Voeding en gezondheid

Minimaal 12 weken L-carnitine supplementen verlaagt ontstekingen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van L-carnitine supplementen het gehalte van de inflammatoire biomerkers, zoals het C-reactieve proteïne (CRP), tumornecrosefactor-alfa (TNF-α) en interleukine-6 (IL-6)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine supplementen het CRP gehalte significant verlaagde [WMD = -1.23 mg/L, 95% BI = -1.73 tot -0.72 mg/dL, p  0.0001]. Dit verlaagde effect was het grootst gedurende een interventie van minimaal 12 weken.

De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine supplementen het interleukine-6 gehalte significant verlaagde [WMD = -0.85 pg/dL, 95% BI = -1.38 tot -0.32 pg/dL, p = 0.002]. Dit verlaagde effect was het grootst gedurende een interventie van minimaal 12 weken.

De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine supplementen het tumornecrosefactor-alfa gehalte significant verlaagde [WMD = -0.37 pg/dL, 95% BI = -0.68 tot -0.06 pg/dL, p = 0.018].
Dit verlaagde effect was het grootst gedurende een interventie van minimaal 12 weken.

De onderzoekers concludeerden dat slikken van L-carnitine supplementen gedurende minimaal 12 weken de ontstekingen in het lichaam verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of L-carnitine on inflammatory mediators: a systematic review and meta-analysis of randomized clinical trials by Haghighatdoost F, Jabbari M and Hariri M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30915521

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over het verlagen van het CRP-gehalte, L-carnitine en chronische ziekten.

De ontstekingen in het lichaam kunnen gemeten worden aan de hand van de inflammatoire biomerkers, zoals het C-reactieve proteïne (CRP), tumornecrosefactor-alfa (TNF-α) en interleukine-6 (IL-6).

Chronische ontstekingen in het lichaam kunnen leiden tot ziekten, zoals hart- en vaatziekten. Ontstekingen kunnen worden geremd door antioxidanten via voeding.

Plasma creatininegehalte voorspelt mogelijk ALS

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Plasma creatinine wordt beschreven als een prognostische biomarker voor Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS), maar met tegenstrijdige resultaten in de literatuur. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt een hoog plasma creatininegehalte de kans op het krijgen van ALS?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 cohort studies.

De algehele kwaliteit van de 14 cohort studies was laag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een plasma creatininegehalte hoger dan 88.4 µmol/L de kans op het krijgen van ALS significant met 28% [HR = 0.72, 95% BI = 0.58 tot 0.88, p = 0.0003] verlaagde.

De onderzoekers vonden een significante positieve correlatie tussen het plasma creatininegehalte bij baseline (aan het begin van de studie) en de functionele score [p 0.0001].

De onderzoekers vonden een significante positieve correlatie tussen de creatinine daling en de afname van de functionele score [p 0.0001].

De onderzoekers vonden een negatieve correlatie tussen het plasma creatininegehalte en de afname van de functionele score [p = 0.033].

De onderzoekers concludeerden dat het plasma creatininegehalte kan mogelijk gezien worden als een prognostische biomarker voor Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS). Mogelijk omdat de algehele kwaliteit van de 14 cohort studies laag was.

Oorspronkelijke titel:
Plasma creatinine and amyotrophic lateral sclerosis prognosis: a systematic review and meta-analysis by Lanznaster D, Bejan-Angoulvant T, […], Blasco H.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30961401

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over chronische ziekten en ALS.
 

10-40 gram vezels per dag verlagen divertikelziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Een hoge inname van (voedings)vezels wordt in de verschillende onderzoeken in verband gebracht met een verlaagde risico op het krijgen van divertikelziekte. Echter, de dosisafhankelijke relatie tussen de vezelinname en het risico op het krijgen van divertikelziekte is gevarieerd en de beschikbare onderzoeken zijn niet gebundeld in een meta-analyse. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Is er een dosisafhankelijke relatie tussen de vezelinname en het verlaagde risico op het krijgen van divertikelziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies met in totaal 865829 deelnemers, waarvan 19282 mensen met divertikelziekte.

Er was geen publicatie bias [Egger's test, p = 0.58].

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat 10 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 26% [gepoolde RR = 0.74, 95% BI = 0.71-0.78, I2 = 0%] verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat 10 gram graanvezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 26% [gepoolde RR = 0.74, 95% BI = 0.67-0.81, I2 = 60%, n = 4] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat 10 gram fruitvezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 44% [gepoolde RR = 0.56, 95% BI = 0.37-0.84, I2 = 73%, n = 2] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat 10 gram groentevezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte niet significant met 20% [gepoolde RR = 0.80, 95% BI = 0.45-1.44, I2 = 87%, n = 2] verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 20 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 23% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 30 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 41% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 40 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 58% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat 10-40 gram vezels per dag, met name graan- en fruitvezels, de kans op het krijgen van divertikelziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary fibre intake and the risk of diverticular disease: a systematic review and meta-analysis of prospective studies by Aune D, Sen A, […], Riboli E.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31037341

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over vezelconsumptie en chronische ziekten.

40 gram vezels per dag komt overeen met een dieet met 2 gram vezels per 100 kcal. De makkelijkste manier om een dieet met 2 gram vezels per 100 kcal te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met 2 gram vezels per 100 kcal. Deze  producten/maaltijden leveren 2 gram vezels per 100 kcal.

Divertikels zijn kleine uitstulpingen van de darmwand in de buikholte. Divertikels zijn onschuldig en worden niet kwaadaardig (wil zeggen kan niet kanker uitgroeien). Divertikels ontstaan op zwakke plekken in de darmwand, meestal in het laatste deel van de dikke darm. Als ontlasting in de uitstulping blijft hangen, kunnen de divertikels soms gaan ontsteken. Dit heet diverticulitis.
 

Magnesiumtekort verhoogt ADHD

Onderzoeksvraag:
Huidige onderzoeken laten tegenstrijdige resultaten zien over de associatie tussen de magnesiumconcentratie in het bloedserum en de diagnose ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder). Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verhoogt een tekort aan magnesiumconcentratie in het bloed de kans op het krijgen van ADHD?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de random effects meta-analyse dat de magnesiumconcentratie in het bloedserum van mensen met ADHD significant lager was dan van mensen zonder ADHD [-0.105 mmol/L, 95% BI = -0.188 tot -0.022, p 0.013, I2 = 96.2%, p = 0.0103].

De onderzoekers concludeerden dat een verband bestond tussen een magnesiumtekort en het ontstaan van ADHD.

Oorspronkelijke titel:
Magnesium status and attention deficit hyperactivity disorder (ADHD): A meta-analysis by Effatpanah M, Rezaei M, […], Hashemi R.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30807974

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over random effects meta-analysse en magnesium.
 

Veel antioxidanten via voeding verlagen doodgaan aan hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er is geen overtuigende informatie beschikbaar over het verband tussen de Totale Antioxidatieve Capaciteit (TAC) van voeding en het risico op sterfte en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoge totale antioxidatieve capaciteit van voeding het risico op sterfte (mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies met een follow-up duur van 4.3-16.5 jaar met 38449 doden aan alle oorzaken (all-cause mortalliteit), 4470 doden aan kanker (kankermortaliteit) en 2841 doden aan hart- en vaatziekten (hart- en vaatziekten mortaliteit) onder in totaal 226297 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge totale antioxidatieve capaciteit van voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 38% [gecombineerrde effectengrootte = 0.62, 95% BI = 0.60-0.64] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge totale antioxidatieve capaciteit van voeding, de kans op doodgaan aan kanker significant met 19% [gecombineerrde effectengrootte = 0.81, 95% BI = 0.75-0.88] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge totale antioxidatieve capaciteit van voeding, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 21% [gecombineerrde effectengrootte = 0.71, 95% BI = 0.63-0.82] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de lineaire dosisafhankelijke meta-analyse dat een verhoging van de totale antioxidatieve capaciteit van voeding, gemeten met behulp van Ferric Reducing Ability of Plasma (FRAP), met 5 mmol per day, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 7% verlaagde.

De onderzoekers vonden in de lineaire dosisafhankelijke meta-analyse dat een verhoging van de totale antioxidatieve capaciteit van voeding, gemeten met behulp van Oxygen Radical Absorbance Capacity (ORAC), met 5 mmol per day, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 15% verlaagde.

De onderzoekers vonden in de non-lineaire dosisafhankelijke meta-analyse dat een verhoging van de totale antioxidatieve capaciteit van voeding, gemeten met behulp van Ferric Reducing Ability of Plasma (FRAP), van 2 tot 12 mmol per day, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant verlaagde [p non lineair = 0.002].

De onderzoekers vonden in de non-lineaire dosisafhankelijke meta-analyse dat een verhoging van de totale antioxidatieve capaciteit van voeding, gemeten met behulp van Oxygen Radical Absorbance Capacity (ORAC), van 5 tot 11 mmol per day, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant verlaagde [p non-lineair 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat een hoge totale antioxidatieve capaciteit van voeding (oftewel een voeding met veel antioxidanten) de kans op doodgaan aan zowel alle oorzaken, kanker als hart- en vaatziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary total antioxidant capacity and mortality from all causes, cardiovascular disease and cancer: a systematic review and dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Parohan M, Anjom-Shoae J, […], Sadeghi O

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30756144

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overzichtsartikel/significant, antioxidanten en mortaliteit.

De Totale Antioxidatieve Capaciteit (TAC) van voeding van ieder voedingsmiddel wordt gemeten met behulp van de volgende vier analysemethoden:

  1. Ferric Reducing Ability of Plasma (FRAP)
  2. Oxygen Radical Absorbance Capacity (ORAC)
  3. Trolox Equivalent Antioxidant Capacity (TEAC) en
  4. Total Radical-trapping Antioxidant Parameter (TRAP).
     

Produkt

ORAC waarde per 100 gram

Kruidnagel

314.446

Kaneel

267.536

Oregano poeder

200.129

Geelwortel

159.277

Sorghum, bran (negergierst)

100.800

Cacao poeder, ongezoet

80.933

Basilicum (gedroogd)

67.556

Peper, zwart, poeder

27.618

Tijm, vers

27.426

Chili poeder

23.636

Chocolade, puur

20.823

Noten, pecan

17.940

Paprika poeder

17.919

Gember, rauw

14.840

Vlierbessen

14.697

Pepermunt, vers

13.978

Oregano, vers

13.970

Noten, walnoten

13.541

Noten, hazelnoten

9.645

Cranberries, rauw

9.584

Artichok (gekookt)

9.416

Bonen, kidney, rauw

8.459

Bonen, zwart, rauw

8.040

Noten, pistache

7.983

Linzen, rauw

7.282

Agave (gedroogd)

7.274

Appels (gedroogd)

6.681

Knoflookpoeder

6.665

Bessen, blauwe

6.552

Pruimen, gedroogd

6.552

Bessen, zwarte

5.347

Knoflook, rauw

5.346

Koriander, rauw

5141

Frambozen

4.882

Basilicum (vers)

4.805

Noten, amandelen

4.454

Appels – Granny Smith

3.898

Dadels, Medjool

3.895

Rode wijn

3.873

Wijn, rood

3.873

Vijgen

3.383

Kersen

3.365

Kruisbessen

3.277

Pinda’s, rauw

3.166

Rozijnen

3.037

Appels – Red Delicious

2.936

Appels – Gala

2.828

Appels – Golden Delicious

2.670

Appels – Fuji

2.589

Broccoli, gekookt

2.386

Sla, rood

2.380

Asperge

2.150

Brood, roggebrood

1.963

Cashewnoten

1.948

Avocado

1.933

Sinasappels, navels

1.819

Peer

1.814

Bieten, Rood, rauw

1.767

Noten, macademia

1.695

Mandarijnen

1.620

Grapefruit

1.548

Uien, rood, rauw

1.521

Sla, groen

1.447

Brood, 7 granen

1.421

Noten, para

1.419

Broccoli, rauw

1362

Citroensap

1.225

Kiwi, gold

1.210

Olijfolie

1.150

Abrikozen

1.115

Uien,rauw

1.034

Mango

1.002

Pepers, oranje

984

Aubergine, rauw

933

Kiwi

882

Banaan

879

Pepers, rood

847

Bloemkool, rauw

829

Wortels, rauw

666

Bloemkool, gekookt

620

Pepers, groen

615

Tomaat, vers

546

Bleekselderij, rauw

497

Sla, ijsberg

438

Wortels baby, rauw

436

Wijn, wit

392

Ananas

385

Wortels, gekookt

317

Aubergine, gekookt

245

Bonen, lima, rauw

243

Komkommer

214

 

Een hoog vitamine D-gehalte voor de geboorte verlaagt ADHD

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Diverse onderzoeken hebben de invloed van prenatale (vóór de geboorte) blootstelling aan het vitamine D-gehalte op de ontwikkeling van de hersenen (van het ongeboren kind) onderzocht. Echter, de bewijslast bij mensen is nooit systematisch beoordeeld en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Heeft een hoog vitamine D gehalte vóór de geboorte positieve invloed op de ontwikkeling van de hersenen van  het geboren kind?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 25 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte geen significant effect had op de cognitie [β = 0.95, 95% BI = -0.03 tot 1.93, p = 0.05] en de psychomotorische ontwikkeling [β = 0.88, 95% BI = -0.18 tot 1.93, p = 0.10] van het geboren kind.

De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte het risico op het krijgen van ADHD bij het geboren kind significant met 28% [gepoolde relatieve risico = 0.72, 95% BI = 0.59 tot 0.89, p = 0.002]  verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte het risico op het krijgen van autisme-gerelateerde eigenschappen bij het geboren kind significant met 58% [gepoolde odds ratio = 0.42, 95% BI = 0.25 tot 0.71, p = 0.001]  verlaagde.

De onderzoekers vonden dat er weinig bewijs was voor de beschermende effecten van een hoog prenataal vitamine D-gehalte en de taalontwikkeling en de gedragsproblemen bij het geboren kind.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog vitamine D-gehalte vóór de geboorte het risico op het krijgen van ADHD en autisme-gerelateerde eigenschappen bij het geboren kind verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Neurodevelopmental effects of prenatal vitamin D in humans: systematic review and meta-analysis by García-Serna AM and Morales E.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30696940

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en vitamine D.
 

Dagelijks 3 kopjes koffie verlaagt doodgaan aan alle oorzaken

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Eerdere meta-analyse liet een omgekeerde associatie zien tussen koffieconsumptie en mortaliteit door alle oorzaken (all-cause mortaliteit oftewel doodgaan aan alle oorzaken). Echter, de relatie tussen cafeïnehoudende en cafeïnevrije koffieconsumptie en mortaliteit door alle oorzaken is inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het drinken van koffie de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 cohort studies met in totaal 10103115 deelnemers, waarvan 240303 mensen die dood waren gegaan aan alle oorzaken.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het drinken van koffie en all-cause mortaliteit [p 0.001].

De onderzoekers vonden vergeleken met geen koffieconsumptie, dat het drinken van 3 kopjes koffie per dag de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.84 tot 0.89] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van 3 kopjes koffie per dag de kans op doodgaan aan alle oorzaken verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Caffeinated and decaffeinated coffee consumption and risk of all-cause mortality: a dose-response meta-analysis of cohort studies by Li Q, Liu Y, […], Hu D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30786114

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het drinken van koffie en chronische ziekten.
 

Vis verlaagt ziekte van Crohn

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen visconsumptie of het eten van n-3 PUFA’s en het krijgen inflammatoire darmziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies en 7 patiënt-controle studies met in totaal 282610 deelnemers, waarvan 2002 mensen met inflammatoire darmziekten (1061 mensen met de ziekte van Crohn en 937 mensen met colitis ulcerosa).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn significant met 46% [gepoolde effectgrootte = 0.54, 95% BI = 0.31-0.96, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van inflammatoire darmziekten niet significant met 17% [gepoolde effectgrootte = 1.17, 95% BI = 0.80-1.72, p = 0.41] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van colitis ulcerosa significant met 25% [gepoolde effectgrootte = 0.75, 95% BI = 0.57-0.98, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van alfa-linoleenzuur de kans op het krijgen van inflammatoire darmziekten niet significant met 17% [gepoolde effectgrootte = 1.17, 95% BI = 0.63-2.17, p = 0.62] verhoogde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vis de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn verlaagde en het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van colitis ulcerosa verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary intake of fish, n-3 polyunsaturated fatty acids, and risk of inflammatory bowel disease: a systematic review and meta-analysis of observational studies by Mozaffari H, Daneshzad E, […], Azadbakht L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30680455

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie, n-3 PUFA’s en chronische ziekten.
 

Dagelijks 500 mg vitamine C via voeding verlaagt oogziekte leeftijdsgebonden cataract

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Bestaande studies suggereren dat vitamines en carotenoïden kunnen worden geassocieerd met een verminderd risico op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract (grijze staar). Echter, een kwantitatieve samenvatting van deze associatie ontbreekt. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van vitamines en carotenoïden (beta-caroteen, luteïne en zeaxanthine) de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s en 12 cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van vitamine A, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 19% [RR = 0.81, 95% BI = 0.71 tot 0.92, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van vitamine C, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 20% [RR = 0.80, 95% BI = 0.72 tot 0.88, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van vitamine E, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.80 tot 1.00, p = 0.049] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van beta-caroteen, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.83 tot 0.99, p = 0.023] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van luteïne of zeaxanthine, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 19% [RR = 0.81, 95% BI = 0.75 tot 0.89, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in RCT’s geen verband tussen het slikken van vitamine E supplementen en de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract [RR = 0.97, 95% BI = 0.91 tot 1.03, p = 0.262].
Geen verband omdat RR van 1 in de 95% BI van 0.91 tot 1.03 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in RCT’s geen verband tussen het slikken van beta-caroteen supplementen en de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract [RR = 0.99, 95% BI = 0.92 tot 1.07, p = 0.820].

De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met 10 mg luteïne of zeaxanthine per dag via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 26% [RR = 0.74, 95% BI = 0.67 tot 0.80, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met 500 mg vitamine C per dag via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.74 tot 0.91, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met 5 mg beta-caroteen per dag via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.88 tot 0.96, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met 5 mg vitamine A per dag via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.90 tot 0.98, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vitamine A (minimaal 5 mg per dag), vitamine C (minimaal 500 mg per dag), vitamine E, beta-caroteen (minimaal 5 mg per dag) en luteïne of zeaxanthine (minimaal 10 mg per dag), de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary vitamin and carotenoid intake and risk of age-related cataract by Jiang H, Yin Y, […], Ma L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30624584

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamines, carotenoïden en ouderdom
 

Vitamine D-tekort verhoogt de ziekte van Parkinson

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen vitamine D bloedwaarde en de ziekte van Parkinson?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een vitamine D bloedwaarde lager dan 30 ng/mL, de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson significant met 77% [OR = 1.77, 95% BI = 1.29 tot 2.43, p 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een vitamine D bloedwaarde lager dan 20 ng/mL (=een vitamine D-tekort), de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson significant met 155% [OR = 2.55, 95% BI = 1.98 tot 3.27, p 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat 15 minuten zonlicht per week de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson significant met 98% [OR = 0.02, 95% BI = 0.00 tot  0.10, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D-supplementen de vitamine D bloedwaarde van patiënten met de ziekte van Parkinson significant verhoogde [SMD = 1.79, 95% BI = 1.40 tot 2.18, p 0.001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D-supplementen geen significant effect had op de motorische functie van patiënten met de ziekte van Parkinson [MD = -1.82, 95% BI = -5.10 tot 1.45, p = 0.275].

De onderzoekers concludeerden dat een vitamine D bloedwaarde lager dan 30 ng/mL de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson verhoogde, terwijl 15 minuten zonlicht per week de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson juist verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The Association Between Vitamin D Status, Vitamin D Supplementation, Sunlight Exposure, and Parkinson's Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis by Zhou Z, Zhou R, [...], Li K.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30672512

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

Alzheimer-patiënten hebben een lage vitamine E bloedwaarde

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen de bloedwaarde van vitamine C, E en beta-caroteen en het krijgen van de ziekte Alzheimer?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte studies met gegevens over de bloedwaarde vitamine C, E en beta-caroteen van patiënten met de ziekte Alzheimer.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat de vitamine E bloedwaarde van patiënten met Alzheimer significant lager was dan van patiënten zonder Alzheimer [SMD = -1.49 μmol/L, 95% BI = -2.08 tot -0.89 μmol/L, p 0.001].

De onderzoekers vonden in de meta-analyse geen significant verschil in de vitamine C bloedwaarde tussen patiënten met Alzheimer en patiënten zonder Alzheimer [SMD = -1.43 μmol/L, 95% BI = -3.05 tot 0.19 μmol/L, p = 0.083].

De onderzoekers vonden in de meta-analyse geen significant verschil in de beta-caroteen bloedwaarde tussen patiënten met Alzheimer en patiënten zonder Alzheimer [SMD = -0.61 μmol/L, 95% BI = -1.40 tot 0.18 μmol/L, p = 0.131].

De onderzoekers concludeerden dat een verlaagde vitamine E bloedwaarde, de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Meta-analysis of vitamin C, vitamin E and β-carotene levels in the plasma of Alzheimer's disease patients by Dong R, Yang Q, […], Zhao H.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30081996

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine C, E, beta-caroteen en dementie

De vitamine E bloedwaarde kan verhoogd worden door levensmiddelen te eten die veel vitamine E bevatten en/of door vitamine E-supplementen te slikken.
 

Vitamine A en C via voeding verlagen de oogziekte glaucoom

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hoewel er verschillende onderzoeken uitgevoerd zijn naar de relatie tussen vitamines en het krijgen van glaucoom (groene staar), zijn de resultaten vaak tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Is er een verband tussen het eten van vitamines en het krijgen van de oogziekte glaucoom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 cohort studies met in totaal 940 mensen met de oogziekte glaucoom en 123697 mensen zonder de oogziekte glaucoom.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de inname van vitamine A via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte glaucoom significant met 55% [gepoolde OR = 0.45, 95% BI = 0.30-0.68, I2 = 0%] verlaagde.
Significant omdat OR van 1 niet in de 95% BI van 0.30 tot 0.68 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat de inname van vitamine C via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte glaucoom significant met 61% [OR = 0.39, 95% BI = 0.23-0.67, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van groene bladgroenten, de kans op het krijgen van de oogziekte glaucoom significant met 61% [OR = 0.39, 95% BI = 0.22-0.70, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen de inname van vitamine B1 via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte glaucoom [OR = 0.84, 95% BI = 0.47-1.51].

De onderzoekers vonden geen verband tussen de inname van vitamine E via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte glaucoom [OR = 0.95, 95% BI = 0.75-1.19].
Niet significant omdat OR van 1 in de 95% BI van 0.75 tot 1.19 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vitamine A, vitamine C en groene bladgroenten, de kans op het krijgen van de oogziekte glaucoom verlaagden. 

Oorspronkelijke titel:
The Effect of Vitamins on Glaucoma: A Systematic Review and Meta-Analysis by Ramdas WD, Schouten JSAG and Webers CAB.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5872777/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine A, C, B1, E, groene bladgroenten en ouderdom

Roodvlees, zeevruchten, fructose en alcohol verhogen jicht

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie (positief of negatief) tussen het eten van sommige producen en het krijgen van jicht of het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 prospectieve cohort studies (de follow-up duur varieerde tussen 6 en 26 jaar) en 9 cross-sectionele studies.

De gemiddelde NOS score was 7.1, wat duidde op kwalitatief hoogwaardige studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van roodvlees de kans op het krijgen van jicht significant met 29% [OR = 1.29, 95% BI = 1.16-1.44] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zeevruchten (schaal- en schelpdieren die in de zee voorkomen) de kans op het krijgen van jicht significant met 31% [OR = 1.31, 95% BI = 1.01-1.68] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van jicht significant met 158% [OR = 2.58, 95% BI = 1.81-3.66] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van fructose de kans op het krijgen van jicht significant met 114% [OR = 2.14, 95% BI = 1.65-2.78] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zuivelproducten de kans op het krijgen van jicht significant met 44% [OR = 0.56, 95% BI = 0.44-0.70] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van sojaproducten de kans op het krijgen van jicht significant met 15% [OR = 0.85, 95% BI = 0.76-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van purinerijke groenten de kans op het krijgen van jicht significant met 14% [OR = 0.86, 95% BI = 0.75-0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van koffie de kans op het krijgen van jicht significant met 53% [OR = 0.47, 95% BI = 0.37-0.59] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van roodvlees de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 24% [OR = 1.24, 95% BI = 1.04-1.48] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zeevruchten (schaal- en schelpdieren die in de zee voorkomen) de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 47% [OR = 1.47, 95% BI = 1.16-1.86] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 106% [OR = 2.06, 95% BI = 1.60-2.67] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van fructose de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 85% [OR = 1.85, 95% BI = 1.66-2.07] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zuivelproducten de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 50% [OR = 0.50, 95% BI = 0.37-0.66] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van sojaproducten de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 30% [OR = 0.70, 95% BI = 0.56-0.88] verlaagde.
Significant omdat OR van 1 niet in de 95% BI van 0.56 tot 0.88 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van purinerijke groenten de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) niet significant met 10% [OR = 1.10, 95% BI = 0.88-1.39, p = 0.39] verhoogde.
Niet significant omdat OR van 1 in de 95% BI van 0.88 tot 1.39 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van koffie de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) bij mannen niet significant met 24% [OR = 0.76, 95% BI = 0.55-1.06] verlaagde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van koffie de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) bij vrouwen significant met 58% [OR = 1.58, 95% BI = 1.16 -2.16] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van roodvlees, zeevruchten, alcohol of fructose het risico op het krijgen van hyperuricemie en jicht verhoogde terwijl het eten van zuivelproducten of sojaproducten het risico op het krijgen van hyperuricemie en jicht juist verlaagde. Purinerijke groenten vertonen geen associatie met hyperurikemie, maar verlaagde wel de kans op het krijgen van jicht. Het drinken van koffie verlaagde de kans op het krijgen van jicht, terwijl het geassocieerd werd met een verhoogd risico op het krijgen van  hyperuricemie bij vrouwen.

Oorspronkelijke titel:
Dietary factors and risk of gout and hyperuricemia: a meta-analysis and systematic review by Li R, Yu K and Li C.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30485934

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over voedingsgroepen, fructose en jicht.

 

Patiënten met gordelroos hebben baat bij het slikken van vitamine B12

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben patiënten met gordelroos baat bij het slikken van vitamine B12?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 RCT’s (gepubliseerd tussen 2013 en 2016) met in totaal 383 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine B12 de numerieke beoordelingsschaal bij patiënten met gordelroos significant verlaagde [MD = -4.01, 95% BI = -4.70 tot -3.33].  Verder verbeterde het slikken van vitamine B12 de kwaliteit van leven van patiënten met gordelroos en verminderde het gebruik van pijnstillers.

De onderzoekers concludeerden dat patiënten met gordelroos baat hadden bij het slikken van vitamine B12.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin B12 for herpetic neuralgia: A meta-analysis of randomised controlled trials by Wang JY, Wu YH, [...], Lu PH.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30477853

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine B12.

Gordelroos (ook wel herpes zoster genoemd) is een zeer pijnlijke huidziekte. U kunt gordelroos krijgen van het herpes zoster virus. Dit is hetzelfde virus dat waterpokken veroorzaakt. Als u waterpokken hebt gehad, blijft dit virus uw hele leven inactief in het lichaam aanwezig. Soms kan het virus na vele jaren weer actief worden.
Eén op de 300 mensen krijgt gordelroos, waarbij vrouwen er vaker last van hebben dan mannen. Vanaf uw zestigste neemt de kans op gordelroos toe.
 

Dagelijks 320-1500 mg magnesiumsupplementen verlaagt CRP-gehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s (2004-2014) met in totaal 349 deelnemers.

De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 18 en 85 jaar.
De studieduur varieerde tussen 8 uur en 6.5 maanden.
De dosering van magnesiumsupplementen varieerde tussen 320 en 1500 mg per dag.

Het CRP-gehalte aan het begin van de studie (het baseline CRP-gehalte) varieerde tussen 0.42 mg/dL en 9.4 mg/dL.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte significant met 1.33 mg/L [WMD = -1.33 mg/L, 95% BI = -2.63 tot -0.02, I2 = 29.1%, p 0.123] verlaagde. Dit resultaat bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden bij mensen met een baseline serum CRP-gehalte ≥ 2 mg/dL, dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte significant met 2.95 mg/L [WMD = -2.95 mg/L, 95% BI = -3.35 tot -2.25, I2 = 1.1%, p 0.952] verlaagde.

De onderzoekers vonden bij mensen met een baseline serum CRP-gehalte 2 mg/dL, dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte significant met 0.23 mg/L [WMD = -0.23 mg/L, 95% BI = -0.195 tot -0.326, I2 = 1.3%, p 0.923] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-regressie dat het verlaagde effect van magnesiumsupplementen op het serum CRP-gehalte, niet werd beïnvloed door zowel de dosering [slope = -0.004, 95% BI = -0.03 tot 0.02, p = 0.720] als de duur van de suppletie [slope = -0.06, 95% BI = -0.37 tot 0.24, p = 0.681].

De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum interleukin 6-gehalte niet significant met 0.16 pg/dL [WMD = -0.16 pg/dL, 95% BI = -3.52 to 3.26, I2 = 2.3%, p 0.802] verlaagde. Dit resultaat bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het nuchter bloedglucose gehalte niet significant met 0.61 mg/dL [WMD = -0.61 mg/dL, 95% BI = -2.72 to 1.48, I2 = 6.1%, p 0.742] verlaagde. Dit resultaat bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het TNF-α gehalte significant met 1.97 pg/dL [WMD = 1.97 pg/dL, 95% BI = 1.12 to 2.82, p = 0.043, I2 = 2.1%, p = 0.869] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 320-1500 mg magnesiumsupplementen per dag het serum CRP-gehalte, met name bij een baseline serum CRP-gehalte ≥ 2 mg/dL verlaagde, terwijl het TNF-α gehalte verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of magnesium supplements on serum C-reactive protein: a systematic review and meta-analysis by Mazidi M, Rezaie P and Banach M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6040119/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over magnesium en het verlagen van het CRP-gehalte.
 

Veel antioxidanten via voeding verlagen doodgaan aan alle oorzaken

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De associatie tussen de verschillende voedings- of circulerende antioxidanten en het risico op doodgaan aan alle oorzaken onder de bevolking is nog niet vastgesteld. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van antioxidanten (zoals carotenoïden, flavonoïden, vitamine C en selenium) of een hoog antioxidantengehalte in het bloed de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 41 prospectieve observationele studies met in totaal 507251 deelnemers, waarvan 73965 mensen die doodgingen aan alle oorzaken.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoog caroteengehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 40% [RR = 0.60, 95% BI = 0.46 tot 0.74] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoog vitamine C-gehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 39% [RR = 0.61, 95% BI = 0.53 tot 0.69] verlaagde.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 0.53 tot 0.69 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat een hoog seleniumgehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant 38% met [RR = 0.62, 95% BI = 0.45 tot 0.79] verlaagde.
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat een hoog seleniumgehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken werkelijk met 38% verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog beta-caroteengehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 37% [RR = 0.63, 95% BI = 0.57 tot 0.70] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog alfa-caroteengehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 32% [RR = 0.68, 95% BI = 0.58 tot 0.78] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog carotenoïdengehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 32% [RR = 0.68, 95% BI = 0.56 tot 0.80] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog lycopeengehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 25% [RR = 0.75, 95% BI = 0.54 tot 0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog alfa-tocoferolgehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.77 tot 0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge carotenoïdeninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 24% [RR = 0.76, 95% BI = 0.66 tot 0.85] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge antioxidanteninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 23% [RR = 0.77, 95% BI = 0.73 tot 0.81] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge seleniuminname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.73 tot 0.85] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge alfa-caroteeninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.63 tot 0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge beta-caroteeninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.77 tot 0.86] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine C inname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.83 tot 0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge caroteneninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.81 tot 0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden een U-vormige relatie tussen het lycopeengehalte in het bloed en de kans op doodgaan aan alle oorzaken. 

De onderzoekers vonden een U-vormige relatie tussen het eten van vitamine C en de kans op doodgaan aan alle oorzaken. 

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoog antioxidantengehalte in het bloed als een hoge antioxidanteninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Antioxidants, Circulating Antioxidant Concentrations, Total Antioxidant Capacity, and Risk of All-Cause Mortality: A Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis of Prospective Observational Studies by Jayedi A, Rashidy-Pour A, […], Shab-Bidar S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30239557

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over antioxidanten, flavonoïden, carotenoïden, vitamine C, selenium en ouderdom.

 

All-cause mortaliteit is het laagst bij een dieet met 50-55 En% koolhydraten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen het eten van koolhydraten en doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 cohort studies met in totaal 432179 deelnemers, waarvan  40181 mensen die tijdens de studie doodgingen. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een dieet met 40 En% koolhydraten, de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) significant met 20% [gepoodel HR = 1.20, 95% BI = 1.09-1.32, p 0.0001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een dieet met >70 En% koolhydraten, de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) significant met 23% [gepoodel HR = 1.23, 95% BI = 1.11-1.36, p 0.0001] verhoogde.

De onderzoekers vonden een U-vormige relatie tussen het eten van koolhydraten en de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit), met een minimale risico bij 50 tot 55 En% koolhydraten.

De onderzoekers concludeerden dat een U-vormige relatie tussen het eten van koolhydraten en de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) bestond, met een minimale risico bij 50 tot 55 En% koolhydraten.

Oorspronkelijke titel:
Dietary carbohydrate intake and mortality: a prospective cohort study and meta-analysis by Seidelmann SB, Claggett B, […], Solomon SD.

Link:
https://www.thelancet.com/journals/lanpub/article/PIIS2468-2667(18)30135-X/fulltext

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over ouderdom en koolhydraten.

De makkelijkste manier om een dieet met 50 tot 55 En% koolhydraten te volgen, is te kiezen voor uitsluitend producten/maaltijden die ook 50 tot 55 En% koolhydraten bevattten. Welke producten/maaltijden 50 tot 55 En% koolhydraten bevatten, kunt hier opzoeken.
 

Koffie verlaagt het leptine-gehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De associatie tussen koffieconsumptie en het circulerende gehalte aan adiponectine en leptine is onderzocht in de verschillende epidemiologische studies. Echter, de resultaten zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt koffieconsumptie het circulerende gehalte aan adiponectine en leptine in het menselijk lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 cross-sectionele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het adiponectine-gehalte significant verhoogde [SMD = 0.11, 95% BI = 0.06 tot 0.17, p 0 .001]. 

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het adiponectine-gehalte van vrouwen significant verhoogde [SMD = 0.11, 95% BI = 0.02 tot 0.20, p = 0.01]. 

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het adiponectine-gehalte van mannen niet significant verhoogde [SMD = 0.03, 95% BI = -0.08 tot 0.14, p = 0.59]. 

De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het leptine-gehalte significant verlaagde [SMD = -0.19, 95% BI = -0.28 tot 0.10, p 0 .001]. 

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van veel koffie het adiponectine-gehalte van vrouwen verhoogde en het leptine-gehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Associations of coffee consumption with circulating level of adiponectin and leptin. A meta-analysis of observational studies by Zhang Y and Zhang DZ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29513118

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en koffieconsumptie.

Het adiponectine is een eiwithormoon, dat zorgt voor een betere en gereguleerde aanmaak en afbraak van insuline. Het adiponectine gehalte is bij mensen met suikerziekte vaak te laag.

Wijn verhoogt niet dikke darmkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er zijn tegenstrijdige resultaten met betrekking tot de relatie tussen het drinken van wijn en het krijgen van colorectale kanker (dikke darmkanker). Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het drinken van wijn de kans op het krijgen van dikke darmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 patiënt-controle studies en 9 cohort studies met in totaal 12110 mensen met dikke darmkanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen het drinken van wijn en het krijgen van dikke darmkanker [SRR = 0.99, 95% BI = 0.89-1.10, p-heterogeniteit 0.001].
Geen verband omdat SRR van 1 in de 95% BI van 0.89 tot 1.10 zat. SRR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) ook geen verband tussen het drinken van wijn en het krijgen van colonkanker.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses ook geen verband tussen het drinken van wijn en het krijgen van rectumkanker.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses ook geen verband tussen het drinken van wijn en het krijgen van dikke darmkanker onder mannen.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses ook geen verband tussen het drinken van wijn en het krijgen van dikke darmkanker onder vrouwen.


De onderzoekers vonden geen verband tussen het drinken van maximaal 2 glazen wijn per dag en het krijgen van dikke darmkanker [SRR = 0.93, 95% BI = 0.80-1.08, I2 = 69.2%].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het drinken van minimaal 2 glazen wijn per dag en het krijgen van dikke darmkanker [SRR = 1.00, 95% BI = 0.86-1.16, I2 = 39.9%].

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van wijn, de kans op het krijgen van dikke darmkanker niet verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Wine consumption and colorectal cancer risk: a meta-analysis of observational studies by Xu W, Fan H, [...], Ge Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30247171

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over overzichtsartikel/significant/heterogeniteit, wijnconsumptie en dikke darmkanker.

 

Een laag seleniumgehalte in de hersenen verhoogt de ziekte van Alzheimer

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het seleniumgehalte in de hersenen en de ziekte van Alzheimer?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 studies met 40 observaties.
Er was geen publicatiebias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in het random-effect model dat het seleniumgehalte in het hersenweefsel van mensen met de ziekte van Alzheimer lager was dan van mensen zonder de ziekte van Alzheimer [SMD = - 0.42]. Dit resultaat werd ook teruggevonden in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het seleniumgehalte in het temporale gebied (slaapkwab), het hippocampale gebied en de cortexgebieden van de hersenen van mensen met de ziekte van Alzheimer lager was dan van mensen zonder de ziekte van Alzheimer. Dit resultaat werd ook teruggevonden in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat het seleniumgehalte in de hersenen van mensen met de ziekte van Alzheimer lager was dan van mensen zonder de ziekte van Alzheimer.

Oorspronkelijke titel:
Brain Selenium in Alzheimer's Disease (BRAIN SEAD Study): a Systematic Review and Meta-Analysis by Varikasuvu SR, Prasad VS, [...], Manne M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30171594

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over selenium en de ziekte van Alzheimer. 
 

Veel groenten en fruit versterken het immuunsysteem

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Ontstekingen worden geassocieerd met een verhoogd risico op het krijgen van een reeks chronische ziekten. Een dieet rijk aan groenten en fruit kan helpen de ontstekingen te verminderen, omdat groenten en fruit veel antioxidanten en andere biologisch actieve stoffen bevatten, die het immuunsysteem kunnen versterken. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt het eten van groenten en fruit de ontstekingen in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 71 clinische studies en 12 observationele studies (10 cross-sectionele studies en 2 cohort studies).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van veel groenten of fruit het C-reactieve proteïne (CRP) en de tumornecrosefactor-alfa (TNFα) significant verlaagde [p 0.05] en de γδ-T-celpopulatie significant verhoogde [p 0.05].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel groenten of fruit de ontstekingen in het lichaam verlaagde en het immuumsyteem versterkte.

Oorspronkelijke titel:
Effects of fruit and vegetable consumption on inflammatory biomarkers and immune cell populations: a systematic literature review and meta-analysis by Hosseini B, Berthon BS, […], Wood LG.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29931038

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekte en het eten van groenten en fruit.

Het Voedingscentrum (voedingsadviesbureau van de Nederlandse overheid) adviseert minimaal 200 gram groenten en minstens 200 gram fruit per dag.

Het C-reactieve proteïne is een acute-fase-eiwit dat door de lever wordt gemaakt als reactie op een ontsteking. Het C-reactieve proteïne is sterk verhoogd binnen 6 tot 8 uur na het begin van een ontsteking en daardoor kan het gebruikt worden als een indicatie (biomerker) dat er een ontsteking in het lichaam aanwezig is. Echter, het C-reactieve proteïne zegt niets over de plaats en de oorzaak van de ontsteking in het lichaam.

Tumornecrosefactor-alfa is een van de twee bekende tumornecrosefactoren en een cytokine. Het speelt een belangrijke rol bij ontstekingsprocessen en de acutefasereactie.TNFα stimuleert de ontstekingsreactie in het lichaam.
 

Veel verzadigd vet verhoogt fracturen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De totale inname van vet in voeding kan het risico op het krijgen van fracturen beïnvloeden. Echter, tot op heden zijn tegenstrijdige bevindingen gevonden. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Is er een verband tussen het eten van vet en het risico op het krijgen van fracturen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen significant verband tussen de inname van het totale vet via voeding en het krijgen van fracturen [gepoolde effectgrootte = 1.31, 95% BI = 0.95-1.79, p = 0.09].

De onderzoekers vonden dat het eten van veel verzadigd vet de kans op het krijgen van fracturen significant met 79% verhoogde [gepoolde effectgrootte = 1.79, 95% BI = 1.05 -3.03, p = 0.03].

De onderzoekers vonden dat het eten van veel enkelvoudig onverzadigd vet, afkomstig van dierlijke producten de kans op het krijgen van fracturen significant met 129% verhoogde [gepoolde effectgrootte = 2.29, 95% BI = 1.50 -3.50, p 0.0001].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van zowel veel verzadigd vet als enkelvoudig onverzadigd vet, dat afkomstig is van dierlijke producten, de kans op het krijgen van fracturen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary fat, saturated fatty acid, and monounsaturated fatty acid intakes and risk of bone fracture: a systematic review and meta-analysis of observational studies by Mozaffari H, Djafarian K, […], Shab-Bidar S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29947872

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vet en ouderdom

Een dieet met veel verzadigd vet is een dieet met veel producten met meer dan 10 En% verzadigd vet of anders gezegd, het gemiddelde van uw dagelijks gegeten producten bevat meer dan 10 En% verzadigd vet. Deze maaltijden bevatten meer dan 10 En% verzadigd vet.

Glucosamine-supplementen verlichten pijn bij mensen met knie-osteoarthritis

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hoewel glucosamine en chondroïtinesulfaat gunstige effecten hebben op de gewrichtsweefsels bij osteoarthritis (OA), is hun therapeutisch gebruik in de klinische setting nog steeds discutabel. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlichten glucosamine-supplementen en chondroïtinesulfaat supplementen de pijn bij mensen met knie-osteoarthritis (knieartrose)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van glucosamine-supplementen de pijn bij mensen met knie-osteoarthritis (knieartrose) significant verlichtte [WMD) = - 7.41 mm, 95% BI = - 14.31 tot - 0.51, p = 0.04].
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het slikken van chondroïtinesulfaat-supplementen de pijn bij mensen met knie-osteoarthritis (knieartrose) significant verlichtte [WMD) = - 8.35 mm, 95% BI = - 11.84 tot - 4.85, p  0.00001].
Significant want de gevonden p-waarde van  0.00001 is kleiner dan 0.05.

De onderzoekers vonden dat het slikken van glucosamine-supplementen + chondroïtinesulfaat-supplementen de pijn bij mensen met knie-osteoarthritis (knieartrose) niet significant verlichtte [WMD = - 0.28 mm, 95% BI = - 8.87 tot 8.32, p = 0.95].
Niet significant want de gevonden p-waarde van 0.95 is groter dan 0.05.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van glucosamine-supplementen of chondroïtinesulfaat-supplementen (maar niet beiden tegelijk) de pijn bij mensen met knie-osteoarthritis (knieartrose) verlichtte.

Oorspronkelijke titel:
Effect of glucosamine and chondroitin sulfate in symptomatic knee osteoarthritis: a systematic review and meta-analysis of randomized placebo-controlled trials by Simental-Mendía M, Sánchez-García A, […], Simental-Mendía LE.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29947998

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekte.

Veel vlees en alcohol verhogen leeftijdsgebonden maculaire degeneratie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen de consumptie van de verschillende voedselgroepen en het voorkomen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 26 prospectieve cohort studies met in totaal 211676 deelnemers, waarvan 7154 mensen met leeftijdsgebonden maculaire degeneratie.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van zowel veel groenten, fruit, noten, granen, zuivelproducten en vetten (zoals oliën, boter en margarine) en het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel vis de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.75-0.90] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel vis de kans op het krijgen van vroege leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.73-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel vis de kans op het krijgen van late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.70-0.90] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel vlees de kans op het krijgen van vroege leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 17% [RR = 1.17, 95% BI = 1.02-1.34] verhoogde. Echter, er was geen verband tussen het eten van veel vlees en de kans op het krijgen van late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie.

De onderzoekers vonden dat het drinken van veel alcohol de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 20% [RR = 1.20, 95% BI = 1.04-1.39] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vis de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie verlaagde, terwijl veel vlees en alcohol de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie juist verhoogden.

Oorspronkelijke titel:
Food groups and risk of age-related macular degeneration: a systematic review with meta-analysis by Dinu M, Pagliai G, […], Sofi F.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29978377

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vis-, vlees- en alcoholconsumptie en ouderdom.

De aanbeveling voor vis is 2 keer per week (100-150 gram vis per keer), waarvan minstens 1 keer vette vis.

Deze maaltijd levert minimaal 100 gram vis.
 

Veel koffie verlaagt het C-reactieve proteïne

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De associatie tussen het drinken van koffie en het niveau van C-reactieve proteïne (CRP) in het lichaam is onderzocht in de verschillende epidemiologische studies maar de resultaten zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het drinken van koffie het niveau van het C-reactieve proteïne (het ontstekingsbiomerker) in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 cross-sectionele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het C-reactieve proteïne in het lichaam significant verlaagde [SMD = -0.34, 95% BI = -0.62 tot -0.06, p = 0.016].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse (om meer informatie te krijgen) dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het hooggevoelige C-reactieve proteïne in het lichaam significant verlaagde [SMD = -0.51, 95% BI = -0.88 tot -0.14, p = 0 .007]. Echter, er was geen verband tussen het drinken van veel koffie en het standaard C-reactieve proteïne [SMD = 0.02, 95% BI = -0.28 tot 0.32, p = 0 .913].

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van veel koffie het C-reactieve proteïne, met name het hooggevoelige C-reactieve proteïne in het lichaam verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Is coffee consumption associated with a lower level of serum C-reactive protein? A meta-analysis of observational studies by Zhang Y and Zhang DZ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29405789

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekte, koffieconsumptie en het C-reactieve proteïne.

Ontstekingen in het lichaam kunnen leiden tot chronische ziekten, zoals COPD, reuma en hart- en vaatziekten. Ontstekingen in het lichaam kan gemeten worden via de ontstekingsbiomerker het C-reactieve proteïne. Hoe meer ontstekingen, des hoger het niveau van het C-reactieve proteïne is. Ontstekingen kunnen verlaagd worden door antioxidanten. Antioxidanten, zoals vitamine C en E zitten groenten, fruit en noten.

Een epidemiologische studie gaat na of er een statistisch verband (bij een 95% betrouwbaarheid oftewel 95% BI) bestaat tussen een bepaalde factor en het optreden van een ziekte en bepaalt dan het belang van dit verband. Epidemiologische studies zijn onder andere cohort studies, cross-sectionele studies en patiënt-controle studies.