (schaal- en schelpdieren die in de zee voorkomen) de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 47% [OR = 1.47, 95% BI = 1.16-1.86] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 106% [OR = 2.06, 95% BI = 1.60-2.67] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van fructose de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 85% [OR = 1.85, 95% BI = 1.66-2.07] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zuivelproducten de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 50% [OR = 0.50, 95% BI = 0.37-0.66] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van sojaproducten de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 30% [OR = 0.70, 95% BI = 0.56-0.88] verlaagde.
Significant omdat OR van 1 niet in de 95% BI van 0.56 tot 0.88 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van purinerijke groenten de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) niet significant met 10% [OR = 1.10, 95% BI = 0.88-1.39, p = 0.39] verhoogde.
Niet significant omdat OR van 1 in de 95% BI van 0.88 tot 1.39 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van koffie de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) bij mannen niet significant met 24% [OR = 0.76, 95% BI = 0.55-1.06] verlaagde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van koffie de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) bij vrouwen significant met 58% [OR = 1.58, 95% BI = 1.16 -2.16] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van roodvlees, zeevruchten, alcohol of fructose het risico op het krijgen van hyperuricemie en jicht verhoogde terwijl het eten van zuivelproducten of sojaproducten het risico op het krijgen van hyperuricemie en jicht juist verlaagde. Purinerijke groenten vertonen geen associatie met hyperurikemie, maar verlaagde wel de kans op het krijgen van jicht. Het drinken van koffie verlaagde de kans op het krijgen van jicht, terwijl het geassocieerd werd met een verhoogd risico op het krijgen van  hyperuricemie bij vrouwen.

Oorspronkelijke titel:
Dietary factors and risk of gout and hyperuricemia: a meta-analysis and systematic review by Li R, Yu K and Li C.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30485934

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over voedingsgroepen, fructose en jicht.

 

Patiënten met gordelroos hebben baat bij het slikken van vitamine B12

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben patiënten met gordelroos baat bij het slikken van vitamine B12?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 RCT’s (gepubliseerd tussen 2013 en 2016) met in totaal 383 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine B12 de numerieke beoordelingsschaal bij patiënten met gordelroos significant verlaagde [MD = -4.01, 95% BI = -4.70 tot -3.33].  Verder verbeterde het slikken van vitamine B12 de kwaliteit van leven van patiënten met gordelroos en verminderde het gebruik van pijnstillers.

De onderzoekers concludeerden dat patiënten met gordelroos baat hadden bij het slikken van vitamine B12.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin B12 for herpetic neuralgia: A meta-analysis of randomised controlled trials by Wang JY, Wu YH, [...], Lu PH.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30477853

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine B12.

Gordelroos (ook wel herpes zoster genoemd) is een zeer pijnlijke huidziekte. U kunt gordelroos krijgen van het herpes zoster virus. Dit is hetzelfde virus dat waterpokken veroorzaakt. Als u waterpokken hebt gehad, blijft dit virus uw hele leven inactief in het lichaam aanwezig. Soms kan het virus na vele jaren weer actief worden.
Eén op de 300 mensen krijgt gordelroos, waarbij vrouwen er vaker last van hebben dan mannen. Vanaf uw zestigste neemt de kans op gordelroos toe.
 

Dagelijks 320-1500 mg magnesiumsupplementen verlaagt CRP-gehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s (2004-2014) met in totaal 349 deelnemers.

De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 18 en 85 jaar.
De studieduur varieerde tussen 8 uur en 6.5 maanden.
De dosering van magnesiumsupplementen varieerde tussen 320 en 1500 mg per dag.

Het CRP-gehalte aan het begin van de studie (het baseline CRP-gehalte) varieerde tussen 0.42 mg/dL en 9.4 mg/dL.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte significant met 1.33 mg/L [WMD = -1.33 mg/L, 95% BI = -2.63 tot -0.02, I2 = 29.1%, p 0.123] verlaagde. Dit resultaat bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden bij mensen met een baseline serum CRP-gehalte ≥ 2 mg/dL, dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte significant met 2.95 mg/L [WMD = -2.95 mg/L, 95% BI = -3.35 tot -2.25, I2 = 1.1%, p 0.952] verlaagde.

De onderzoekers vonden bij mensen met een baseline serum CRP-gehalte 2 mg/dL, dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte significant met 0.23 mg/L [WMD = -0.23 mg/L, 95% BI = -0.195 tot -0.326, I2 = 1.3%, p 0.923] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-regressie dat het verlaagde effect van magnesiumsupplementen op het serum CRP-gehalte, niet werd beïnvloed door zowel de dosering [slope = -0.004, 95% BI = -0.03 tot 0.02, p = 0.720] als de duur van de suppletie [slope = -0.06, 95% BI = -0.37 tot 0.24, p = 0.681].

De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum interleukin 6-gehalte niet significant met 0.16 pg/dL [WMD = -0.16 pg/dL, 95% BI = -3.52 to 3.26, I2 = 2.3%, p 0.802] verlaagde. Dit resultaat bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het nuchter bloedglucose gehalte niet significant met 0.61 mg/dL [WMD = -0.61 mg/dL, 95% BI = -2.72 to 1.48, I2 = 6.1%, p 0.742] verlaagde. Dit resultaat bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het TNF-α gehalte significant met 1.97 pg/dL [WMD = 1.97 pg/dL, 95% BI = 1.12 to 2.82, p = 0.043, I2 = 2.1%, p = 0.869] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 320-1500 mg magnesiumsupplementen per dag het serum CRP-gehalte, met name bij een baseline serum CRP-gehalte ≥ 2 mg/dL verlaagde, terwijl het TNF-α gehalte verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of magnesium supplements on serum C-reactive protein: a systematic review and meta-analysis by Mazidi M, Rezaie P and Banach M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6040119/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over magnesium en het verlagen van het CRP-gehalte.
 

Middellangketenige verzadigde vetzuren verhogen sneller goed cholesterol

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Middellangketenige verzadigde vetzuren (MCFA's) kunnen de circulerende lipiden en de lipoproteïnen anders beïnvloeden dan langketenige verzadigde vetzuren (LCSFA's), maar de resultaten in menselijke interventiestudies zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben middellangketenige verzadigde vetzuren (MCFA's) en langketenige verzadigde vetzuren (LCSFA's) verschillende invloeden op de circulerende lipiden en de lipoproteïnen in het menselijk lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 crossover en 1 parallel interventiestudies met in totaal 299 deelnemers (gemiddelde leeftijd was 38 jaar en gemiddelde BMI was 24).

Er was geen statistische heterogeniteit voor het HDL-cholesterol, apoA-I en triglyceridengehalte maar wel voor het totale cholesterol [I2 = 49%] en LDL-cholesterolgehalte [I2 = 58%].

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden ten opzichte van een dieet met veel langketenige verzadigde vetzuren, dat een dieet met veel middellangketenige verzadigde vetzuren het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant met 0.11 mmol/L [MD = 0.11 mmol/L, 95% BI = 0.07 tot 0.15 mmol/L] verhoogde, zonder effect te hebben op het triglyceriden-, LDL- (slecht cholesterol) en totaal cholesterolgehalte.

De onderzoekers vonden ten opzichte van een dieet met veel langketenige verzadigde vetzuren dat een dieet met veel middellangketenige verzadigde vetzuren het apolipoprotein A-I (apoA-I) gehalte significant met 0.08 g/L [MD = 0.08 g/L, 95% BI = 0.02 tot 0.14 g/L] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat een dieet met veel middellangketenige verzadigde vetzuren (MCFA's) het HDL-cholesterolgehalte en het apolipoprotein A-I (apoA-I) gehalte sneller verhoogde dan een dieet met veel langketenige verzadigde vetzuren (LCSFA's).

Oorspronkelijke titel:
Differential effects of medium- and long-chain saturated fatty acids on blood lipid profile: a systematic review and meta-analysis by Panth N, Abbott KA, […], Garg ML.

Link:
https://academic.oup.com/ajcn/article-abstract/108/4/675/5100313?redirectedFrom=fulltext

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over cholesterol, vetconsumptie en hart- en vaatziekten.

Door het meten van het apolipoprotein A-I (apoA-I) en het cholesterolgehalte kan de arts het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten bepalen. Het apolipoprotein A-I (apoA-I) en het cholesterolgehalte worden in het vakjargon de biomerkers van hart- en vaatziekten genoemd.

Aan de hand van het aantal koolstofatomen in de keten worden vetzuren (in de volksmond ook vet genoemd) in 3 groepen verdeeld:
korte-keten-vetzuren (6 of minder)
middellange-keten-vetzuren (6-12) en
lange-keten-vetzuren (12 of meer).

Kokosolie bevat in tegenstelling tot de meeste vetten veel middellangketenige verzadigde vetzuren (MCFA's).

Koffie verlaagt het leptine-gehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De associatie tussen koffieconsumptie en het circulerende gehalte aan adiponectine en leptine is onderzocht in de verschillende epidemiologische studies. Echter, de resultaten zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt koffieconsumptie het circulerende gehalte aan adiponectine en leptine in het menselijk lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 cross-sectionele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het adiponectine-gehalte significant verhoogde [SMD = 0.11, 95% BI = 0.06 tot 0.17, p 0 .001]. 

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het adiponectine-gehalte van vrouwen significant verhoogde [SMD = 0.11, 95% BI = 0.02 tot 0.20, p = 0.01]. 

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het adiponectine-gehalte van mannen niet significant verhoogde [SMD = 0.03, 95% BI = -0.08 tot 0.14, p = 0.59]. 

De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het leptine-gehalte significant verlaagde [SMD = -0.19, 95% BI = -0.28 tot 0.10, p 0 .001]. 

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van veel koffie het adiponectine-gehalte van vrouwen verhoogde en het leptine-gehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Associations of coffee consumption with circulating level of adiponectin and leptin. A meta-analysis of observational studies by Zhang Y and Zhang DZ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29513118

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en koffieconsumptie.

Het adiponectine is een eiwithormoon, dat zorgt voor een betere en gereguleerde aanmaak en afbraak van insuline. Het adiponectine gehalte is bij mensen met suikerziekte vaak te laag.

Veel groenten en fruit versterken het immuunsysteem

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Ontstekingen worden geassocieerd met een verhoogd risico op het krijgen van een reeks chronische ziekten. Een dieet rijk aan groenten en fruit kan helpen de ontstekingen te verminderen, omdat groenten en fruit veel antioxidanten en andere biologisch actieve stoffen bevatten, die het immuunsysteem kunnen versterken. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt het eten van groenten en fruit de ontstekingen in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 71 clinische studies en 12 observationele studies (10 cross-sectionele studies en 2 cohort studies).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van veel groenten of fruit het C-reactieve proteïne (CRP) en de tumornecrosefactor-alfa (TNFα) significant verlaagde [p 0.05] en de γδ-T-celpopulatie significant verhoogde [p 0.05].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel groenten of fruit de ontstekingen in het lichaam verlaagde en het immuumsyteem versterkte.

Oorspronkelijke titel:
Effects of fruit and vegetable consumption on inflammatory biomarkers and immune cell populations: a systematic literature review and meta-analysis by Hosseini B, Berthon BS, […], Wood LG.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29931038

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekte en het eten van groenten en fruit.

Het Voedingscentrum (voedingsadviesbureau van de Nederlandse overheid) adviseert minimaal 200 gram groenten en minstens 200 gram fruit per dag.

Het C-reactieve proteïne is een acute-fase-eiwit dat door de lever wordt gemaakt als reactie op een ontsteking. Het C-reactieve proteïne is sterk verhoogd binnen 6 tot 8 uur na het begin van een ontsteking en daardoor kan het gebruikt worden als een indicatie (biomerker) dat er een ontsteking in het lichaam aanwezig is. Echter, het C-reactieve proteïne zegt niets over de plaats en de oorzaak van de ontsteking in het lichaam.

Tumornecrosefactor-alfa is een van de twee bekende tumornecrosefactoren en een cytokine. Het speelt een belangrijke rol bij ontstekingsprocessen en de acutefasereactie.TNFα stimuleert de ontstekingsreactie in het lichaam.